De prenten van Hot Printing

Chronologie en thema's van Hot Printing

De volgorde van ontstaan van de Hot Printing-bladen is moeilijk vast te stellen. Aan het begin van het project staat een serie abstracte schetsjes die gaandeweg figuratief te duiden blijken. Het is dan ook logisch om te veronderstellen dat Werkman als eerste de bladen met voorstellingen naar die schetsjes maakte - 'Schipper' (D-100), 'Twee maskers' (D-101), 'Vrouw met gele sjaal' (D-102), 'Zittende vrouw' (D-103), 'Compositie' (D-106)en de voorzijde van de plaquette - en dat de duidelijkst figuratieve voorstellingen als laatste kwamen - 'Renpaarden' (D-95), 'Mannen met hondjes' (D-96)en 'Mannetjes aan tafel' (D-107). Zeker weten doen we dat echter niet; in zijn brief aan Greet van Leeuwen van 9 november 1934 suggereert Werkman immers dat hij schetsen ook wel bewaarde om er in tijden van verminderde inspiratie zijn voordeel mee te doen.

Een volgorde van eenvoudig, met weinig verschillende sjablonen - zoals 'Violoncel' (D-110 en D-111), 'Zittende vrouw' (D-103) en 'Kop in profiel naar rechts' (D-105) - naar complex is evenmin vanzelfsprekend. Het omslag met de gelaagde compositie in vijf sjablonen en zes kleuren is ook al afgeleid van één van die vroege schetsjes. Er stonden Werkman dus in ieder geval meteen al tijdrovende, moeilijk te reproduceren druksels voor ogen.

Samenhang of losse bladen?

Een vraag die verband houdt met de chronologie van de bladen is natuurlijk: zag Werkman de serie als één geheel, en is er dan ook een bepaalde samenhang te ontdekken tussen de voorstellingen? De onderwerpen lijken daarvoor eigenlijk te divers. Er zijn bladen bij - 'Renpaarden' (D-95), 'Mannen met hondjes' (D-96)en 'Mannetjes aan tafel' (D-107) - met tamelijk uitgewerkte voorstellingen die inderdaad 'bestemd voor illustraties' zouden kunnen zijn, zoals Werkman ze zelf in 1936 noemde in een tentoonstellingscatalogus; alleen - illustraties waarbij?

Een opvallend terugkerend onderwerp is een vrouwensilhouet, zowel naakt - 'Vrouw met medicijnfles' (D-99)en de twee versies van 'Naaktfiguur op canapé' (D-109) -als gekleed - 'Vrouw met gele sjaal' (D-102) en 'Vrouw in 't groen' (D-97) -en verregaand gestileerd - 'Zittende vrouw' (D-103). Het is niet vreemd dat Ate Zuithoff daarin portretten van Greet van Leeuwen wilde zien, met wie Werkman in 1936 trouwde. Voor het overige is het echter moeilijk een thema te ontdekken dat van de serie een eenheid maakt.

Werkmans werkwijze

Aan de hand van het omslag van de Hot Printing-plaquetteis een aantal van de technieken en trucs die Werkman toepaste goed te illustreren. De volgorde waarin de elementen op het papier werden aangebracht kan in dit geval vrij gemakkelijk gereconstrueerd worden, omdat de vlakken elkaar grotendeels overlappen: de onderste kleur kwam het eerst.

Werkman drukte waarschijnlijk eerst de titel af met donkerblauwe inkt. Hoe hij dat precies deed is niet helemaal duidelijk. De letters zijn niet netjes in het gelid geplaatst, zoals bij regulier drukwerk: ze verspringen en zijn scheef en onregelmatig. Bovendien verschilt de plaatsing van de letters ook nog eens in alle bekende exemplaren. Het is dus uitgesloten dat Werkman voor de titel een zetsel maakte en volgens de regels op de pers insloot (dus vastklemde) en afdrukte, want dan zouden alle omslagen wat de belettering betreft identiek zijn. Het lijkt er eerder op dat hij voor iedere afdruk de ingeïnkte letters omgekeerd op het papier zette.

