De gedichten van Ruben van Gogh, 2006-heden
Klein Oera Linda (2006)
De bijzondere uitvoering van Zoekmachines (2002) leek moeilijk te overtreffen, maar Klein Oera Linda: gedichten 2002-2006 heeft eveneens een ongebruikelijke opmaak. De gedichten zijn in bruin gedrukt, maar ook zijn regels in lichtbruin en groen gedrukt, deels schuilgaand achter de tekst van het gedicht. Bovendien bevatten de gedichten vetgedrukte woorden en overschrijden de gedichten de paginagrenzen. De eerste indruk is dan ook: een grote woordenstroom. Van Gogh zegt in het gedicht 'Touwwerk':
In mijn handen zou deze strepentros
probleemloos één groots klieuwgebeuren
worden - van hieuwlijnen, tuitouwen,
verhaalrepen, tot spinrag uiteindelijk.
(p. 10)
De titel verwijst naar een manuscript Oera Linda(link is external) dat in 1867 werd ontdekt. Daarvan werd beweerd dat het een eeuwenoude kroniek was, maar al snel kwam men erachter dat het ging om een vervalsing. In deze bundel is de inhoud van Oera Linda (1867) verwerkt door de vertaalde regels in groen gedrukt achter de gedichten te plaatsen:
voorts verblindde [Kâlta] hunne
oogen, waardoor zij water voor land en land voor
water hielden.
(p. 15)
Van Gogh heeft zich ook laten inspireren door Tom Phillips en diens werk A Humument(link is external). Phillips kocht een goedkoop boek en schilderde over de pagina's heen, maar liet enkele woorden zichtbaar. Zo vertelde die woorden een ander verhaal dan het origineel. Van Gogh doet hetzelfde met Oera Linda door de woorden in een andere context te plaatsen, bovendien opent de bundel met een citaat van Phillips:
Question whether the book is this - it is as if it is and exists in the purposes it does.
(p. 2-3)
De pagina's krijgen niet alleen diepte door de verschillende teksten, ook de gedichten zelf gaan over verschillende lagen. Het gedicht 'Groene fee' is daar een voorbeeld van:
Tujon - bitterzoet terpeen, als mantel
om haar heen gewikkeld. Groene nevels
bedekken haar hoofd. Ze komt er niet uit.
Sereen verschijnt zij, sereen verdwijnt zij,
vondeling in eigen huid. Ze kleedt zich
om, ze weet het als een man te dragen
(p. 17-18)
De verwarring ontstaat als twee lagen door elkaar heen lopen, zoals in het gedicht 'Deze uitgave'.
Ik gaf je dozen;
maar later, als errata,
rozen, rode
inlegvellen als ingestoken
boeketten, letters vol
veelbelovende bloemknoppen,
die pas volledig bloeien
bij eventuele heruitgave.
(p. 21-22)
De tweede afdeling van de bundel is getiteld: 'De achterkant van Nederland'. Behalve de al genoemde tekstlagen is hier, overdwars en onderaan de pagina afgedrukt, nog ene laag teogevoegd met opschriften die op straat gevonden worden, zoals 'Uitrit verboden parkeren'. De gedichten in deze afdeling omschrijven verschillende aspecten van Holland, bijvoorbeeld een supermarkt:
De mensenmassa laat
gedachteloos de vingers gaan
langs allerlei producten:
schenkel, leer, ansichtkaarten
(p. 27)
In een groter lettertype, maar bleker, als op de achtergrond, afgedrukt is te lezen: 'Vergeten filosofie, vergeten wat dan-ook-maar'. De dichter beschrijft hier de ondoordachte manier waarop mensen boodschappen doen. Ook in andere gedichten uit deze afdeling gaat het over lichtzinnigheid:
Een lange jaap reet voorheen
de oude stad uiteen:
een operatie moest de boel
bezweren - betonnen wondweefsel,
zonder hechting, schoot
als onkruid uit de vrijgekomen grond.
(p. 31)
Ook hier beschrijft de dichter de achteloze manier van denken en werken die algemeen geworden lijkt. Dat Van Gogh dat betreurt blijkt wel uit de vergelijking met onkruid.
Verder schrijft Godijn in deze bundel veel over het dichterschap, zoals in 'Veilig gedicht'.
In dit gedicht is alles veilig. Het is goed
toeven binnen de contouren van de strofen.
