Le voyage d'Urien

Jaar: 1928

Auteur: André Gide (1869 - 1951)

Kunstenaar: Alfred Latour (1888 - 1964)

Uitgeverij: The Halcyon Press

Vooromslag van Le voyage d'Urien.

In december 1926 ontving André Gide onder het patronaat van de auteur Larbaud het verzoek van een Nederlandse uitgever om een tekst van hem te mogen uitgeven. De bemiddeling van Larbaud was overbodig, vond Gide, die de uitgever direct schreef diens uitgaven te kennen en te waarderen. A.A.M. Stols (1900-1973) was dan ook geen vreemde in het Franse literaire leven: in 1926 alleen al publiceerde hij vijf teksten van Valery Larbaud en nota bene tien van Paul Valéry, allemaal typografisch hoogstaande uitgaven, vaak met vernieuwende en perfect gedrukte illustraties. Maar de Franse uitgeverswereld zat niet op zijn concurrentie te wachten en souffleerde auteurs dat Stols ofwel te dure boeken produceerde (Larbaud) of juist onder de marktprijs werkte (Gide). Maar André Gide liet zich niet afschrikken, hoewel hij zijn eerste drukken wel degelijk reserveerde voor Franse uitgevers. Stols moest het met herdrukken doen, waarvoor hij Gide vorstelijk honoreerde. De korte rij werd geopend door Le voyage d'Urien, waarvan de eerste uitgave in 1893 met illustraties van Maurice Denis verscheen, nu een zeer gezochte editie. Stols schakelde voor de decoraties Alfred Latour in. Behalve Le voyage d'Urien gaf Stols van Gide ook La symphonie pastorale uit, drukte voor de NRF in 1930 een editie van Paludes, waarvan hij in 1943 clandestien nog een Nederlandse uitgave uitbracht: Moer, meesterlijk vertaald door de dichter Martinus Nijhoff.

Erfenis uit zijn jeugd

Gide had zich van tamelijk esoterische jonge symbolist ontwikkeld tot een hoogst originele, typisch Franse schrijver en denker van internationale betekenis. De grote sprong voorwaarts, weg uit de beklemming van opgelegde moraal en literatuurderigheid, maakte hij in de winter van 1893/1894 met Les nourritures terrestres (1897), een uitbundige oproep tot het beleven van aardse genietingen naar persoonlijke ethische inzichten, dat overigens pas twintig jaar later opzien zou baren. L'immoraliste (1902) gaat in verhaalvorm nader in op deze gedachten en bekritiseert ze tegelijkertijd; bij Gide is er altijd sprake van strijd tussen een ongebreideld individualisme en een sterk protestant mysticisme, erfenis uit zijn jeugd. Novellen als La porte étroite (1909) en La symphonie pastorale (1919) zijn daar voorbeelden van en tevens van de klassieke stijl die hij uit volle overtuiging verder steeds heeft gehanteerd. Les caves du vatican (1914), een hilarisch anti-clericale geschiedenis, die Gide kwam te staan op een breuk met zijn katholieke vrienden, wordt technisch beschouwd als een voorspel tot zijn grote vernieuwende roman Les faux-monnayeurs (1925). De huidige literatuurkritiek noemt Gide alleen al daarom een schoolvoorbeeld van het modernisme. Een van de geliefde 'modernistische' technieken is het inlassen van dagboekfragmenten. Gide hield ook zijn leven lang een echt dagboek bij, dat sommigen als zijn meesterwerk beschouwen. Het geeft een tijdsbeeld en getuigt van een boordevol leven.

In Le voyage d'Urien wordt de reis beschreven van de hoofdpersoon Urien, maar het is ook een woordspeling op Le voyage du rien, ofwel de reis van niks of de reis naar niets. Aan het slot staat: we hebben die reis niet gemaakt, het was maar een droom, wij lazen een boek. De reis van Urien en zijn 20 vrienden voert langs betoverde eilanden waar prachtige vrouwen een aantal van hen verleid, die vervolgens aan een besmettelijke ziekte sterven. Er blijven er 12 over die een met zeewier overgroeide zee bevaren, waar Urien zijn zuster Ellis tegenkomt. Zij leest Kant en Leibnitz, maar hij gooit haar boeken weg omdat het verborgen verleiders zijn. Ellis verbleekt en verdampt. Zeven vrienden blijven over voor het derde en laatste hoofdstuk dat op een ijszee speelt. Na de lichamelijke infecties van de 'Océan pathétique' en de geestelijke dood van de 'Mer des Sargasses', zijn ze aldus beland in land van Eskimo-zombies waar scheurbuik regel is. Een levenselixer helpt hun hier vanaf, de ware Ellis voorspelt dat alle reizen naar God leiden, maar het einde stelt hen teleur. Ze bikken het ijs van het graf van een man, die een briefje in zijn hand houdt. Het blijkt een blanco papiertje.

