De gedichten van Ivo de Wijs, 1974-1993

Vooromslag van Pieter Nieuwint, Heinz Polzer en Ivo de Wijs, Olleke bolleke (1974)

Olleke bolleke (1974)

Olleke bolleke (1974) was de eerste bundel met werk van Ivo de Wijs. Het boekje werd in zeer beperkte oplage uitgegeven ter gelegenheid van de jaarwisseling 1974/75, in opdracht van de uitgever Peter Loeb. In de bundel staan 15 'ollekebollekes', gedichten die geschreven zijn in dactylus: lang-kort-kort. De gedichtjes hebben een grappig karakter, de klemtoon komt vaak net ergens te liggen waar die niet hoort. De versvorm heet officieel double dactyl. Deze vorm is bedacht in 1951, door de Amerikaan Anthony Evan Hecht. 'De double dactyl is strak, dynamisch, muzikaal - kortom, ideaal voor 'light verse'. Dit vereist vakmanschap', schreven de auteurs in de inleiding. De bundel werd geschreven in samenwerking met Pieter Nieuwint en Heinz Polzer, beter bekend als Drs. P. Zijn invloed is duidelijk te merken in de gedichtjes.

Dactylus! Dactylus!

Olleke bolleke

Tweemaal vier regels

Die rijmen aan 't slot

Kreet, naam en één woord met

Zeslettergrepigheid

Moeilijk te maken, maar

Wat een genot!


(p. [2])

Een ollekebolleke die op de actualiteit was gebaseerd:

Sic transit gloria!

Hans de politicus

Vraagt zich vertwijfeld af

Of zijn partij,

D'66, in

'77

Van de partij zal zijn

God sta hem bij


(p. [9])

Vooromslag van Ollekebollekes: nieuwe verzameling, tevens met veel documenten verrijkt: vol curiosa en memorabilia die men verrast en genietend bekijkt (1976)

Ollekebollekes (1976)

In 1976 verscheen het vervolg op Olleke bolleke onder een titel die zelf al een ollekebolleke was: Ollekebollekes: nieuwe verzameling, tevens met veel documenten verrijkt: vol curiosa en memorabilia die men verrast en genietend bekijkt. Hierin werd ook een aantal gedichten uit de eerste bundel opgenomen. In de nieuwe uitgave zijn de stelregels voor een goed ollebolleke opgesomd:

a) Tweemaal vier regels; regel 8 rijmt op regel 4.

b) De regels 1, 2, 5 en 6 bestaan elk uit een dubbele dactylus.

c) Regel 1 is een uitroep, verzuchting, vraag, motto, citaat - in elk geval thematisch en afgerond.

d) Regel 2 is het onderwerp, eveneens afgerond.

e) Regel 6 is één enkel woord met de hoofdklemtoon op de vierde lettergreep.

f) De regels 3 en 4 samen bevatten, evenals de regels 7 en 8 samen, drie dactylussen gevolgd door een beklemtoonde lettergreep.

g) Het eerste couplet moet op zijn minst met een compleet zinsdeel eindigen, dus in geen geval op een voegwoord, voorzetsel of andere overgang.

h) Regel 8 mag een frappe behelzen, maar dat hoeft niet.

i) Wel moet het hele gedicht puntig zijn.


(p. 8-9)

Deze regels - heel rederijkersachtig! - leveren grappige, puntige gedichten op:

Calamiteitenreeks:

Emancipatiedrift

Communicatiekloof

Dwingelandij

Alimentatieplicht

Liquiditeitsprobleem

Faillissementsbeslag

Landloperij


(p. 40)

Voor de grappen is enige (voor)kennis bij de lezer vereist. Zo staan er in de bundel een aantal gedichten die gebaseerd zijn op werk van andere auteurs. Het volgende vers speelt met de bekende kindergedichten van Hieronymus van Alphen:

Vader: Toe luister eens

   Gijsje, mijn hartedief

Gijsje:Hier ben ik reeds.

Vader:Bravo!

   Gijsje, vergeet nooit Uw

   Vaderlandslievendheid.

Gijsje:Dat zal ik niet!

Vader:Hojo!


(p. 84)

Aan de verhalen van Marten Toonder over Olivier Bommel refereert het volgende ollekebolleke, dat door De Wijs werd ondertekend met Toonders' stripfiguur Prof. Dr. Dr. Dr. Prlwytzkofsky:

Onwetenschappelijk

Wichtige heerschappen

Schreven schoon boeken vol

Over der Boml

Praw, alles is ja gans

Buitenordentelijk

Maar het is meestens

Onheemlijker roml


(p. 81)

Vanaf halverwege de zestiger jaren trad De Wijs op met zijn eigen cabaretgroep Kabaret Ivo de Wijs. In 1972 beleefde de groep de officiële première in het Amsterdamse theater Tingel Tangel. Tot 1979, toen Kabaret Ivo de Wijs ermee ophield, maakte de groep vier theatervoorstellingen en 6 LP's. Een bundeling verscheen in 2001.

