De gedichten des Vaderlands van Babs Gons
Over velen verdelen
(NRC, 17 juli 2024
bij de herdenking van de vliegramp met MH17 in 2014)
ik hou van mensen
die weten hoe je het verdriet
van een ander even optilt
die van hun bekommernis quiches bakken
die ze zonder iets te zeggen achterlaten
op keukentafels
omdat ze weten dat verdriet vergeet te eten
die langs de weg het hoofd bogen
voor de doden
en de geliefden die zij achterlaten
die weten dat je leed kan optellen
en over velen verdelen
ik hou van mensen die na jaren nog luisteren
die begrijpen dat er voor sommigen voor altijd
een sluier over de dag ligt
die andermans doden levend houden in speeches
gedichten, odes, brieven en liedjes
die de namen blijven herhalen
en weten dat de nacht het zwaarst is
en hun telefoon aanlaten
ik hou van mensen
die bankjes plaatsen
voor de mensen die op het punt staan door te buigen
onder het gewicht van gemis
die weten hoe je een hand vasthoudt
een hoofd omhoog
en vandaag ook van een land
dat elkaar al jaren weet te vinden
en het verdriet
weet te delen
Toegevoegde waarde
(NRC, 3 juni 2024
bij de aangekondigde verhoging van BTW op boeken)
Verhoog je de belasting op een boek dan belast je een sterrenstelsel een glorende horizon belast je een boek dan sluit je grenzen van verbeelding dan leg je rivieren droog dan barst het glas van ramen die uitzicht bieden op verre oorden belast je een boek dan gooi je de deur dicht voor denkbeeldige vriendjes voor welkome monsters beperk je tijdelijke schuilplaatsen troostrijk landschap dan hebben we straks niet genoeg werelden om in te ontsnappen dan wordt het te duur om de tijd kwijt te raken om te verdwalen en onszelf weer terug te vinden in zevenmijlslaarzen naar succes onszelf te zien in de spiegel in anderen ver ver van ons vandaan dan belast je de toegevoegde waarde van de schoonheid dan hef je belasting op de stemmen van Odysseus en Celie en Pippi en Droogstoppel belast je een boek dan belast je onze vreugde want een boek zou geen andere belasting mogen dragen dan het gemoed van de schrijver.
Bataljon der vergetelheid
(NRC, 4 mei 2024)
We begroeven je doden
Bewezen ze de laatste eer
Op weg naar eeuwige rust
Na de bevrijding, voor onze terugkeer
Van de oorlog naar een land
Waar we het leger niet verkozen
Maar tekenden voor een toekomst
weg uit de klasse van kanslozen
Aan dezelfde kant in dezelfde oorlog
Vechtend voor hetzelfde grondgebied
Kijkend in de ogen van eenzelfde vijand
Marcherend op hetzelfde marslied
Mochten wij slechts graven delven
Lijken wassen en bevoorraden
We knapten het vuile werk op
Voor onze witte zogenaamde kameraden
Sommigen van ons weigerden
Te strijden tegen onze broeders
Zonen van de koloniën
Verwanten van andere moeders
Van de Antillen, van Suriname
Het zuiden van de Verenigde Staten
We vochten zij aan zij op de grenzen
Van bezette landen en onderdrukte mensen
We begroeven je doden
Die bij leven niet naast ons wilden zitten
Keerden weder naar een wereld
Van weer achter in de bus zitten
Na de overzeese bevrijding
Begon terug in het land van herkomst
Onze eigen vruchteloze strijd
Voor een betere toekomst
Zonder ceremonie of medailles
Noch eerbetoon of accolade
Geen lofzang op onze daden
Geen plek in de veteranenparade
We waren geen verhaal
We werden nooit verteld
Geen deel van een herdenking
Geen kroning tot held
Ons was van alles beloofd
Van toelagen tot toeslagen
Van bevordering in het leger
Tot aanzienlijke bedragen
Wij beloofden op onze beurt
Aan het moederland loyaliteit
We zongen van Oranje Boven
Toonden onze koningsgezindheid
We begroeven andermans doden
In een oorlog ver van ons vandaan
Op de dodenakkers van Margraten
Lieten we hoop op beter gaan
Het bataljon van de vergetelheid
Het regiment zonder ballade
Wij vochten mee en gaven ons leven
En vielen daarbij in ongenade
Wij begroeven jullie doden
vochten andermans oorlog
voor andermans vrijheid
maar bleven de underdog
Geen genoegdoening
Viel ons tot op heden te beurt
Wij wachten nog altijd
Met littekens
Met nachtmerries
Met leed
En wroeging
Over wat er toen is gebeurd
Wij de vergeten soldaten
Wachtend op achterstallig soldij
Op eer voor bewezen diensten
Op meer erkenning tijdens
de herdenking
op 4 mei
Alsof we buren zijn
(NRC 30 april 2024,
bij het rapport van de Nationale Ombudsman over het handelen van de overheid bij het aanmeldcentrum in Ter Apel)
ik had zo graag een dag voor je verzameld
om doorheen te komen
‘m zo zachtjes mogelijk
over het hek gegooid
zodat alleen jij de plof kan horen
ik had zo graag tegen de schemering
een nacht voor je achtergelaten
als een deken zo zwaar
en zwart als een gat
waarin alles even kon verdwijnen
wat je wakker houdt
ik had zo graag mijn zoon
een voetbal over het hek laten schieten
