Eppo

Het eerste nummer van Eppo in oktober 1975.

In oktober 1975 verscheen het eerste nummer van Eppo, het nieuwe striptijdschrift voor liefhebbers van het betere beeldverhaal. Het blad was een product van een fusie. De striptijdschriften Pep en Sjors hadden beide te kampen met dalende oplagecijfers. Twee prominente tekenaars (Peter de Smet, bekend van De Generaal, en Martin Lodewijk, bekend van Agent 327) vatten het plan op om één tijdschrift te maken dat de sterke kanten van beide tijdschriften zou combineren. Uitgeverij Oberon (de jeugdafdeling van de VNU) gaf Martin Lodewijk en Frits van der Heide een miljoen gulden om dit nieuwe blad te ontwikkelen. Zij besloten om het voornamelijk te vullen met nieuwe strips van binnen- en buitenlandse tekenaars, zodat de uitgeverij die kon verkopen aan het buitenland als secundaire bron van inkomen.

Het nieuwe blad werd Eppo genoemd, naar de komische strip van Uco Egmond, die lange tijd op de achterkant stond. Nieuwe strips als Steven Severijn (van de Frans-Belgische tekenaar René Follet), De Partners (van Carry Brugman), Sjors & Sjimmie (van Robert van der Kroft en Patty Klein), FC Knudde (van Toon van Driel) en Kleine Pier (van Dick Matena) zorgden ervoor dat de Eppo snel een populair blad werd. 

Het eerste nummer van Eppo werd gedrukt in een oplage van 250.000 stuks. De lancering ging gepaard met televisiecommercials. De impact was al snel groot: in 1976 steeg de oplage naar 300.000 exemplaren. Natuurlijk kostte het enige tijd om daadwerkelijk over te schakelen naar voornamelijk nieuwe nationale producties. Eppo had veel strips overgenomen van zijn twee voorgangers, waaronder de populaire series Asterix, Blueberry, Franka, Olivier Blunder en Trigië. Het kostte tijd om de nieuwe strips, waar al wel plannen voor waren gemaakt, daadwerkelijk te produceren. Maar geleidelijk kwamen deze los: lezers maakten al snel kennis met de voetbalstrip Roel Dijkstra (van Jan Steeman en Andries Brandt, met gastoptredens en adviezen van Willem van Hanegem!), De Leukebroeders (van Peter Coolen), Willem Peper (van Henk 't Jong en Adrie van Middelkoop), De Partizanen (van de Servische tekenaar Jules) en Professor Palmboom (van Dick Briel).

Grote namen

In 1977 wist Eppo grote namen aan zich te verbinden. Hans G. Kresse tekende de serie Alain d'Arcy, Dick Matena illustreerde het tekstverhaal Kapitein Blood en de Engelse tekenaar Don Lawrence, die uitgekeken was geraakt op Trigië, werd gestrikt voor een geheel nieuwe serie: Storm. Dat zou gedurende de looptijd van Eppo een van de meest populaire series blijken. 

 

Rubrieken

Naast strips bood Eppo de lezer ook verschillende redactionele rubrieken aan. In Eppovaria werden actuele of populair-wetenschappelijke onderwerpen beschreven ("Natuurlijk draag jij wel eens een spijkerbroek! Nou, dan moet je dit eens lezen..."), de Eppopuzzel-pagina bracht rebussen en puzzels en Eppop bood interviews met muzikanten aan. In veel nummers stond in het midden de 'Epposter', die vaak uit het blad werd gehaald om aan de muur te hangen. 

Speciale uitgaven

Naast het tijdschrift begon de uitgever al snel albums uit te geven van de meest populaire series. Daarnaast werden ook speciale albums uitgebracht met zeven korte verhalen. Eppo Ekstra, uitgegeven in 1976, was de eerste, met complete stripverhalen van Lucky Luke, Trigië, De Generaal, Eppo en Agent 327. Een tweede Eppo Ekstra verscheen een jaar later, met tien korte verhalen. In 1978 werden twee Eppo-albums uitgebracht als keerdruk: lezers konden het boek omdraaien en enkele strips uit het meisjesblad Anita lezen. 