Vooromslag van Ivo de Wijs, Letty Kosterman, Vroege vogels: verzen (1987)

Vroege vogels: verzen (1987)

Vanaf 1983 presenteerde Ivo de Wijs het radioprogramma 'Vroege Vogels' in samenwerking met Letty Kosterman. Het programma werd bij de VARA op zondagochtend, van 8 tot 10, uitgezonden op radio 2. Daardoor werd het programma ook wel 'de kerkgang van de socialisten' genoemd. Het was een natuurprogramma, waarin allerlei onderwerpen de revue passeren: bijvoorbeeld de jacht (hier was men tegen), biologische landbouw en afvalscheiding (hier was men voor).

Er verschenen verschillende verzamelbundels met gedichten die voorgelezen waren in het programma. De eerste bundel werd gepubliceerd in 1987: Vroege vogels: verzen. De bundel bevatte, naast de gedichten van De Wijs, ook gedichten van co-presentatrice Letty Kosterman. Van januari tot december werd het jaar beschreven en berijmd. Eén van de eerste gedichten uit de bundel heet 'Kerstboomverbranding':

Dit is de plek waar wij gevaarlijk deden

Gesmolten asfalt, duidelijk te zien

Wij regelden dat vroeg en clandestien

Die kerstbomenverbranding, lang geleden

Acht jongens en een boom of negen, tien

En lucifers die uit je handen gleden

Een fikkie! denk ik achteraf tevreden

Het mocht niet - en dat was 't 'm misschien


(p. 12)

De natuur speelt een grote rol in de 'Vroege vogel-gedichten' die tenslotte voor een natuurprogramma werden geschreven. Dieren en planten werden bezongen in gedichten die vrijwel altijd 'kloppen': het metrum en het rijm 'lopen' bijzonder goed. Het volgende sonnet heeft, zoals het bij een sonnet hoort, een wending aan het einde:

De aalscholver, zegt men, heeft vuile streken

Zo voedt het arme beest zich graag met vis

Vandaar dat hij zo vaak te vinden is

Bij vijvers waarin kwekers vissen kweken

Die vijveraars beweren: het loopt mis

Zij zouden zich graag op de gauwdief wreken

En hun geweren in de hoogte steken

En schieten, geel en groen van ergernis

Ja, laten wij de aalscholver bevechten

Want stelen, vrienden, is een slechte zaak

Wij mensen hebben toch de oudste rechten

En wat van ons is, slaan wij aan de haak

Dan gaat het met de vis zoals het hoort:

Bewaard voor diefstal, klaargestoomd voor moord


(p. 37)

Het laatste gedicht uit de bundel heet, heel toepasselijk, '31 december':

Het feest van oudejaar, met drank en eten

Met tranen, kussen - vuurwerk bovendien

Het meest uitbundig vierde dat misschien

Mijn ome Niels - ik zal hem nooit vergeten

De laatste keer nog, na een glas of tien

Was hij weer zo rumoerig en bezeten

Alsof hij van tevoren scheen te weten

Dat hij het nieuwe jaar maar kort zou zien

't Werd twaalf uur, het vuurwerk spatte rond

Oom joeg de brand in een van zijn sigaren

En stak daarmee zijn rotjes aan, maar toen...

Hij wierp iets weg, hij stak iets in z'n mond

Om met een klap, een doodklap te ervaren

Dat hij dat andersom had moeten doen


(p. 103)

Er verschenen nog vier van zulke bundels, Vogels, Vlinders, Vliegen en Vroege vogels: vijf.

Vooromslag van Ivo de Wijs, Vroege vogels: Vogels (1988)

Vroege vogels: Vogels (1988)

De bundel Vroege vogels: Vogels (1988) bevatte grappige gedichtjes over allerlei verschillende vogels, die in alfabetische volgorde de hoofdrol speelden in puntige, vier-regelige gedichten.

De kraai:

Regen sijpelt overvloedig

Zwarte vlerken vliegen heen

Ieder najaar stemt mismoedig

Kraaien, kraaien in de reen


(p. [51])

Of over de koperwiek:

Hij wekte bij het ochtendkrieken

Op zaterdag zijn echtvriendin

En vloog met haar op koperwieken

Het koperwiekenweekend in


(p. [49])

Vooromslag van Ivo de Wijs, Een potje geschiedenis (1989)

Een potje geschiedenis (1989)

In 1989 verscheen de bundel Een potje geschiedenis, waarin de geschiedenis van Nederland van de hunebedden tot aan prins Willem-Alexander werd berijmd. Het is een grappige (geschiedenis-)bundel voor kinderen, maar is zeker net zo leuk voor volwassenen. De gedichten werden van tekeningen voorzien door Fiel van der Veen. Het volgende gedicht gaat over de moord op Floris V:

De edellieden voerden overleg

Ze wilden Floris Eén (jawel, de Eerste)

Vermoorden, daar hij te hardvochtig heerste

Dat lukte niet, want Floris vluchtte weg

Toen zetten ze voor Floris' zoon (de Tweede)

Een valstrik, maar ook dat liep niet goed af

Noch kregen ze de derde in zijn graf

Ook die ontsnapte hun laaghartigheden

Toen ook de Vierde zich had losgerukt

Vroeg iemand: 'Zouden we d'r niet mee stoppen?'

