De Blauwe Schuit: Das Windliecht Gottes
Oudere teksten kregen door de oorlogssituatie een nieuwe betekenis. Dat gold bijvoorbeeld voor de preken van Luther.
Uit de preken van Luther werd door de schippers van De Blauwe Schuit een selectie gemaakt en gepubliceerd als Das Windliecht Gottes. Niet iedereen geloofde meteen dat deze 'actuele' tekst geschreven was door Maarten Luther (1483-1546).
De politieke situatie in 1942
De totstandkoming van Das Windliecht Gottes raakt op velerlei wijzen betrokken bij de veranderende politiek situatie in 1942. Ten eerste meldt H.N. Werkman dat voor deze nieuwe uitgave de keuze van het papier nog wel eens moeilijk kan worden. 'Papier en omslag zal ik zien bijeen te scharrelen maar houd er rekening mee dat dit niet meevalt op 't oogenblik. De papierhandel is geheel aan banden gelegd.' (Brief van 10 april 1942).
Er waren al verschillende maatregelen die uitgaven belemmerden. Vanaf 1 oktober 1941 moest voor elke uitgave een vragenlijst van de Afdeeling Boekwezen van het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten worden ingevuld. Vanaf januari 1942 was de Nederlandse Kultuurkamer actief: auteurs moesten er lid van zijn om te kunnen blijven publiceren. Het Rijksbureau voor Papier ging over de papierdistributie. Vanaf 1941 was een kengetal of de naam van de drukker verplicht op al het drukwerk.
Maar de clandestiene pers hield zich daar niet aan, al was dat niet zonder risico. Werkman vermeldde in alle uitgaven van De Blauwe Schuit zijn naam. Toestemming werd niet gevraagd en de hoeveelheid papier die hij meestal nodig had, viel onder het gewicht waarvoor toestemming vereist was. Intussen hield hij de uitgaven wel buiten de financiële boekhouding van zijn drukkerij, zoals hij schreef aan August Henkels (21-22 januari 1942):
Ik moet in elk geval de uitgaven van de B.S. uit de boeken zien te houden, niet om te ontduiken maar om te voorkomen dat ze in verkeerde handen komen. Als je nog eens schrijft naar Winschoten dring er dan nog eens op aan dat aan mij voor de B.S. niets per giro betaald wordt maar bijv. per postwissel. Alle giro-betalingen worden gecontroleerd en moeten in de boeken verantwoord worden. Dat kon dan wel eens tot gevolg hebben dat de B.S. last kreeg.
Bijvoorbeeld omdat sommige auteurs (zoals de dichter M. Nijhoff) geen lid waren van de Kultuurkamer, of doordat het papier illegaal verkregen was.
Daarover schreef Werkman ook nog aan dominee Henkels:
Met het papier zal ik mij zien te redden zoolang er uit de vrije handel betrokken kan worden, kan dat ook niet meer dan op een andere manier. Hoe jij dat klaar speelt is me een raadsel. Er staat uitdrukkelijk dat alle kerkelijke berichten, "in welken vorm ook" verboden zijn. Maar jij weet natuurlijk van niets, jou[w] leverancier moet dit natuurlijk riskeeren.
Het was lastig om aan papier te komen, financieel moest er gegoocheld worden, maar bovendien werd een van de redacteuren van De Blauwe Schuit opgepakt en met honderden anderen gevangen gezet in St Michielsgestel. Dat betrof August Henkels die op 4 mei 1942 werd gearresteerd. Werkman en hij zaten midden in de voorbereidingen van Das Windliecht Gottes.
Een zestiende-eeuwse typografie
De tekst van Luther was bedoeld als Pinksteruitgave van De Blauwe Schuit, maar uit de brieven blijkt niet precies wanneer het boekje is verspreid. Op 4 mei was het nog in een stadium van proeven. Het colofon zegt: 'De oplage bestaat uit 100 ex., die tusschen Hemelvaart en Pinksteren verdeeld werden onder de vrienden van De Blauwe Schuit.' De oplage was waarschijnlijk even groot als die van de voorgaande uitgave met teksten van Nijhoff: 200 exemplaren.