Het is daarbij de vraag of Werkman de letters eenvoudigweg uit de hand stempelde, of ze afdrukte op de pers. De handpers die hij voor zijn druksels gebruikte was een degelpers waarop zetsel en papier vlak worden neergelegd op een onderplaat. Deze onderplaat wordt vervolgens onder de degel geschoven, die met een hefboom naar beneden wordt gehaald en zo druk uitoefent op papier en letters. De letters op het omslag van Hot Printing zijn allemaal tamelijk gelijkmatig en donker afgedrukt, wat bij stempelen erg moeilijk is. Daarom lijkt het erop dat Werkman hiervoor inderdaad de pers gebruikte, maar helemaal zeker is dat niet. Als het onderblad met losse letters onder pers wordt geplaatst, bestaat immers het risico dat de letters verschuiven of zelfs omvallen. Dat dat neerzetten van de letters hoe dan ook wel eens misging, toont de vlek tussen de laatste twee letters van 'printing': het is een hele lichte afdruk van de g, die eerst te veel naar links was terechtgekomen.

De blauwe rechthoekjes linksonder zijn de afdrukken van stukken 'wit' uit de drukkerij die net als de letters vóór alle andere kleuren op het blad werden geplaatst.

Drukken met sjablonen

De andere vormen werden allemaal met sjablonen gemaakt. Werkman begon met het bruine vlak bovenin: daarvoor legde hij een uitgesneden vorm op het papier en ging hij er met de inktrol overheen; op de plaats van het stukje papier bleef het blad wit. De groene vorm ernaast is de afdruk van het bijbehorende sjabloon; Werkman gebruikte voor deze twee elementen dus zowel het 'positieve' als het 'negatieve' sjabloon. Voordat hij het groene vlak afdrukte, bracht hij echter eerst de grote rode vorm op het midden van het blad aan. Na het groen volgden de vijf zwarte 'golven'. Het blad werd dus langzamerhand van boven naar beneden gevuld. De gele vorm die daarna werd afgedrukt brengt de compositie aan de rechterkant in balans. Tenslotte zette Werkman de gele en de blauwe 'wolk' over de andere vormen heen met hetzelfde sjabloon, waarvan hij de voor- en achterkant gebruikte, zodat de vormen elkaars spiegelbeeld zijn.

In het geval van het omslag van Hot Printing zijn de onderlinge verschillen binnen de oplage bijzonder groot - veel groter dan de verschillen tussen de losse bladen van de serie. Werkman schreef op 24 januari 1941 aan zijn vriend August Henkels dat hij altijd werkte vanuit 'een kleine teekening voor de kleurvlakken die meteen vaststaan'; tegelijkertijd kon daarvan in de afwerking ook vanaf worden geweken: 'Het spreekt vanzelf dat onder het werk verschillende zijsprongetjes gemaakt kunnen worden ter verlevendiging, zoowel wat kleur als wat versiering aangaat: het hoofddoel staat steeds voor oogen.'

Details en versiering van de prenten van Hot Printing

Het omslag van Hot Printing was waarschijnlijk lastig in oplage te maken door de overlappingen van de verschillende vormen. Datzelfde kon echter ook gelden voor ogenschijnlijk simpele composities. Een druksel als 'Porceleinen poppetje' (D-98)is bijvoorbeeld eenvoudig van vorm: Werkman gebruikte daarvoor slechts drie sjablonen. Het sluitwerk voor de details van de 'handjes' en in het kopje steekt weliswaar nauw, maar is verder niet erg ingewikkeld. Het volstaat om het sjabloon met vijf kleine openingen over de uiteinden van de armpjes heen te leggen. Het gezichtje komt dan vanzelf op de juiste plek. De eindeloze nuances in het lijfje vergen echter enorme bedrevenheid in het opbrengen van de kleuren, iets waarvan Werkman zich welbewust was, zo schreef hij op 24 januari 1941 aan August Henkels: 'Door niemand wordt op deze wijze gewerkt, ik geloof dat ook niemand anders dezelfde kleureffecten zou kunnen krijgen dan na veel oefening en ervaring.' Wat deze effecten betreft zijn ook van dit blad alle exemplaren uniek.

Tekenen met de rolkant

Met bladen die werden afgewerkt met de zijkant van de inktrol is iets dergelijks aan de hand. Na het aanbrengen van de kleurvlakken met sjablonen tekende Werkman op die manier als het ware de figuren en detaillering in 'Vrouw met medicijnfles' (D-99) en de twee versies van de sterk verwante compositie 'Naaktfiguur op canapé' (D-109). Met name de decoratie van de canapé verschilt nogal per blad, maar dat is gezien de gebruikte techniek ook geen wonder.

