Gerrit Krol (1934-2013)

De invloed van wiskunde in het werk van Gerrit Krol is onmiskenbaar. In 2001 bewees hij dat alfa en bèta prima samen kunnen gaan toen hij aan de TU in Delft een aantal gastcolleges verzorgde over techniek en cultuurfilosofie. Krol debuteerde als dichter in 1967 met de bundel 'Een morgen in maart'.

Gerrit Krol

Hij publiceerde gedichten in tijdschriften als Elseviers weekblad, Barbarber, en Tirade. Naast verhalen en gedichten schreef Krol ook recensies in NRC Handelsblad, columns in De Volkskrant en verzorgde hij vertalingen en bloemlezingen.

Zijn vroege werk wordt gekenmerkt door beschrijvingen van herkenbare alledaagse zaken, zoals 'de hartverscheurende kracht van een naaldwoud' na een regenbui. In zijn latere gedichten wordt de stemming steeds meer bepaald door de dingen die 'niet' zijn wat ze lijken en is het snaveltje van een roodborstje plotseling sterker dan Groenland. Krol voert uiteenlopende personages op als de monnik Amarus, de kunstenaar Edu Waskowsky en 'de meiden' Emilia en Desdemona.

Korte gedichten met een strakke versvorm maakten in zijn latere bundels plaats voor experimentele proza-gedichten, waarin losse observaties en flarden van gesprekken de boventoon voeren. Deze ontwikkeling in vorm en stijl heeft de dichter, zoals hij zelf niet nalaat te zeggen, 'ijzersterke gedichten' opgeleverd. In 2009 werden Krols verzamelde gedichten uitgegeven onder de titel: De industrie geneest alle leed.

Geboren in Groningen op 1 augustus 1934

Gestorven in Groningen op 24 november 2013

Leven en werk van Gerrit Krol

Over de gedichten van Gerrit Krol:

Online bronnen over Gerrit Krol