Vernieuwing

Na zes succesvolle jaren werd Eppo ingrijpend vernieuwd. Met ingang van het eerste nummer van 1983 werd het oude logo vervangen door een modernere variant en er verschenen enkele aangekochte series in het blad, zoals de Italiaanse strips Tiki en Kapitein Rogers. Gelukkig bleven er ook nieuwe Nederlandse series ontstaan. Eén van de meest succesvolle daarvan was Gilles de Geus (door Hanco Kolk), over een sullige struikrover. Na 37 korte verhalen ging hij ook vervolgverhalen tekenen op scenario van Peter de Wit, waardoor de strip enorm populair werd. Ook succesvol waren de nieuwe strips Kanaal 13 (door Gerard Leever), De Familie Fortuin (door Peter de Wit) en de Alsjemaarbekend Band (door Evert Geradts). Wel werd de stijl van het tijdschrift erg beïnvloed door de karikaturale stijl van de meeste strips; realistische strips kwamen in toenemende mate in de minderheid. 

Afscheid

In week 33 van 1985 verscheen de laatste Eppo; een week later ging het blad door als Eppo Wordt Vervolgd, als gevolg van een voorgenomen samenwerking met het populaire televisieprogramma over strips dat gepresenteerd werd door Han Peekel. Dat die samenwerking niet geheel van de grond kwam, leidde ertoe dat het tijdschrift in februari 1988 de naam Sjors & Sjimmie Stripblad kreeg. Tien jaar later verdween het blad stilletjes uit beeld als Striparazzi, een maandelijks tijdschrift waar slechts acht afleveringen van verschenen. 

Eppo is terug! Eppo nummer 1, 2009

Eppo is terug

Rob van Bavel was een tiener toen hij de Don Lawrence Fanclub oprichtte, midden jaren tachtig. Als liefhebber van Don Lawrence's series Trigië en Storm wist hij een groep liefhebbers te bereiken en uiteindelijk ook een eigen blad te produceren: van Thunder werden veertien nummers geproduceerd, en tussen 1999 en 2003 verschenen nog eens vijftien afleveringen van het fanzine Pandarve

Gesterkt door deze ervaringen besloot hij in 2008 om het blad Eppo te doen herleven. Met een stevige campagne, waarin werd opgeroepen om voor één jaar een abonnement op het blad te nemen, wist hij voldoende mensen te overtuigen om het avontuur aan te gaan vanaf januari 2009. Intekenaars werden beloond met het boek Eppo Forever, waarin een korte geschiedenis van Eppo werd opgenomen, plus vier korte verhalen van de meest populaire strips: Agent 327, Franka, De Partners en Storm

Succes

Het succes van de herrezen Eppo bleek groter dan vooraf gedacht. Veel strips zijn ontstaan onder de vleugels van Van Bavel: de oorlogsstrip Haas (door Fred de Heij), de misdaadjournalist De Vries (door Patrick van Oppen), een verstripping van Max Havelaar (door Eric Heuvel), 40 Hours (door Dick Heins) over het leven in een saai kantoor en Rhonda (door Hans van Oudenaarden). Maar ook bestaande series droegen bij aan de hernieuwde populariteit. Esther, Dirkjan, Kort & Triest, Fokke & Sukke en Sigmund vonden allemaal een plek in Eppo en zorgen ervoor dat het blad sinds januari 2009 nog altijd elke twee weken verschijnt.

Eppo in de KB

Alle afleveringen van Eppo, Eppo Wordt Vervolgd, Sjors & Sjimmie Stripblad en Striparazzai zijn in het bezit van de KB (aanvraagnummer PE 4). Ook de herrezen Eppo is aanwezig (aanvraagnummer PE 360). De tijdschriften kunnen worden ingezien in de leeszaal Bijzondere Collecties na aanvraag via dit formulier. De relevante gegevens vind je in de KB-catalogus. De website van Eppo is vanaf 2019 opgenomen in het Webarchief en kan binnen de muren van de KB geraadpleegd worden.

Literatuur

  • Rob van Bavel, Eppo forever : de opkomst, ondergang en terugkeer van een legendarisch stripblad. Oosterhout: Don Lawrence Collection, cop. 2008. Aanvraagnummer: 5260197
  • Ger Apeldoorn, De jaren Eppo : 35 jaar de allerbeste strips : 1975-2018. Oosterhout; Uitgeverij L, 2018. Aanvraagnummer: 16039368
  • Eppo Index