T. van Deel als recensent

T. van Deel heeft diverse schrijvers gesproken en besproken onder wie Faverey, Brouwers, Kopland en Vestdijk. Al op 19-jarige leeftijd (18 juli 1964) interviewde Van Deel als lid van de jongerenredactie van de Nieuwe Haagsche courant WillemBrakman, die bijzonder veel praatte: 'Het is moeilijk vast te stellen of hij dit doet om het me makkelijk te maken of omdat hij niet anders kan. Het laatste lijkt het meest aannemelijk.' Hij ontzenuwde indit interview het idee dat Brakman veel van Vestdijk kende. Er stonden wel veelboeken van Vestdijk in Brakmans boekenkast, maar Brakman had er vrijwel geen gelezen. Van Deel interviewde Brakman nog enkele keren, onder andere vijftien jaar later voor De revisor en in 1980 was hij voorzitter van de jury die Brakman de P.C. Hooft-Prijs toekende. Ter gelegenheid van de 80ste verjaardag van Brakman in 2002 sprak Van Deel (45 boeken na zijn eerste interview) over de 'duivelskunstenaar'.

Ook recenseerde Van Deel voor Vrij Nederland en Trouw. In Trouw van 23 december 1995 roemde hij P.C. Hooft-Prijswinnaar A. Alberts omdiens aandacht voor het detail.'Het is de melancholie die veroorzaakt wordt door de blik in een omgekeerde verrekijker, een verrekijker die is omgekeerd om de wereld dichterbij te halen. Het paradoxale van Alberts' stijl is dat afstand de intimiteit eerder vergroot dan verkleint.'

Vooromslag van T. van Deel, Recensies (1979)

Interpunctie dirigeert het lezen

Van Deelschreef over de gedichten en ironische voordracht van Vestdijk, over beeldende kunst bij Bernlef en over de komma's bij Krol. 'De interpunctie bij Krol is een genoegen op zichzelf', 'interpunctie dirigeert het lezen' en 'de regels van een gedicht, parallel gezet, zijn te vergelijken met de stukjes van Krol, die met wit ertussen, onder elkaar staan en die de regels vormen van het lange gedicht dat zijn roman is.'

In 1980 verscheen bij Querido een keuze uit zijn kritieken tussen 1969 en 1980 onder de titel Recensies.Een tweede keuze uit zijn recensies en essays verscheen in 2008 'ter gelegenheid van het afscheid' als recensent bij de boekenbijlage vanTrouw. Hij was daaraan tussen 1969 en 2007 verbonden. In de verantwoording schreef Van Deel dat hij tussen 1980 en 2006 'zeker meer dan duizend bijdragen' had geschreven. De titel,De troost van de vorm, werd ontleend aan een uitspraak van Brakman, die 'schrijven opvat als vorm geven aan een werkelijkheid die zelf als chaotisch wordt ervaren. Wat de schrijver met zijn vormgeving beoogt is in laatste instantie zingeving', en vervolgt Van Deel: 'Ik hoop mij als literair criticus gevoelig te hebben getoond voor deze raadselachtige troostende werking van de vorm'.

In het voorwoord wijst de criticus Rob Schouten erop dat Van Deel niet alleen invloed uitoefende door zijn recensies, maar ook door zijn colleges letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Enkele studenten van Tom van Deel hebben zich vervolgens tot literair criticus ontwikkeld, zoals Rob Schouten zelf, maar ook bijvoorbeeld Peter de Boer, Guus Middag, Marjoleine de Vos en Thomas Möhlmann: 'Ik denk dat hij de enige recensent is die werkelijk school heeft gemaakt, door zijn jarenlange colleges over de literaire kritiek maar ook door zijn "gewone" colleges waarin hij je als het ware nu eindelijk eens goed leerde lezen, en het zou de moeite lonen om eens na te gaan in hoeverre de geest van zijn lessen en vooral ook van zijn recensies her en der, vermomd allicht of wie weet in travestie, nog door de literatuurkritiek waait. Ikzelf voel me, hoe anders gebekt en gesmaakt ook, toch nog altijd een kritische nazaat van Van Deel.'