Kunst van het compacte

Alfred Latour, aquarellist, landschapsschilder, graveur en illustrator leerde het vak van Auguste Lepère en Carlègle (C.E. Egli). Hij was mede-oprichter van de Association du livre d'art français en exposeerde in brede kring. Aanvankelijk schilderde hij impressionistische taferelen. Tot 1940 richtte hij zich voornamelijk op typografie en decoraties (houtsneden), boekbanden, affiches en reclame. Talloze geïllustreerde werken (vanaf 1922), exlibris en gedrukte stoffen voor de haute-couture waren het gevolg. Tenslotte koos hij voor de abstracte schilderkunst. In de Koopman Collectie bevinden zich boeken met eenvoudige decoraties in houtsnede, gemaakt voor Émile Chamontin's uitgeverij Le Livre: Jacques de Lacretelle's Dix jours en Ermenonville, 1926, bijvoorbeeld. Sommige van die vignetten spelen met typografische en kalligrafische elementen. Geraffineerder zijn de in twee kleuren gedrukte houtsneden voor Blaise Cendrars' Comment les blancs sont d'anciens noirs dat in 1930 verscheen bij Au Sans pareil. De decoraties van Latour voor Le voyage d'Urien konden de op 'typographie pure' gestelde auteur aanvankelijk niet bekoren, totdat hij door vrienden werd bekeerd. Zij bewonderden de strakheid en het kleurgebruik. De houtsneden zijn in twee stadia gedrukt: eerst in zwart en vervolgens in rood of in blauw. Ook de kaders zijn daarbij verdeeld in twee stukken, waarvan de ene hoek in zwart en de andere in kleur is gedrukt. Het raffinement van de vignetten is groot, de voorstelling is abstract met suggestieve figuren, zoals schepen, wolken, golven en bergen. Bij wijze van reclame voor de uitgave werden twee proefbladen als ingeplakte bijlagen opgenomen in het tijdschrift Arts et métiers graphiques. In het begeleidende artikel werd zijn rustige werkwijze besproken, zijn 'kunst van het compacte' en zijn gebruik van kleur geroemd. Latour tekende ook het uitgeversmerk van de Halcyon Pers voor deze uitgave. De kleurrijke uitgave Le voyage d'Urien werd andere- zuiniger- uitgevers voorgehouden als een lichtend voorbeeld.

Bibliografische beschrijving

Beschrijving: Le voyage d'Urien / par André Gide ; [orné de grav. sur bois par et de lettrines Alfred Latour dess. par Alphonse Stols]. - Maestricht : Halcyon Press, 1928. - [94] p. : ill. ; 25 cm

1e uitgave: 1893

Drukker: Boosten & Stols (Maastricht)

Oplage: 330 exemplaren

Exemplaar: Nummer 191 van de 300 op Hollands Pannekoek

Lettertype: Lutetia

Boekbinder: Schrijen (Sittard)

Bibliografie: Bénézit 8-312 ; Carteret V-90 ; In liefde verzameld 125 ; Mahé II-217 ; Monod 5371

Aanvraagnummer: KW Koopm B 769

Literatuur

  • Alfred Latour: les gestes d'un homme libre. Arles, Actes Sud, 2018
  • Paul van Capelleveen, Sophie Ham, Jordy Joubij, Voices and visions. The Koopman Collection and the Art of the French Book. The Hague, Koninklijke Bibliotheek, National Library of the Netherlands; Zwolle, Waanders, 2009
  • Paul van Capelleveen, Sophie Ham, Jordy Joubij, Voix et visions. La Collection Koopman et l'Art du Livre français. La Haye, Koninklijke Bibliotheek, Bibliothèque nationale des Pays-Bas; Zwolle, Waanders, 2009
  • Louis Cheronnet, 'Les tissus imprimés d'Alfred Latour', in: Arts et métiers graphiques, (1932) 27, p. 32-34
  • C. van Dijk, Alexandre A.M. Stols 1900-1973: Uitgever, typograaf: Een documentatie. Zutphen, Walburg pers, 1992
  • C. van Dijk, Alexandre A.M. Stols en André Gide. Oosterhesselen, De Klencke Pers, 1991
  • Pascal Forthuny, 'Le graveur Alfred Latour', in: Arts et métiers graphiques. (1928) 7, p. 421-428
  • Paul Istel, 'Reliures d'Alfred Latour', in: Arts et métiers graphiques, (1930) 20, p. [97]
  • Pierre Lepape, André Gide, le messager: Biographie. Paris, Seuil, 1997
  • 'L'oeil du bibliophile', in: Arts et métiers graphiques, (1929) 9, p. 572-577. [Recensie op p. 575]
  • Alan Sheridan, André Gide: A life in the present. Cambridge, MA, Harvard University Press, 1999
  • Nanske Wilholt, Voor alles artiste. Uitgever Stols en het literaire leven in het Interbellum. Zutphen, Walburg Pers, 2001