Ida Gerhardt, haar uitgevers en haar critici
Het debuut van Ida Gerhardt
De publicatiegeschiedenis van het werk van Ida Gerhardt begon op 27 juni 1936 toen het gedicht 'Kinderspel' verscheen in Tijd en taak. In dit tijdschrift verschenen vervolgens met enige regelmaat gedichten waaronder 'De akelei' en 'Kosmos', het titelgedicht van haar debuutbundel.
De eerste exemplaren van deze bundel kreeg Gerhardt op 1 mei 1940 in bezit en een ruime week later, op 9 mei, verscheen het officieel bij de uitgever v/h C.A. Mees. Op het omslag van de bundel prijkt een titelvignet dat een afdruk is van een houtsnede van R.N. Roland Holst. Ditzelfde vignet siert het omslag van de gedichtencyclus van Albert Verwey die ook de titel Kosmos droeg. Deze verwijzingen in naam en vignet geven aan hoezeer Ida Gerhardt een voorbeeld zag in de poëzie van Albert Verwey.
Van de ene naar de andere uitgeverij
De dochter van Albert Verwey, Mea Verwey, leidde in die tijd de uitgeverij Mees. Uit brieven van Ida Gerhardt aan Mea Verwey, blijkt hoezeer Gerhardt zich bemoeide met het uiterlijk en de typografie van haar uitgaven: 'Het zetten van het vers vind ik net zoo belangrijk als het maken' (Gerhardt, 2005, p. 33).
Gerhardt trok zich bijvoorbeeld het gebruik van hoofdletters aan: 'Ik haat kleine verzen met alsmaar hoofdletters'. In Kosmos worden hoofdletters dan ook alleen gebruikt wanneer de spellingsregels daarom vragen. Verder benadrukte Gerhardt dat haar naam zeker op het omslag moest staan. Blijkbaar had Verwey voorgesteld de naam alleen op het titelblad te vermelden, maar Gerhardt schreef met klem: 'Een bundel die de schrijversnaam niet zichtbaar buitenop draagt, vind ik beroerder en erger dan ik zeggen kan' (Gerhardt, 2005, p. 38). Uiteindelijk verscheen haar naam op de rug van het boekje.
Het veerhuis met daarin een integrale herdruk van Kosmos verscheen in de zomer van 1945 (met een herdruk in 1946) nog bij Mees, maar daarna stapte Gerhardt voor het eerst over naar een andere uitgever. De reden hiervoor komt wellicht naar voren in een brief aan Mea Verwey. Ze gaf hierin aan dat ze eigenlijk niet zelf met haar uitgever wilde corresponderen, maar dit wilde overlaten aan Marie van der Zeyde. Bovendien legde ze een principieel verschil bloot: 'Het idealistisch principe is Uw goed recht, maar ik voel er niets voor! Met name niet voor het verkoopen via de uitgeverij, en niet via de boekhandel' (Gerhardt, 2005, p. 75).
De twee volgende bundels, Buiten schot en Kwatrijnen in opdracht, verschenen bij De Bezige Bij, maar daarna stapte Gerhardt al weer over, nu naar uitgeverij Van Gorcum uit Assen. Ook bij deze twee uitgeverijen verliep de samenwerking niet soepel. In het artikel 'Kritiek als intimidatie. Een tijdverschijnsel' schrijft ze dat haar bundels in de boekwinkels uitverkocht waren, maar nog wel bij Van Gorcum in de kast lagen. Ook noemt ze in dat artikel dat bij De Bezige Bij 500 exemplaren van haar Vergilius-vertaling, Het boerenbedrijf, waren zoek geraakt (Gerhardt, 2005, p. 738-739). Opvallend is dat bij de Bezige Bij-uitgave van Kwatrijnen in opdracht elke nieuwe regel met een hoofdletter begint. Daardoor zijn de kwatrijnen verworden tot de door Gerhardt zo gehate 'kleine verzen met alsmaar hoofdletters' (Gerhardt, 2005, p. 38). De bundels die zijn uitgegeven door De Bezige Bij en Van Gorcum zijn voorzien van een band ontworpen door Nico Bulder.
De slechtvalk uit 1966 was een gezamenlijke uitgave van Bert Bakker en Polak & Van Gennep. Blijkbaar was Gerhardt tevreden over deze uitgevers, want in een brief aan Bakker uit 1968 verheugde ze zich op de uitgave van De ravenveer en een eerste verzamelbundel (Gerhardt, 2005, p. 148). Zo ver kwam het echter nog niet, want Bert Bakker overleed in 1969.
Uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep
Ida Gerhardt kon vervolgens terecht bij Athenaeum-Polak & Van Gennep. Dit bleek een goede stap. Naast de nieuwe bundel De ravenveer en het lange gedicht Twee uur: de klokken antwoordden elkaar, verschenen in de loop van de jaren zeventig namelijk herdrukken van eerdere bundels. Kosmos, Het veerhuis, Buiten schot, Sonnetten van een leraar en De argelozen verschenen in geknotte vorm in de bundel Vroege verzen. Gerhardt had hier alle gedichten die bij nader inzien toch het gewenste niveau niet haalden uit verwijderd. Ook in de herdruk van Kwatrijnen in opdracht sneuvelden een aantal verzen. Bovendien wijzigde de volgorde van de overgebleven verzen en verdwenen de door Gerhardt zo gehate onnodige hoofdletters. Johan Polak had ook al de bundels die de boekhandel niet hadden bereikt bij Van Gorcum opgekocht. Binnen vijf weken waren deze restanten uitverkocht (Gerhardt, 2005, p. 739).
In 1980 verscheen de eerste druk van Verzamelde gedichten. Vanaf de vijfde druk, een editie die in 1992 verscheen in een cassette, verzorgde Jacques Jansen de vormgeving van deze verzamelbundels. De vormgeving van latere edities - bijvoorbeeld de negende druk uit 2001 - is verzorgd door Anneke Germers. In 2001 verscheen een vierde druk van Dolen en dromen die vergezeld ging van een cd waarop een inleiding op en een voordracht van het gedicht door Ida Gerhardt zelf te horen zijn. Verder kwamen er nog twee bloemlezingen van het werk van Ida Gerhardt uit: De hoefprent van Pegasus met een omslag van Bram van Baal in 1996 en Zeven maal om de aarde te gaan, een selectie door Gerrit Komrij in 2001. Komrij’s selectie werd verschillende malen herdrukt en in 2005 verscheen er ook een editie bij Singel Pockets.