De meeste gedichten van Patty Scholten zijn sonnetten en veel daarvan gaan over dieren. Als scholier al werkte zij als vrijwilliger in Artis. Haar dierensonnetten noemt men daarom 'Zoonetten'.
Voordat Patty Scholten debuteerde op negenenveertigjarige leeftijd met Het dagjesdier (1995), had zij al een schrijversleven achter de rug. Onder haar meisjesnaam, Patty Klein, publiceerde zij namelijk scenario's voor stripverhalen, die in Donald Duck en Tina verschenen. Wie vroeger de strips van Tom Poes en de Woelwater, de Hiawatha-verhalen en 'De grote boze wolf' volgde, maakte dus al veel eerder kennis met de fantasiewereld van Patty Scholten.
De toon van haar light verse is parlando, de beschrijving van de dieren en van mensen - want die mogen soms ook iets - is scherp, maar vriendelijk, en de stijl is soms verwant aan die van Kees Stip. Haar bundel Traliedieren werd in het Engels vertaald, zodat ook het Engelstalige publiek kon kennismaken met vadsige alligators, schorre kaketoes, stieren met saterkop en blauwe tong.