De gedichten des Vaderlands van Babs Gons

Hier zijn we

(NRC, 10 januari 2025,
bij het 80-jarig bestaan van de stichting Democratie en Media)

hier zijn we
in de tijd van het jaar
waar de toekomst 
zich als een nieuwe kans 
voor ons uitstrekt

het verleden ons
toezingt
vanaf de pagina’s 
van illegale kranten
vanuit verzen van verzet

ons aanmoedigt
de waan van de dag
tot zwijgen te manen
altijd weer ergens de kracht 
vandaan te halen
om de vrijheid
zo kostbaar
zo kwetsbaar
te bewaken

op dit cruciale moment 
de handen in elkaar te slaan
elkaar lief te hebben 

hier zijn we
in de tijd van het jaar
waar de toekomst 
zich als een nieuwe kans 
voor ons uitstrekt
nog koud wacht
om opgewarmd te worden
door ons verlangen 
ons vuur

hier zijn we
er wordt op ons gewacht

Het stille sterven

(NRC, 21 december 2024,
in aanloop naar de feestdagen)

een zoveelste man lag in zijn woning
jaar in jaar uit te sterven
hij stierf en stierf
maar vond in niemands ogen
de dood

een, twee, drie, vier,
soms zelfs acht jaar

hoe we het betreuren
dit stille sterven
geruisloos en onopgemerkt
aan de andere kant
van onze muren

in bedden, op banken
vlak onder het venster
onzichtbaar voor de blikken
van voorbijgangers
instanties die het negeren
negeerden
buren die ten slotte
weer doorliepen

sterven en sterven
onder een deken
van ongeopende post
jaargangen buurtkrantjes
en flyers van vermiste katten
die ondertussen
alweer terecht zijn

hoe graag willen we iedereen
zien in onze levenswandel
aan de andere kant van de galerij

geen stil leven dat naadloos
overgaat in de dood
in ons midden

we willen er zijn
voordat de eenzaamheid
het van ons overneemt
en als enige getuige
de laatste adem gadeslaat

we willen op tijd zijn
voor een moment
waarop we kunnen meeleven
een adres
waar we bloemen
kunnen laten bezorgen

Een stad zinder dichter

(NRC, 19 december 2024,   
over stadsdichterschap in Nederland en Vlaanderen)

wie bezingt de straten   
de huizen   
wie begeleidt de wandel   
vangt ontmoetingen   
in een paginalang vers   
in een buurtdialect   
of wijkaccent   
wie siert de muren   
kust de tegels 

wie ziet de tramconducteur   
op haar laatste rit   
leest in het patroon van de straten   
een atlas van gebeurtenissen   

wie roemt de   
zowel de torens als   
de monumenten   
als ook de eenzamen   

dwingt de veiligheid van studentes af   
luidt herdenkingen in   
bevraagt de openbaarheid van ruimtes   

wie spreekt    
en stapt er   
in de voetsporen van    
alle stadsomroepers   
troubadours   
de reizende barden   
rederijkers   
en minnezangers   

over de strijd en de vrijheid
de hoop en de schoonheid
het verleden, droomt over 
de toekomst 
verbeeldt de ideale stad

rijmt op het ritme 
van haar hartslag
maakt van de stad een klankkast
verzorgt de soundtrack
van de inwoners

wie weet taal te vinden 
voor een kakofonie aan stemmen 
maakt alle inwoners tot buren
of het nou je moederstad
vaderstad
of stiefstad is

waar de stad haar pijn toont
wil ze weer zacht gedicht worden
en biedt de dichter wat troost
waar het verval ernstig is
zet de dichter de stad in steigers
en smeedt bondjes tussen mensen
nachtdieren en 
een rij bomen 
die zich al eeuwen 
over een plein buigen

en klopt een enkele keer aan 
bij nummer 37
omdat daar iemand net iets 
te alleen voor het raam zit

in een poging 
de stad tot huiskamer te maken
zal de dichter het stadhuis 
tot vloerkleed schrijven

en als het nodig is
de stad tot rust manen
door alle klokken 
even stil te zetten

de tegels weg te halen uit achtertuinen
de inwoners meer te laten zijn dan mos 
tussen de tegels 
maar de chroniqueurs te maken
van hun eigen woonplaats

maar weet ook dat de stadsdichter
aan het einde van de termijn
de stad weer oprolt en meeneemt

want de stad bezingen 
in minstens zes verzen per jaar
kan voor altijd verbinden
en de enige uitweg is
een andere stad als schatje nemen
en net zo lief te hebben

alleen daarom zou er altijd 
een stadsdichter moeten zijn
die zal de stad 
altijd iets glorieuzer achterlaten 
dan hoe die haar aantrof