Een van de tekstuele wijzigingen betrof de oude spelling van de letter 'u' als een 'v'. Werkman voerde die begin mei al uit: 'overigens geen zwaar werk'. Hij zei ook dat niet alle lettertekens 'u' waren vervangen door ene 'v'. De bedoeling ervan was om de authenticiteit van het oorspronkelijke zestiende-eeuwse zetwerk te benaderen. Dat bracht ook met zich mee dat het eerste woord van elke nieuwe paragraaf deels in kapitalen werd gezet, namelijk: de eerste twee letters van elk woord. Bij korte woorden staat dat nogal vreemd.
In deze uitgave gebruikte Werkman, zoals vaak, verschillende lettertypen door elkaar. De titel werd gezet uit de Hollandsche Mediaeval (corps 36). Voor de tekst koos hij de Egyptienne (corps 12; voor de aantekening en het colofon: corps 9). Maar de Latijnse woorden werden gezet uit de Cheltenham (corps 14).
Geen verband tussen tekst en illustratie
De tekst begint met een waarschuwing: de duivel zal altijd proberen het kaarslicht van God 'uit te blazen'. De duivel - tijdens de oorlog - was natuurlijk Hitler. Luther verwijst voornamelijk naar passages uit het Nieuwe Testament - Mattheus, Johannes, Openbaring van Johannes - maar ook enkele malen naar de Psalmen. De illustraties op het omslag verwijzen ook naar de Bijbel, maar dan uitsluitend het Oude Testament.
De voorzijde van het omslag toont een zee met de ark van Noach (in een brief van 26 mei 1943 beschrijft Werkman het zo). Achterop is een duif met een palmtak in de snavel te zien. Beide afbeeldingen gaan terug op het boek Genesis en het verhaal over de zondvloed. Waarschijnlijk is het druksel van de ark eerder bedacht voor een andere uitgave ('De ark') die al in 1941 werd besproken, maar nooit verscheen. Maar dat gold niet voor de duif. Dit motief was bedacht door een van de schippers van De Blauwe Schuit: Ate Zuithoff.
Eerst werd het omslag gevouwen, vervolgens werd in blauw met brede banen een ondergrond aangebracht. Voor de golven werd met kleinere inktrollers tegen een gekartelde rand aangerold; op verschillende hoogtes van het blad. Werkman gebruikte de zijkant van de roller om de regen mee te tekenen. Voor de ark maakte hij een sjabloon. Hij gebruikte rode inkt bij het rollen. Door deze complexe samenstelling zijn er veel variaties in de omslagen ontstaan. Waarschijnlijk is het omslag niet in één zitting ontstaan, sommige omslagen zijn meer groen dan blauw.
Voor de duif maakte hij een kwetsbaar sjabloon. In sommige exemplaren lijken de pootjes van de duif al zijn afgescheurd van het papieren sjabloon. Voor de olijftak was een apart sjabloon nodig.
[Auteur van deze bijdrage: Paul van Capelleveen]
Beschrijving van BS11
[M. Luther], Das Windliecht Gottes. [Keuze en aantekening: F.R.A. Henkels. Druksels: H.N. Werkman.]
4 pagina's, ingenaaid in omslag, 279x198 mm.
Mei 1942.
Letter: Hollandsche Mediaeval, Egyptienne en Cheltenham.
Oplage: 100 (colofon), waarschijnlijk echter: 200.
Papier: Roze eenzijdig gekalanderd karton (omslag); bruin gekleurd drukpapier (binnenwerk).
Colofon: 'Colophon Das windliecht Gottes, een tractaat van M. Luther, werd gedrukt in Mei 1942 door H.N. Werkman in opdracht van De Blauwe Schuit. De oplage bestaat uit 100 ex., die tusschen Hemelvaart en Pinksteren verdeeld werden onder de vrienden van De Blauwe Schuit.'
Literatuur
- Diewertje Dekkers, Jikke van der Spek, Anneke de Vries, H.N. Werkman, Het complete oeuvre. Rotterdam, Groningen, 2008
- F.R.A. Henkels, Logboek van De Blauwe Schuit. Amsterdam, 1982
- Groninger Museum Werkman Archief [online].
- Hendrik Nicolaas Werkman, Brieven rond De Blauwe Schuit (1940-1945). Nijmegen, 2008
- Ate Zuithoff, Hendrik Werkman en De Blauwe Schuit. Herinneringen van een schipper. Utrecht, 1995