en zo achteloos mogelijk
een brood achtergelaten
alsof we buren zijn
en ik het kopje suiker terugbreng
dat jij mij de dag ervoor had geleend
alsof we buren zijn
en het heel gewoon is
dat ik aan deze kant van het hek sta te rillen
als ik jou aan de andere kant
zie staan in een dun jasje
alsof het toesteken
van een poncho
tegen de regen
geen strafbaar feit is
Tot de aarde laat zien
(NRC, 2 februari 2024
Geschreven na een explosie in een apartementencomplex in Rotterdam)
er is geen tijd
als een geliefde
zich onder het puin bevindt
geen adem
geen rust
geen wet
geen rede
want als liefde niet
overal dwars doorheen
groeit en graaft
dan zouden we niet
zo hartstochtelijk bestaan
als een geliefde
zich onder het puin bevindt
dan lichten we op in het donker
worden handen graafmachines
dan bolt kracht zich op in bundels
in spieren
in verstrengelde handen
het hart slaat de maat
van het omploegen
van elke centimeter
tot de aarde laat zien
wat we liefhebben
en we dat kunnen vangen
in de talloze armen
van onze hoop
er zou een gedicht moeten zijn
(NRC, 10 november 2023
Geschreven in het kader van de de Dag voor de Mantelzorg)
er zou een gedicht moeten zijn
over een vrouw die elke ochtend
haar man uit bed haalt, hem wast en voedt
een vrouw wier handen behendig een scheermes
over de stugge, gekreukelde huid halen
handen die weten wanneer een deken
over de benen gelegd moet worden
over een dochter die tijdelijk haar intrek heeft genomen
in het ouderlijk huis om haar moeder twee keer per dag
om te kunnen draaien en haar vingers zachtjes te masseren
als ze zich benauwd voelt
en die de foto’s van haar moeders verleden
vast op volgorde heeft gelegd
over een man die dagelijks anderhalf uur fietst
om zijn partner op te zoeken
met tassen vol plastic bakjes met diens lievelingseten
over een partner die altijd met een oor wakker slaapt
wiens geliefdes ademhaling het ritme van zijn nacht slaat
over een zoon die van de wekelijkse ritjes naar de apotheek
een uitje maakt
er zou een gedicht moeten zijn voor eenieder
die in dauw en donker in kleine en grote uren
het leven van een ander omsluit uit liefde uit noodzaak
het leven van een ander omringt met warmte, met zorg
soms als een last soms als een zegen
voor de vrouw die
elke ochtend haar man uit bed haalt, hem wast en voedt
een gedicht dat eindigt als een warme deken om haar heen
nadat ze hem ’s avonds weer terug naar bed heeft gebracht
Personeelstekort
(NRC, 22 september 2023
Geschreven bij de inauguratie als Dichter des Vaderlands)
we komen tekort
verliezen een stad
vragen ons af hoe we thuiskomen
hoe nader tot onze geliefden te komen
een college, een ingreep
minder treinen minder trams
op het traject richting OLVG
een verbod op verlof
een nacht zonder eerste hulp
ook op mijn post
een personeelstekort
in mijn linkerborst
ergens in het laatste jaar
is schaarste schade geworden
de OK-medewerker deelt orders uit
aan niemand die het hoort
de verpleegkundige verontschuldigt zich
ik heb geen mensen
ook hier in de taal
kom ik handen tekort
en komen de woorden
wellicht te laat
voorrijden
de tijd staakt hier zo af en toe
moedigt aan om met minder
meer te doen
we zullen mislopen, stranden
dan weer vertragen
en hopen dat we in ieder geval
op tijd zijn om onszelf
te begroeten bij thuiskomst
Wie zijn we morgen
(NRC, 1-2 juli 2023
Geschreven bij de start van het Herdenkingsjaar Slavernijverleden)
we stellen ons graag de vraag
wie we geweest zouden zijn
zouden we in het verzet hebben gezeten
waren we abolitionist geweest
held
toezichthouder of toeschouwer
verstotene van het menszijn
gevangene van de tijd?
zouden we rijstzaden hebben meegesmokkeld
in rijen strak ingevlochten haar
geheime boodschappen verborgen hebben
in de vouw van onze doeken
in drumritmes en liederen
in de stille taal van ondergronds protest?
aan welke kant van de geschiedenis
zouden we ons bevinden?
zouden we ons hebben geschikt
naar wat de tijd van ons verlangde
waar de klasse ons toe dwong
waar de huid ons toe veroordeelde?
wie zouden we geweest zijn
te midden van
bloeiende plantages
onderdeks of bovendeks
driftig navigerend
over golven
over grenzen
van continenten
en waardigheid
leeg gebleven pagina’s
maken ons lichamen
van onvertelde verhalen
bij gebrek aan kennis
geven we verre voorouders
een hart
of een hakbijl
maar wie zijn we nu
wie zijn we morgen
met dit verleden dat zich voor ons uitstrekt
wie zijn we achter de komma
de kleinkleinkleinkinderen van
hoe schrijven we onszelf
in dit volgende hoofdstuk
met hoeveel armen en met
welke woorden zullen we het verleden
uit de schaduw trekken
in de ogen kijken
en omhelzen?
vraagt een gedeelde geschiedenis
niet ook om het dragen van elkaars pijn
van elkaars welvaart
om de erfenis te verdelen?