23 augustus, OLVG Oost

(NRC, 16 december 2024,
voor de bundel "Over ziek zijn")

In elke gang van het ziekenhuis   
mensen op hun mooist   
mondhoeken die hun best doen

De kapper   
om daar, juist daar   
iedereen nog op z’n mooist te laten zijn   
Ballonnen voor tijdelijke vreugde   
Als we lippenstift en sieraden   
mochten dragen in de OK   
zouden we ons behangen met zilverwerk en parels   
We zouden gaan voor Cappuccino,    
Plum, Magisch Magenta   

In de gangen familieleden   
vol bemoedigende, gerepeteerde woorden   
‘Bij zus en zo ging het uiteindelijk heel vlot…’   
Hoe dichter bij de buik van het ziekenhuis   
hoe meer de stemmen verstommen   
de taal wordt spaarzamer   
plechtiger   
gelegenheidstaal   
biopt, echo, punctie

En het maakt steeds minder uit hoe je eruitziet   
wat je aan had naar het ziekenhuis   
hoe je huis is ingericht   
je nieuwe tattoo   
of je mooi oud aan het worden bent

Maar of je oud aan het worden bent   
hoe je meniscus erbij ligt   
hoeveel lekjes in je darmen   
hoe regelmatig je hart   
hoe schoon je vaten

We willen op ons mooist   
Tijdens eerste dates    
bruiloften en eetstoornissen   
Op ons mooist   
bij het laatste afscheid   

Mijn vader op zijn mooist   
door mijn moeder gekleed   
in zijn favoriete T-shirt in de kist   

Hoe zijzelf zachtroze schoenen   
laat bezorgen   

Op ons mooist   
in wachtkamers   
in elke gang van de polikliniek   

Rechte ruggen   
die soms even buigen   
dan snel weer een houding vinden   

Op ons mooist   
juist als het tegenzit

De grootste strijd

(NRC, 16 december 2024, 
bij het verschijnen van de survivalgids "Ongemakkelijke gesprekken")

voor sommigen van ons   
begint het pas   
na de demonstratie   
het protest   
het debat   

tussen de muren van   
vertrouwde huiskamers   
in eigen kring, groep,    
op eigen stoep   
in eigen gemeenten   
worden we heen en weer geslingerd   
tussen de lieve vrede bewaren   
en onze idealen   

voor sommigen van ons   
wachten in onze dagelijkse decors  
voorouderlijke vetes   
bloedlijnen berustend op   
bouwwerken van waarden   
verhinderen ons gehoord te worden   
in taal met te weinig ruimte   
voor onze eigen vocabulaire   

voor sommigen van ons   
begint de revolutie   
aan de eettafel   
in de boekenkast   
op de werkplek

voor sommigen van ons   
is thuis waar ze een lucifer   
onder je regenboogvlag houden   
is thuis waar ze je geen gedag zeggen  
omdat je niet lijkt te zijn gesneden   
uit hetzelfde vlees en bloed   

is thuis   
waar we leren navigeren   
langs net iets te kleffe ooms   
waar we ons als krijgers   
uitdossen om plaats te nemen

aan kersttafels vol kalkoenen   
waar we proberen uit te leggen   
dat we anders eten   
geloven   
denken   
liefhebben

voor sommigen van ons   
speelt de ware strijd zich af    
tussen de zwarte huid van vader   
de witte van moeder   
in de diaspora   
van gemigreerde werelden   
en botsende denkbeelden   
in de kloof tussen klassen   

