De publicatie van de Gedichten van Den Schoolmeester
Zonder Jacob van Lennep (1802-1868) zouden De gedichten van den Schoolmeester niet bestaan hebben. Hij immers is het geweest die het plan opvatte na Van de Lindes dood een bundel te maken. Met toestemming van de weduwe stelde Van Lennep de dichtbundel samen. In de almanak Holland hadden de gedichten van De Schoolmeester veel aandacht getrokken en er was al vaker gevraagd naar een bundeling. Van Lennep dacht dat een boekje met de aardigste gedichten wel een markt kon vinden, en dan zou hij in staat zijn de weduwe te ondersteunen, want Gerrit van de Linde was bepaald niet rijk gestorven, en zijn kinderen waren nog jong.
De weduwe stuurde een doos met papieren naar Nederland. Toen Van Lennep deze doorwerkte, stond hij versteld over de werkwijze van De Schoolmeester. Van elk gedicht bestonden wel vijf of zes bewerkingen, 'om niet te spreken van een onnoemelijk getal stroken en snippers papier waarop dezelfde regel (of regels) vijf of meermalen voorkwam,' telkens gewijzigd om de beste versie te kunnen kiezen, zo schreef Van Lennep in zijn voorrede bij de uitgave.