De Blauwe Schuit: Sendbrief an die Christen im Niederland

Sommige illustraties voor de uitgaven van De Blauwe Schuit 'tekende' drukker/kunstenaar Hendrik Werkman met de zijkant van een inktroller.

Dat 'tekenen' was een onconventionele manier van drukken met inkt. Daardoor verschilde elk exemplaar van alle andere exemplaren van één editie. Dat is het geval met de Sendbrief an die Christen im Niederland uit 1941.

 

Een aansporing in het Duits

Duits was in Nederland, vanwege de handel met het buurland, vanaf de negentiende eeuw een alom aanwezige taal. Er werd druk in het Duits gecorrespondeerd. Drukkerijen bijvoorbeeld bestelden inkt, drukpersen en clichés veelal in Duitsland. Maar het had toch iets pikants om als uitgeverij Duitse teksten te publiceren. De Blauwe Schuit wilde landgenoten een hart onder de riem steken door een zorgvuldige keuze van teksten. Zo verschenen er zeven uitgaven in het Duits, waarvan drie teksten van de theoloog en reformator Maarten Luther (1483-1546)(link is external). De 'zendbrief' schreef Luther in 1523, nadat in Brussel twee Augustijner monniken waren verbrand: de eerste martelaren van de Hervorming.

Voor De Blauwe Schuit werd dit een Pinksteruitgave (1 juni). Luther schreef dat het geloof voor Christenen in 1523 niet meer alleen een kwestie van woorden was, maar ook van daden: zij ervoeren 'jetzt Schand und Schaden, Angst und Not, Gefängnis und Fährlichkeit'. Een parallel met de bezetting van Nederland was gauw getrokken en, schreef dominee August Henkels, later: 'Niemand die het las, wilde bij de verschijning van dit tractaatje in 1941 gelooven dat het van Luther was! Men vermoedde een mystificatie.'

Opbouw van de omslagillustratie

De illustratie was in de brieven waarin de uitgave werd besproken (eind april-mei 1941) niet een onderwerp. Het ging daarin over de papiersoorten. Werkman stuurde August Henkels (zie De schippers van De Blauwe Schuit: biografieën(link is external)) drukproeven op verschillende soorten papier. Werkman zocht naar een dun en grauw type papier. Hij vond naar eigen zeggen het 'goedkoopste' papier dat er bestond. Op 20 mei was alles gedrukt.

Ludwig Rabus, Historien der Heyligen Außerwölten Gottes-Zeügen, Bekennern und Martyrer (1554)

De kleine uitgave - klein van omvang én formaat - werd voorzien van één illustratie, afgezien dan van het uitgeversmerk onder het colofon. Die omslagillustratie werd waarschijnlijk wél besproken, want dat was de gewoonte bij De Blauwe Schuit, maar mondeling. Ate Zuithoff schreef later dat de brandstapel op het omslag moest lijken op een oude houtsnede uit de tijd van Luther. Op zo'n oude houtsnede zijn overigens inderdaad figuren te zien, die Werkman ook afbeeldde: een soldaat met en hellebaard en een prelaat met een bisschopsmuts. Maar Werkman toont op de brandstapel maar één slachtoffer; verder zien we bij hem een ruiter te paard tegen de oranje contouren van een stad.

Voor de vier figuren - ruiter, soldaat, martelaar en geestelijke - werden aparte losse sjablonen gebruikt; hun onderlinge afstand varieert per exemplaar. Ook voor de brandstapel werd een aparte sjabloon gebruikt, net als voor de vlammen. De groene voorgrond werd met een roller aangebracht.

Het laatste wat Werkman voor deze illustratie deed, was het tekenen met de rolkant, die hij had ingerold met zwarte inkt. Daarmee trok hij de strepen die links en rechts uit de brandstapel steken (losse takken), de strepen op de voorgrond én de strepen aan de onderzijde van het stadsgezicht.

Houtsnede versus druksel

De verschillen tussen Werkmans druksels en een oude houtsnede zijn intussen enorm. De houtsnede werd (doorgaans) in zwart afgedrukt en soms met de hand ingekleurd. Hier is het een feest van kleuren: groen, bruin, oranje, zwart. De houtsnede kan per exemplaar eigenlijk niet veel verschillen, behalve dat de zwarting van de druk wat lichter of zwaarder kan zijn én dat er na verloop van tijd slijtage aan het houtblok ontstaat, waardoor in de afdruk delen gaan missen of vervagen.

De omslagillustraties van de negentig exemplaren van de Sendbrief lijken allemaal op elkaar, maar de hele werkwijze is er op gericht om door minieme verschillen variaties in het resultaat aan te brengen, waardoor er steeds wat verschoven kan worden om tot het 'beste' resultaat te komen. Alleen kunnen we niet meer achterhalen welke exemplaren in de ogen van Werkman zelf het meest geslaagd waren.

[Auteur van deze bijdrage: Paul van Capelleveen]

Beschrijving van BS6

D. Mart. Luther, Sendbrief an die Christen im Niederland. [Toelichting: F.R.A. Henkels. Druksel: H.N. Werkman].
4 pagina's, ingenaaid in omslag, 189x147 mm.
Mei 1941.
Letter: Vette Cheltenham (titel: corps 24); Cheltenham (auteursnaam boven tekst, titel van Aanteekening: corps 14; tekst: corps 12).
Oplage: 90.
Papier: Bruingrijs eenzijdig gekalanderd pakpapier met ingesloten vezels (heel veelkleurig: bruin, geel, blauw en rood) (omslag); ongekleurd, gevergeerd drukpapier, onbewerkt (binnenwerk).
Colofon: 'Colophon Luther's "Sendbrief an die Christen im Niederland" werd voor het eerst gedrukt door Hans Lufft te Wittenberg in het jaar 1523. En thans herdrukt voor De Blauwe Schuit in Meimaand 1941 door H.N. Werkman. De oplage is beperkt tot 90 ex., die tegen Pinksteren verdeeld worden onder de vrienden van De Blauwe Schuit.’

Literatuur

  • Groninger Museum Werkman Archief [online].
  • F.R.A. Henkels, Logboek van de Blauwe Schuit. Groningen, 1982.
  • Hendrik Nicolaas Werkman, Brieven rond De Blauwe Schuit (1940-1945). Nijmegen, 2008.
  • Ate Zuithoff, Hendrik Werkman en De Blauwe Schuit: herinneringen van een schipper. Utrecht, 1995.