en hoe hoog de vuist ook geheven   
hoe eloquent ook de leuzen    
het manifest   
hoe georganiseerd ook   
het verzet   

de strijd begint pas echt   
op de terugweg   

na de solidariteit van het protest    
de kameraadschap op de barricade   
wacht ons thuis misschien   
wel de eenzaamste strijd   

maar ook de grootste overwinning

Het hele verhaal

(NRC, 12 november 2024   
na de onrust in Amsterdam in de nacht van donderdag op vrijdag 8 november)

een stad verzamelt haar verhalen   
vanaf achterbanken van taxi’s   
luistert voorbij vensters en gevels      
haalt getuigenissen uit tegels   
die onrust vasthouden als   
de hitte van een lange zomerse dag   

een stad laat zich niet opschrikken   
door het kabaal van plots   
massaal opvliegende duiven   
haalt een bezem over de ochtend   
veegt het geroezemoes op een hoop   

belt aan daar waar het licht bleef branden   
ziet de blik van de vader   
die kijkt naar een onbeslapen bed   

een stad laat de ochtend   
de nacht verhelderen   
laat alle stemmen klinken   
en luistert ook naar hen   
die niet schreeuwen

Over velen verdelen

(NRC, 17 juli 2024
bij de herdenking van de vliegramp met MH17 in 2014)

ik hou van mensen
die weten hoe je het verdriet
van een ander even optilt
die van hun bekommernis quiches bakken
die ze zonder iets te zeggen achterlaten
op keukentafels
omdat ze weten dat verdriet vergeet te eten

die langs de weg het hoofd bogen
voor de doden
en de geliefden die zij achterlaten
die weten dat je leed kan optellen
en over velen verdelen

ik hou van mensen die na jaren nog luisteren
die begrijpen dat er voor sommigen voor altijd
een sluier over de dag ligt
die andermans doden levend houden in speeches
gedichten, odes, brieven en liedjes
die de namen blijven herhalen
en weten dat de nacht het zwaarst is
en hun telefoon aanlaten

ik hou van mensen
die bankjes plaatsen
voor de mensen die op het punt staan door te buigen
onder het gewicht van gemis
die weten hoe je een hand vasthoudt
een hoofd omhoog

en vandaag ook van een land
dat elkaar al jaren weet te vinden
en het verdriet
weet te delen

Toegevoegde waarde

(NRC, 3 juni 2024   
bij de aangekondigde verhoging van BTW op boeken)   

Verhoog je de belasting op een boek dan belast je een sterrenstelsel een glorende horizon belast je een boek dan sluit je grenzen van verbeelding dan leg je rivieren droog dan barst het glas van ramen die uitzicht bieden op verre oorden belast je een boek dan gooi je de deur dicht voor denkbeeldige vriendjes voor welkome monsters beperk je tijdelijke schuilplaatsen troostrijk landschap dan hebben we straks niet genoeg werelden om in te ontsnappen dan wordt het te duur om de tijd kwijt te raken om te verdwalen en onszelf weer terug te vinden in zevenmijlslaarzen naar succes onszelf te zien in de spiegel in anderen ver ver van ons vandaan dan belast je de toegevoegde waarde van de schoonheid dan hef je belasting op de stemmen van Odysseus en Celie en Pippi en Droogstoppel belast je een boek dan belast je onze vreugde want een boek zou geen andere belasting mogen dragen dan het gemoed van de schrijver.

Bataljon der vergetelheid

(NRC, 4 mei 2024)

We begroeven je doden
Bewezen ze de laatste eer
Op weg naar eeuwige rust
Na de bevrijding, voor onze terugkeer

Van de oorlog naar een land
Waar we het leger niet verkozen
Maar tekenden voor een toekomst 
weg uit de klasse van kanslozen

Aan dezelfde kant in dezelfde oorlog
Vechtend voor hetzelfde grondgebied
Kijkend in de ogen van eenzelfde vijand
Marcherend op hetzelfde marslied

Mochten wij slechts graven delven 
Lijken wassen en bevoorraden
We knapten het vuile werk op
Voor onze witte zogenaamde kameraden

