Ivo de Wijs en de kritiek

Ivo de Wijs publiceerde vanaf 1974 verscheidene liedjes- en dichtbundels. Ook schreef hij diverse kinderboeken. Zijn rijm- en dichtwerk werd (om de virtuositeit ervan) verschillende keren bekroond. Zo kreeg hij in 1989 de Zilveren Griffel voor het kinderboek Dat rijmt en in datzelfde jaar de Kees Stip-prijs voor zijn gehele 'light verse' oeuvre. Van zijn hand werden twee gedichten opgenomen in de toonaangevende bloemlezing van Gerrit Komrij (editie van 2004): 'Oudjaar' en 'De Sneekse snikkelsnijder'. Ivo de wijs is primair tekstschrijver en performer, hij wordt vooral als dichter beschouwd door wat hij schreef in het kader van zijn radiowerk voor het VARA-programma Vroege vogels.

Op Atletische verzen (2006)en Olympische verzen (2008) reageerde de serieuze pers nauwelijks. Alleen de provinciale krant BN De stem raadde Olympische verzen aan als leesvoer aan het strand: 'Zij hebben bijna alle Olympische sporten in speelse rijmen neergezet. De dichters rijmen ook gretig op trainers, toeschouwers en verboden middelen. Soms spits, ook wel eens melig' (5 juli 2008).

Henk van Gelder schreef in NRC Handelsblad (20 april 2001) over woorden en metaforen het volgende: 'Als het over Ivo de Wijs gaat, gaat het altijd over de woorden. Terwijl het volgens bloemlezer Jaap Bakker net zo goed, zo niet beter over de virtuoze beelden zou kunnen gaan. De rake metaforen liggen in zijn oeuvre immers voor het opscheppen'. Ook schreef Van Gelder: 'Maar met even veel recht kan, als het over de teksten van De Wijs gaat, zijn muzikaliteit worden geprezen. Hij is wel eens nagewezen als een onbedaarlijk rijmelaar, die het maar niet kan laten alles en alles op rijm te zetten. En het is waar: een doodenkele keer is het resultaat weinig meer dan meligheid. Meestal worden zijn nummers er echter des te muzikaler van. Juist door die ongeëvenaarde hoeveelheid dubbel- en binnenrijmen, assonanties en alliteraties is het of zijn teksten al zingen'. Ook collega Jan Boerstoel zei (ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van Ivo de Wijs): 'Als het om de woorden gaat kies ik voor De Wijs'.

In Haarlems dagblad (26 augustus 1999) was Hans Warren zeer positief over het werk van de dichter: 'Het lichte gedicht bloeit. Ivo de Wijs (geb. 1945) behoort tot de innemendste vertegenwoordigers van het genre. Zijn werk is gevarieerd'. Warren vergeleek De Wijs met andere schrijvers: 'Hij kan in de trant van Kees Stip of die van Annie M.G. Schmidt schrijven, en noem maar op. Toch is hij in zijn werk eerst en vooral Ivo de Wijs. Meer dan de andere plezierdichters brengt hij zichzelf in het geding. En in tegenstelling tot zijn collega's schrijft hij vaak gedichten met een boodschap. Het gaat meer dan eens over de noodzaak het milieu te beschermen, de aantasting van de natuur, de dwaze kanten van het moderne leven'.

'Houd Ivo de Wijs een leeg vel papier voor z'n neus en hij zal - pen in de hand - onverwijld beginnen te rijmen. Groter genoegen kent hij niet,' schreef Patrick van den Hanenberg in De Volkskrant (27 april 2001). 'Hij schrijft razendsnel, de mondhoeken opgetrokken. Voor sommigen levert het misschien de aanblik van een zondagsrijmelaar op, maar daar heeft De Wijs geen boodschap aan. Ivo de Wijs beheerst zijn vak als geen ander. Hij heeft een ongelooflijke woordenschat, een fenomenaal taalgeheugen en zit zelden om een rijmwoord verlegen'.

Het is vooral het knappe rijm en de taalvaardigheid die worden bewonderd in het werk van De Wijs. Hij schrijft vaak in opdracht: 'De Wijs is een broodschrijver. In een moeite door vertaalt hij een nummer van Jacques Brel voor Paul de Leeuw, schrijft-ie een liedje over een gebroken hart voor Jasperina de Jong en zet hij zich aan de tekst van een kindermusical,' gaat Hanenberg verder. 'Het ambachtelijke zit de hartstocht niet in de weg. Het bewijs wordt geleverd met de bundel Het gaat goed met Nederland'.

Mirjam Keunen tenslotte schreef in het Algemeen dagblad (4 juli 1994): 'Soms verheerlijkt hij al het schoons dat moeder natuur hem te bieden heeft met een bijna Toon Hermans-achtige naïviteit. Veel vaker echter levert hij kritiek, op een speelse manier en met een tragi-komische kijk op het leven. Dan geeft hij niet alleen de bureaucratische overheid een milde sneer, maar steekt ook de draak met de recht in de leer zijnde milieu-activisten en treurt om de zieltogende natuur die het slachtoffer is van deze stammenstrijd'.