Jean Daive, Antoni Tàpies

Jaar: 1975

Auteur: Jean Daive (*1941)

Kunstenaar: Antoni Tàpies (1923 - 2012)

Uitgeverij: Maeght éditeur

Jean Daive, Antoni Tàpies (1975): omslag

De ontmoeting tussen de Franstalige Belg Jean Daive en de Catalaanse Spanjaard Antoni Tàpies is bijna vanzelfsprekend; beide avant-garde kunstenaars delen een fascinatie voor getallen, tekens en symbolen. In het oeuvre van Tàpies komen ze veel voor, maar ook in de gedichten van Daive zijn ze geen vreemd verschijnsel. Wie de titel voor dit kunstenaarsboek – een speciaal teken – heeft bedacht, is lastig te achterhalen. Bij kunstenaarsboeken gaat het juist om deze wisselwerking tussen schrijver en kunstenaar, tekst en beeld. Zo is Tàpies' handgeschilderde versie op de titelpagina 'uitleg' bij Daive's eerste versregels: 'ik verwisselde de getallen van een diagonaal / ik keerde de vleugel om' ('j'inversais les nombres d'une diagonale / j'inversais l'aile').

Stilte: de gedichten van Jean Daive

Hoewel hij radiomaker van beroep was, wordt de poëzie van Daive vooral gekenmerkt door een fascinatie voor stilte. Misschien is dat juist wat tekens zijn: stille boodschappen, zonder woorden. Een overwegend witte bladspiegel is daar het toonbeeld van. Daive's gedichten zijn hermetisch. Zijn aforistische, elliptische stijl laat veel ruimte over voor uiteenlopende interpretaties van lezers. Niet voor niets vergelijkt men zijn gedichten met die van de Roemeens-Duitse dichter Paul Celan. Onder de titel Strette et autres poèmes verscheen een bloemlezing van Celans gedichten in een Franse vertaling van Daive. Celan, op zijn beurt, vertaalde de debuutbundel van Daive (Décimale blanche) in het Duits. Uit correspondentie blijkt ook dat hij al op jonge leeftijd diep onder de indruk was van Celans gedicht Sprachgitter, over de onmogelijkheid via taal alleen een wezenlijke boodschap over te brengen. Verschil met Celan is: de verzen staan niet meer strak geregisseerd onder elkaar, maar – tegen de conventies in – ver uit elkaar: één versregel boven ('«un peu de') en onder ('rat') en tussen de regels veel wit. Op de rechterpagina, onderaan, wordt de regel ogenschijnlijk afgemaakt ('un peu de père»').

Tekens en symbolen van Antoni Tàpies

Ogenschijnlijk, want Tàpies voegt er zijn eigen vingerafdruk aan toe, als ware hij een beetje vader ('un peu de père »'). Ook hij breekt met tradities. Hij schildert cijfers, letters, tekens en symbolen als (en in plaats van) figuratieve beelden. Ze kunnen dus op zichzelf staan, maar net zo goed één van Daive's gedrukte versregels en woorden completeren.

Daive publiceerde zijn eerste gedichten overigens in 1967, in het tijdschrift L'Éphémère dat uitgever en mecenas Aimé Maeght drie jaar eerder met onder andere Du Bouchet en Bonnefoy had opgericht. Het woord 'Éphémère' staat voor het vluchtige, vergankelijke, maar het betekent ook 'neutrale waarde'. Zo bevat het tijdschrift geen standaardkritieken of -analyses. Het brengt oude en nieuwe poëzie en kunstwerken met elkaar in contrast. Op deze manier gaan tekst en beeld voor zichzelf en voor elkaar spreken.

Bibliografische beschrijving

Beschrijving: Jean Daive, Antoni Tàpies / [texte] Jean Daive ; [ill.] Antoni Tàpies. - Paris : Maeght éditeur, 1975. - [80] p. ; 25 cm

Drukker: Adrien Maeght (Parijs)

Oplage: 620

Exemplaar: Nummer 180 van de 500 op vélin chiffon

Letter: Caslon

Bibliografie: Bénézit 13-465 ; In liefde verzameld-49; Johnson 30-508; Monod 3362

Aanvraagnummer: KW KOOPM B 1084

Literatuur

  • Jan K. Birksted, Modernism and the Mediterranean: The Maeght Foundation. Aldershot, Ashgate, 2004
  • Jean-Marie Gleize, 'Daive, Jean' in: Dictionnaire de poésie de Baudelaire à nos jours. Paris, Presses universitaires de France, 2001, p. 176
  • Jean-Louis Prat, L’univers d’Aimé et Marguerite Maeght. Saint-Paul, Fondation Maeght, 1982
  • De l'écriture à la peinture. Saint-Paul, Fondation Maeght, 2004