Sommigen van ons weigerden
Te strijden tegen onze broeders
Zonen van de koloniën
Verwanten van andere moeders

Van de Antillen, van Suriname
Het zuiden van de Verenigde Staten
We vochten zij aan zij op de grenzen
Van bezette landen en onderdrukte mensen 

We begroeven je doden 
Die bij leven niet naast ons wilden zitten
Keerden weder naar een wereld 
Van weer achter in de bus zitten 

Na de overzeese bevrijding
Begon terug in het land van herkomst
Onze eigen vruchteloze strijd 
Voor een betere toekomst

Zonder ceremonie of medailles
Noch eerbetoon of accolade
Geen lofzang op onze daden
Geen plek in de veteranenparade

We waren geen verhaal
We werden nooit verteld
Geen deel van een herdenking
Geen kroning tot held

Ons was van alles beloofd
Van toelagen tot toeslagen
Van bevordering in het leger 
Tot aanzienlijke bedragen

Wij beloofden op onze beurt
Aan het moederland loyaliteit
We zongen van Oranje Boven 
Toonden onze koningsgezindheid

We begroeven andermans doden
In een oorlog ver van ons vandaan
Op de dodenakkers van Margraten
Lieten we hoop op beter gaan

Het bataljon van de vergetelheid
Het regiment zonder ballade
Wij vochten mee en gaven ons leven
En vielen daarbij in ongenade

Wij begroeven jullie doden
vochten andermans oorlog
voor andermans vrijheid
maar bleven de underdog

Geen genoegdoening 
Viel ons tot op heden te beurt
Wij wachten nog altijd 
Met littekens
Met nachtmerries 
Met leed
En wroeging
Over wat er toen is gebeurd

Wij de vergeten soldaten
Wachtend op achterstallig soldij
Op eer voor bewezen diensten
Op meer erkenning tijdens 
de herdenking 
op 4 mei

Alsof we buren zijn

(NRC 30 april 2024,   
bij het rapport van de Nationale Ombudsman over het handelen van de overheid bij het aanmeldcentrum in Ter Apel)

ik had zo graag een dag voor je verzameld   
om doorheen te komen   
‘m zo zachtjes mogelijk   
over het hek gegooid    
zodat alleen jij de plof kan horen   

ik had zo graag tegen de schemering   
een nacht voor je achtergelaten   
als een deken zo zwaar   
en zwart als een gat   
waarin alles even kon verdwijnen   
wat je wakker houdt   

ik had zo graag mijn zoon   
een voetbal over het hek laten schieten   
en zo achteloos mogelijk   
een brood achtergelaten   
alsof we buren zijn   
en ik het kopje suiker terugbreng   
dat jij mij de dag ervoor had geleend   

alsof we buren zijn   
en het heel gewoon is   
dat ik aan deze kant van het hek sta te rillen   
als ik jou aan de andere kant   
zie staan in een dun jasje   

alsof het toesteken   
van een poncho   
tegen de regen   
geen strafbaar feit is 

Tot de aarde laat zien

(NRC, 2 februari 2024   
Geschreven na een explosie in een apartementencomplex in Rotterdam)

er is geen tijd   
als een geliefde   
zich onder het puin bevindt   
geen adem   
geen rust   
geen wet   
geen rede   

want als liefde niet   
overal dwars doorheen   
groeit en graaft   
dan zouden we niet   
zo hartstochtelijk bestaan   

als een geliefde   
zich onder het puin bevindt   
dan lichten we op in het donker    
worden handen graafmachines   
dan bolt kracht zich op in bundels   
in spieren   
in verstrengelde handen   
het hart slaat de maat   
van het omploegen   
van elke centimeter   
tot de aarde laat zien   
wat we liefhebben   
en we dat kunnen vangen   
in de talloze armen   
van onze hoop   