De wendingen en woorden beloven naar behoeven
ontwapenende metaforen, zorgvuldig afgesteld
(p. 44)
Op 'Veilig gedicht' volgt 'Verslaafd gedicht'.
ik kan niet zonder
woorden
af
ik wil meer
mogelijkheden
in mij, meer
En verderop in het gedicht:
het doet zowaar zeer,
zoveel mogelijk
gemis aan betekenis, ik
zou overhoopgehaald
moeten
(p. 45)
In het 'veilige gedicht' lijkt geen enkel probleem te bestaan, maar de dichter is claustrofobisch in zijn gedicht, het is allemaal te glad en te mooi. Hij bevindt zich echter in het gedicht 'Oorlog op het blad':
NU IS HET OORLOG!, ik zal ze,
die..., die..., die...,
Woorden!, bestoken met letters
vol lood - ha: BOEM! (boem) boem?
En hij besluit met:
mijn divisie hulptekens breekt
j-u-l-l-i-e--v-o-l-l-e-d-i-g
af.
(p. 65)
Hier begint het leven (2013)
Het duurde zeven jaar voordat er een nieuwe bundel van Ruben van Gogh verscheen. Uitgeverij Contact liet het manuscript naar Van Goghs zin te lang liggen. Hij besloot daarom over te stappen naar uitgever Podium. De bundel Hier begint het leven heeft een heel andere toon dan Van Goghs eerdere werk. In deze bundel uit 2013 schrijft hij veel persoonlijker: de gedichten spelen ook dichter bij huis.
In het gedicht 'Vraaggesprek' legt de dichter uit hoe zijn gedichten tot stand komen. Het gedicht opent met een vraag:
Wat is het, waar je over schrijft?
De dichter vervolgt met:
Het ligt er maar net aan wat
er te gebeuren staat als ik begin:
een leven, een liefde, een kind, de dood,
maar als het eenmaal is geschreven
is het te laat en staat wat er staat
er haast onherkenbaar bij
(p. 12)
De dood is een belangrijk motief in deze bundel. Zowel Van Goghs zus als zijn ex-vriendin pleegden in de jaren negentig zelfmoord. Het gedicht 'Uit' gaat over de sprong voor een trein van zijn vriendin.
je had altijd iemand nodig
om je erin te helpen, of eruit
ik weet niet of je die jurk nog hebt
gedragen, later
niemand kon je hellpen
uiteindelijk
hebben ze hem er maar bij gelegd
zo weinig was er van je over
(p. 33)
In Hier begint het leven staan ook veel gedichten die over het herinneren van geliefden gaan.
Wat heb ik van je
nodig - wat woorden,
enkele herinneringen:
zo weinig volstaat
om je bij me te houden
We vingen aan
met het beleven van momenten
waaruit we een verleden
konden creëren
(p. 31)
De dood is echter niet het overheersende onderwerp, de titel is immers Hier begint het leven. Het openingsgedicht 'Alles' gaat dan ook over het leven:
En wij, we zijn een leven lang bezig
ertoe te doen, al zijn we
binnen het geheel van ruimte-tijd
gevangen in de nietigheid
van zelfs nog minder dan
een stofje, een stipje,
een ietsepietsje
ikje
(p. 7)
Toch is de dood ook aanwezig. De nietigheid van de mens en van het leven dragen de onvermijdelijke dood steeds met zich mee.
Ook water wordt in verband gebracht met de dood. Het gedicht 'Wateraubade' is een lofzang op het vloeibare en veelzijdige van water:
Zacht water, rietkraagbehager, vissenkomvuller,
voortdurende kabbelaar bij zwoel namiddagwandelen,
zonvanger in avondrood, luchtbellendrager,
nooit iemand zo mooi dood gezien als zwevend
in jou, begeleider van gewijd leven, wijdverbreide
aardeomhuller, dorstlesser van de bovenste plank,
(p. 43)
Alhoewel het water hier bezongen wordt, krijgt het gedicht toch iets droevigs door de toevoeging van het dode lichaam in het water.
De bundel sluit af met het gedicht '.' (de titel is dus een punt). Het is een antwoord op het openingsgedicht 'Alles'.
De dood,
het niet. Maar het begon met een korreltje zand, nee,
daar eindigde het mee, deze laatste dag: de wereld,
de zee, de zonsondergang, het korreltje zand dat vast-
plakken bleef aan de rand van een groots en zilt begin
- ik ging in, verdween, was alles vergeten
(p. 52)
Het leven wordt vergeleken met het korreltje zand. Het korreltje is onderdeel van een veel groter geheel, maar heeft daar zelf heel weinig invloed op.