Ontwerp en techniek van Hot Printing

Er zijn verschillende aanwijzingen dat de kiem van het Hot Printing-project in 1934 werd gelegd. Op 9 november van dat jaar schreef Werkman een brief aan zijn verloofde Greet van Leeuwen op een vel papier met een proefdruk van de woorden 'hot printing' in een experimentele techniek. Jan Martinet schreef daarover: 'de drukvorm is op karton gelijmd draad dat er daarna in geperst is en als hoogdruk afgedrukt'.

Wat Werkman nu precies met 'hot printing' bedoelde vermeldt hij helaas niet; in zijn vele brieven aan Greet uit hun verlovingstijd - zij woonde in Paterswolde en ze zagen elkaar meestal alleen in het weekend - gaat het teleurstellend weinig over kunst. Pas later, in 1939, schreef hij dat hij de betiteling bedacht naar analogie met 'hot music' (bedoeld werd de 'hot jazz'). In dezelfde brief aan Greet van Leeuwen uit 1934 dagdroomde Werkman over een leven waarin hij elke ochtend een druksel zou maken: 'In productieve tijden zou ik er op papier schetsen van kunnen maken in 't voren, om later desnoods drie per dag te maken'.

Schetsen voor draadsculptuurtjes?

Dat er inderdaad 'productieve tijden' voor de deur stonden, blijkt uit een serie van ruim 25 schetsjes achterop uitnodigingskaarten voor een vernissage op zaterdag 1 september 1934, blijkbaar afkomstig uit Werkmans drukkerij. De tekst bevat helaas een zetfout in de naam van één van de exposanten en dus moesten de uitnodigingen opnieuw worden gedrukt; maar in plaats van de oplage met fout te vernietigen gebruikte Werkman de achterkant voor snelle, lineaire potloodschetsjes waarvan er zeker zes met druksels uit de serie Hot Printing in verband te brengen zijn. Opmerkelijk genoeg zijn deze schetsjes in de eerste plaats allemaal abstract of verregaand geabstraheerd, en in de tweede plaats bestaan ze veelal uit één of enkele grillig verlopende lijnen, alsof Werkman de ontwerpjes wilde uitvoeren in gebogen en gedraaid ijzerdraad, net als de 'titel' op het briefpapier. Dat hij één van de schetsjes inderdaad als een soort draadsculptuurtje uitvoerde is te zien aan een vignet dat is afgedrukt op een ander vel met de titel 'hot printing'.

H.N. Werkman, komma in 'Twee maskers' (D-101) (Koninklijke Bibliotheek Den Haag)

Van lijnen naar vlakken

Na deze experimenten sloeg Werkman met de serie schetsen echter een heel andere weg in. De kronkellijnen veranderden als het ware in de omtrek van kleine en grote vlakken, die de basis vormen van een aantal sjabloondruksels uit de serie Hot Printing. Bovendien veranderden sommige van deze abstracte lijn-'droedels' in figuratieve voorstellingen. Een goed voorbeeld van dit 'ontpoppen' is het druksel dat Werkman later aanduidde als 'Twee maskers' (D-101). In het schetsje dat eraan voorafging zette Werkman de hele compositie nog in één ononderbroken lijn neer, maar in het druksel transformeert deze lijn tot een oranje en een paarsrood vlak, verbonden door een sierlijke zwarte krul. De scherpgerande kleurvlakken krijgen tegenwicht van twee kleurvegen in de complementaire kleur: blauw tegen oranje, citroengeel tegen paarsrood. Eigenlijk zijn de twee hoofdvormen van de compositie nogal onbestemd. De afdruk van een grote houten komma fungeert als oog en als aanwijzing dat de vlakken als twee koppen in profiel begrepen moeten worden.

Ook het druksel dat naderhand de titel 'Vrouw met gele sjaal'(D-102) kreeg begon zijn leven als lineaire en waarschijnlijk abstracte schets in dezelfde reeks. Het is moeilijk voor te stellen dat Werkman daarin meteen al een elegante vrouwenfiguur verbeeldde.Het lijkt dus alsof Werkman tijdens het werken aan Hot Printing niet alleen overging van lineaire naar vlakmatige composities, maar ook van abstracte naar figuratieve voorstellingen. In de reeks druksels die in 1935 en 1936 het eindresultaat zijn, kregen uiteindelijk slechts twee abstracte druksels een plaats: het omslag en de 'Compositie' (D-106).

De techniek van Hot Printing

Uit de serie schetsjes die verband houden met de Hot Printing-druksels blijkt datWerkman gaandeweg overstapte van lijnen op vlakken. Waarom hij dat deed weten we niet; in ieder geval liggen de composities in vlakken veel meer in het verlengde van de kleurige druksels die hij in 1923 was begonnen te maken. De eerste jaren gebruikte hij daarvoor allerlei voorwerpen uit de drukkerij: achter- en voorkanten van grote houten biljetletters en -cijfers, lijnen en stukken wit, punten, haakjes en ornamenten werden met de handrol van een meer of minder dikke laag drukinkt voorzien en met de handpers afgedrukt. Soms dekte Werkman een deel van het blad af met bijvoorbeeld een boogvormig stukje papier, zodat een halfronde vorm op het blad verscheen (drukkersmateriaal is natuurlijk, om Werkmans Drachtster tijdgenoot Evert Rinsema (1880-1958) te parafraseren, 'van nature hoekig').

Werkman sjabloondruksels

Omstreeks 1930 begon Werkman het papier ook direct met de inktrol te bewerken: voluit voor kleurige vlakken, of met de zijkant voor smalle, vluchtig getekende lijnen. Het drukken met sjablonen is in feite een vervolg daarop, omdat de rol ook daarbij rechtstreeks het papier raakt. De afgedrukte vormen zijn echter veel minder vrij: het papier wordt namelijk deels bedekt door een sjabloon, een stuk papier waarin de af te drukken vorm is uitgesneden. De inktrol gaat over het sjabloon en zo verschijnt op het papier de afdruk van de uitgespaarde vorm. Mits stevig genoeg kan een sjabloon natuurlijk verscheidene keren worden afgedrukt. Van deze mogelijkheid tot het drukken van een oplage maakte Werkman echter nog niet meteen gebruik: de eerst sjabloondruksels die hij halverwege de jaren dertig begon te maken (groot van formaat, met organische vormen) zijn nog unica. Daarin komt verandering met de serie Hot Printing.

Anneke de Vries