 

er zou een gedicht moeten zijn

(NRC, 10 november 2023   
Geschreven in het kader van de de Dag voor de Mantelzorg)

er zou een gedicht moeten zijn   
over een vrouw die elke ochtend   
haar man uit bed haalt, hem wast en voedt   
een vrouw wier handen behendig een scheermes   
over de stugge, gekreukelde huid halen   
handen die weten wanneer een deken   
over de benen gelegd moet worden   

over een dochter die tijdelijk haar intrek heeft genomen   
in het ouderlijk huis om haar moeder twee keer per dag   
om te kunnen draaien en haar vingers zachtjes te masseren   
als ze zich benauwd voelt   
en die de foto’s van haar moeders verleden   
vast op volgorde heeft gelegd   

over een man die dagelijks anderhalf uur fietst   
om zijn partner op te zoeken   
met tassen vol plastic bakjes met diens lievelingseten   
over een partner die altijd met een oor wakker slaapt   
wiens geliefdes ademhaling het ritme van zijn nacht slaat   
over een zoon die van de wekelijkse ritjes naar de apotheek   
een uitje maakt   

er zou een gedicht moeten zijn voor eenieder   
die in dauw en donker in kleine en grote uren   
het leven van een ander omsluit uit liefde uit noodzaak   
het leven van een ander omringt met warmte, met zorg   
soms als een last soms als een zegen   

voor de vrouw die   
elke ochtend haar man uit bed haalt, hem wast en voedt   
een gedicht dat eindigt als een warme deken om haar heen   
nadat ze hem ’s avonds weer terug naar bed heeft gebracht   

Personeelstekort

(NRC, 22 september 2023
Geschreven bij de inauguratie als Dichter des Vaderlands)   

we komen tekort   
verliezen een stad   
vragen ons af hoe we thuiskomen   
hoe nader tot onze geliefden te komen   
een college, een ingreep   

minder treinen minder trams   
op het traject richting OLVG    
een verbod op verlof   
een nacht zonder eerste hulp   

ook op mijn post   
een personeelstekort   
in mijn linkerborst   
ergens in het laatste jaar   
is schaarste schade geworden   

de OK-medewerker deelt orders uit   
aan niemand die het hoort   
de verpleegkundige verontschuldigt zich   
ik heb geen mensen   

ook hier in de taal   
kom ik handen tekort   
en komen de woorden   
wellicht te laat   
voorrijden   

de tijd staakt hier zo af en toe   
moedigt aan om met minder   
meer te doen   

we zullen mislopen, stranden   
dan weer vertragen   

en hopen dat we in ieder geval   
op tijd zijn om onszelf   
te begroeten bij thuiskomst   

Wie zijn we morgen

(NRC, 1-2 juli 2023
Geschreven bij de start van het Herdenkingsjaar Slavernijverleden)

we stellen ons graag de vraag
wie we geweest zouden zijn 
 

zouden we in het verzet hebben gezeten 
waren we abolitionist geweest
held 
toezichthouder of toeschouwer 
verstotene van het menszijn

gevangene van de tijd?

zouden we rijstzaden hebben meegesmokkeld 
in rijen strak ingevlochten haar
geheime boodschappen verborgen hebben
in de vouw van onze doeken
in drumritmes en liederen 
in de stille taal van ondergronds protest? 

aan welke kant van de geschiedenis 
zouden we ons bevinden?
zouden we ons hebben geschikt
naar wat de tijd van ons verlangde 
waar de klasse ons toe dwong
waar de huid ons toe veroordeelde?

wie zouden we geweest zijn 
te midden van
bloeiende plantages
onderdeks of bovendeks
driftig navigerend 
over golven
over grenzen
van continenten
en waardigheid

leeg gebleven pagina’s 
maken ons lichamen 
van onvertelde verhalen
bij gebrek aan kennis
geven we verre voorouders
een hart
of een hakbijl

maar wie zijn we nu 
wie zijn we morgen
met dit verleden dat zich voor ons uitstrekt
wie zijn we achter de komma
de kleinkleinkleinkinderen van

hoe schrijven we onszelf 
in dit volgende hoofdstuk 
met hoeveel armen en met 
welke woorden zullen we het verleden 
uit de schaduw trekken
in de ogen kijken
en omhelzen?

vraagt een gedeelde geschiedenis
niet ook om het dragen van elkaars pijn
van elkaars welvaart
om de erfenis te verdelen?