De Blauwe Schuit: Kerstmis in Friesland

Na zijn vrijlating uit het kamp Sint Michielsgestel schreef August Henkels een sonnet dat als bedankje werd rondgezonden.

Deze uitgave van de schippers van De Blauwe Schuit werd besproken in het weekend van 23-24 januari 1943. Dominee Henkels en zijn vrouw Julia ontvingen toen Greet en Hendrik Werkman als logees in hun huis in Heerenveen. Een dag later stuurde Henkels zijn sonnet aan de drukker.

Vrijlating uit gevangenschap

Op vrijdag 18 december 1942 was Augustus Henkels met circa 200 andere gevangenen vrijgelaten uit het kamp en kon hij vanaf Den Bosch naar Heerenveen terugkeren. Het sonnet Kerstmis in Friesland beschrijft zijn reis, beginnend bij de 'bus' voor het kamp - waar 'incognito' de 'ster van 't kind' verscheen 'aan het spatbord'. Daarna volgt de ster de grachten van Utrecht en stijgt dan langzaam hoger bij Zwolle om in Friesland zijn volle kracht te krijgen, 'in een stralend kinderoog'. Het kind van Henkels.

'Welnu, ik ben er weer', schreef hij vlak voor Kerstmis aan Hendrik Werkman: 'En we verlangen ernaar jullie nu weer eens gauw uitgebreid te kunnen zien en spreken.' Dat gebeurde al vrij snel: August en Julia Henkels bezochten Werkman eind december in Groningen. Werkman viel op dat de dominee wél en niet veranderd was: 'Behoudens een - voor een dominee - opvallende taalverruwing was hij in het geheel niet veranderd.' Een maand later logeerden Werkman en zijn vrouw in Heerenveen. Henkels hoefde nog niet te preken en ze hadden dus tijd voor elkaar en voor nieuwe plannen.

Haastige productie gewenst

Op 25 januari zond Henkels de kopij en zijn aanwijzingen voor de lay-out. Henkels zou een week later aan een rondreis beginnen, onder andere naar Hengelo, Neede, Doorn, en Amsterdam - of 'Holland' zoals Henkels het noemde. Graag wilde hij een oplage van maar liefst 200 exemplaren vóór vertrek gereed hebben, maar dat lukte niet. Niet alleen omdat het aantal exemplaren - uiteindelijk zelfs 237 - daarvoor te hoog was, ook de bewerkelijkheid van de kleurendruksels vertraagde het proces. Bovendien werd de opdracht uitgebreid toen de eerste drukproef arriveerde: Henkels vond de derde pagina wat kaal en vroeg om daar ook een druksel aan te brengen, van 'een nachtelijk huisje met verlichte ramen en een ster daarboven'. Maar op 12 februari waren de eerste 125 exemplaren klaar, vier dagen later de rest. Niet met 'verlichte ramen' overigens, want Werkman wees er op dat dat niet zou gaan 'met het oog op de verduisteringsvoorschriften'.

De haastige afwerking liet in sommige exemplaren haar sporen na. Werkman maakte zich al snel zorgen over het drogen: 'er gaan een paar dagen mee heen voor alles goed en wel droog is'. Het exemplaar in Museum Meermanno laat dwars door de tekst op pagina 2 de afdruk zien van de illustratie er tegenover. De zwarte omlijningen van ramen en deur waren duidelijk nog niet droog, toen het vouwblad werd dichtgeslagen.

Twee druksels met sterren

De uitgave werd verzonden als dankzegging voor 'alle blijken van vriendschap en medeleven in het jaar 1942'. Het was een privé-uitgave van Julia en August Henkels; het oordeel van Julia was daarbij van groot belang. Deze keer gebruikte hij maar één lettertype voor alle teksten, maar wel steeds verschillende corpsen: 16 (titel), 12 (tekst) 20 (dankzegging) en 10 (colofon). De dankzegging staat in een groot lettercorps op de derde pagina onder de illustratie met het huisje.

Werkman had de directieven van Henkels zo precies mogelijk opgevolgd.

Hij maakte eerst een ondergrond van blauwe, zwarte en rode inkt, met (door afdekking) een uitsparing voor de ster.

Die werd met een apart sjabloon gedrukt in geel.

Het rode huisje werd op de ondergrond aangebracht. In zwart volgden deur en ramen, gestempeld met holwit (loden strepen voor interlinie).

De illustratie op de voorzijde was ook vrij exact door Henkels omschreven: 'b.v rails met een ster; geel, zwart en misschien een tipje blauw? zie maar eens'. Alleen het tipje blauw werd eerst een egaal blauwe lucht die de ster zou omsluiten, maar Werkman veranderde van gedachten en maakte met een sjabloon (met een gescheurde rand) een blauwe vorm rechts van de ster.

Een andere ster is hier met een sjabloon gedrukt. Ook voor de rails werd een sjabloon gemaakt, maar dat was fragiel. Vergelijking van verschillende exemplaren leert dat tenminste één nieuw sjabloon werd vervaardigd.

Het groene veld ontstond door de bovenzijde van het blad af te dekken en de rest met de inktroller in groen te bewerken. In sommige exemplaren gebeurde dat van boven naar beneden, in andere exemplaren van rechts naar links.

[Auteur van deze bijdrage: Paul van Capelleveen]

Copyright

© De tekst van F.R.A. Henkels wordt hier gereproduceerd met exclusieve toestemming van de Erven Henkels.

Beschrijving van BS23

[August Henkels], Kerstmis in Friesland. [Druksels van H.N. Werkman]

4 pagina's, 223x156 mm

Februari 1943.

Oplage: 237.

Letter: Hollandsche Mediaeval 16 (titel), 12 (tekst) 20 (dankzegging) en 10 (colofon).

Papier: Tweezijdig gekalanderd crème gekleurd karton.

Colofon: 'Gedrukt en verlucht in enkele exemplaren door H.N. Werkman in Januari 1943.'

Literatuur

  • Groninger Museum. Werkman Archief [Online]
  • F.R.A. Henkels, Logboek van de Blauwe Schuit. Groningen, 1982.
  • Schepelingen van De Blauwe Schuit: brieven van Bertus Aafjes, K. Heeroma, M. Nijhoff, S. Vestdijk en Hendrik de Vries aan F.R.A. Henkels, 1940-1946. Den Haag, 2003.
  • Hendrik Nicolaas Werkman, Brieven rond De Blauwe Schuit (1940-1945). Nijmegen, 2008.
  • Ate Zuithoff, Hendrik Werkman en De Blauwe Schuit: herinneringen van een schipper. Utrecht, 1995.