Op andere bladen bracht Werkman kleinere details aan met de rolkant: takjes in de vaas van 'Vrouw in 't groen' (D-97),de ogen in de kopjes bovenin 'Terugblik' (D-108)en details in sommige exemplaren van 'Mannetjes aan tafel' (D-107), zoals de contour van een stoel in het blad van de KB. Met name in dat laatste geval is goed te zien hoeveel stuurmanskunst Werkman met de inktrol had: voor een ongeoefende hand is het volgen van de omtrek van zo'n kleine vorm bijzonder lastig.

Punten, komma's en een geldmat

Naast de inktrol gebruikte Werkman ook ander materiaal om details aan te brengen. Met een punt van een groot lettercorps of misschien een kopspijkertje stempelde hij de rode kraaltjes en knoopjes van 'Vrouw in 't groen' (D-97). Een komma dient als oog in 'Twee maskers' (D-101). De fijne onregelmatige zwarte lijntjes in de geel-groene versie van 'Naaktfiguur op canapé' (D-109) komen van een licht ingeïnkt ruwhouten plankje. Het merkwaardigst zijn de concentrische ringen in 'Zittende vrouw' (D-103): Werkman onthulde ooit aan Ate Zuithoff dat hij daarvoor een rubber geldmatje had gebruikt.

Kleurgebruik in Hot Printing

Werkman bracht op verschillende manieren details aan in de bladen van Hot Printing, maar steeds hield hij de versiering bescheiden, zodat het oog zo weinig mogelijk wordt afgeleid van de talloze kleurschakeringen van de drukinkt op papier. In een goed bewaard gebleven serie (zoals die in de KB) zijn ze helder en sprekend alsof de bladen fris uit de drukkerij komen. Het aantal gebruikte kleuren varieert per blad van twee tot acht; in totaal zijn er zeker meer dan twintig verschillende kleuren te onderscheiden.

Het is dan ook opvallend dat het kleurgebruik van verschillende bladen vrijwel identiek is. Zo komen de kleuren van het blad 'Twee maskers' (D-101) precies overeen met die in 'Vrouw met gele sjaal' (D-102). Door het helderrood is 'Kop in profiel naar rechts' (D-105) sterk verwant aan 'Violoncel' (D-110), maar dat niet alleen: beide blikvangende vlakken werden in subtiele schakeringen opgebracht. Het wijnrood dat als een vleug over 'Violoncel' ligt, is in een miniem accent terug te vinden in de 'Kop'. Dat zou haast doen vermoeden dat deze bladen twee aan twee bij wijze van spreken op dezelfde dag gemaakt werden, maar zeker is dat allerminst. Werkman gebruikte de inkt naar eigen zeggen 'meestal puur' (al voegde hij eraan toe 'ook wel gemengd') en had dus vermoedelijk een groot aantal blikken constant tot zijn beschikking.

Effecten met de handrol

Hoewel het Werkman zonder meer mogelijk was om de inkt egaal op het papier aan te brengen, deed hij dat bewust niet. In een uniek blad kan een bepaald effect dat bij het ongelijkmatig inrollen ontstaat nog wel eens een toevalstreffer zijn, maar als in een oplage zo'n onregelmatigheid zich herhaalt, moet er beslist sprake zijn van opzet. Zo valt op dat de dikke verticale streep midden over 'Kop in profiel naar rechts' (D-105) in beide KB-bladen voorkomt en bijvoorbeeld ook in het blad in het Stedelijk Museum Amsterdam.

Een ander effect dat Werkman uitbuitte is dat van de 'omwenteling' van de inktrol. Als een sjabloon een paar keer is afgedrukt en dus zwaar is ingeïnkt, geeft de rol bij het afdrukken meer inkt af op het nog onbewerkte papier van de prent dan op het sjabloon. Daardoor ontstaat op de inktrol een soort 'echo' van de sjabloonvorm, die bijvoorbeeld te zien is op het donkerblauwe armpje van 'Terugblik' (D-108). Werkman speelde virtuoos met dit effect in het kopje van 'Vrouw met gele sjaal' (D-102), waar de randjes van de vorm in alle bekende afdrukken op ongeveer dezelfde plek terugkeren en de suggestie van een gezichtje wekken.

Anneke de Vries