Waarop de rest riep (met verhitte koppen)

'Eén keertje nog! En wedden dat 't lukt!'


(p. 16)

Vooromslag van Ivo de Wijs, Vroege vogels: Vliegen (1990)

Vroege vogels: Vliegen (1990)

De bundels Vliegen, Vlinders en Vijf waren allemaal hetzelfde van opzet: ze waren ingedeeld aan de hand van de twaalf maanden van het jaar. Zo werden de natuur, maar vooral ook de gebeurtenissen om ons heen beschreven, zoals bijvoorbeeld in de bundel Vliegen (1990) het gedicht over Koninginnedag:

Ze kwamen aan uit Veghel, Vaals en Vorden

Ter ere van hun jarige vorstin

Met bloemen en prullaria van tin

Met kussens, koeken, kannetjes en borden

Toch ging er al meteen aan het begin

Een bange vraag door de oranje horde:

Waar is de prins? Hij is toch wel in orde?

Hoe zit dat? Had Prins Claus vandaag geen zin?

Prins Claus wou inderdaad maar al te graag

Een keer aan de joecheisasa ontbreken

De prins was op de vrijmarkt in Den Haag

Hij zat daar met een lach en een sigaar

Met vóór hem op een vieze, wollen deken

De goedbedoelde troep van vorig jaar


(p. 43)

Of bijvoorbeeld moederdag:

Wat geven wij aan moeder

Aan de bron van ons bestaan?

Wat geven wij aan moeder

Aan de zon van ons bestaan?

Wij geven haar geen bloemen

Want die staan al overal

We geven haar geen geurtjes

Van Lancôme of L'Oréal


(p. 47)

Vooromslag van Ivo de Wijs, Tour de chant (1991)

Tour de chant (1991)

Al vanaf 1976 schreef Ivo de Wijs liedjes voor de Nederlandse zangeres Jasperina de Jong. Deze liedjes werden in 1991 verzameld in de bundel Tour de chant: liedjes voor Jasperina. In het voorwoord van de bundel schreef De Wijs: 'Ik schrijf graag liedjes, maar ik schrijf vooral graag liedjes voor háár. Wie dat niet begrijpt, moet maar eens naar Jasperina gaan kijken en luisteren' (p. 8). De muziek voor deze liedjes werd geschreven door Joop Stokkermans. De liedjes zijn, net als de eerdere liedjes die De Wijs schreef, uit het leven gegrepen. Zoals het liedje 'Liefste vreemde' (uit 1987) over een vrouw die getrouwd is met een man die ze eigenlijk niet (meer) kent:

Getrouwd zijn met zijn haar en met zijn huid

Getrouwd zijn met zijn hersens en zijn handen

En elke dag opnieuw aan hem verpanden

En 's avonds zien hoe hij zijn ogen sluit

En 's morgens zien hoe hij de kaas hanteert

Hoe hij die met een schaaf zit uit te hollen

Hoe hij een goed stuk kaas zit te verknollen

Totdat je keihard roepen wilt: Verkeerd!

De nacht verzoent, de morgen trekt een grens

Hier zit ik en ginder zit een ander mens


(p. 45)

Het liedje 'Nederland' uit 1978:

Een land, een vorst, een volk

Een bos, een strand, een regenwolk

Een stukje Maas, een stukje Rijn

Klein

Een hok, een huis, een flat

Een dorp, een dijk, een hunebed

Eén Van den Vondel, één Piet Hein

Klein

Een terp, een tulp, een klomp

Een pet, een punter en een pomp

En zestig stromingen Calvijn

Klein


(p. 36)

En tenslotte stonden er in de bundel ook liedjes over de liefde, zoals 'Veenbrand' uit 1989:

Als een veenbrand, als een langvergeten vuur

Kroop de oude liefde toch weer naar me toe

Kleeft er onverwacht weer volop avontuur

Aan de dingen die ik denk en die ik doe

Hoe bestaat 't, vraag ik opgewonden, hoe

Zou het komen dat het vuur zich weer liet zien

Na een tijd waarin ik moedeloos en moe

Niet meer rekende op 'ooit' of op 'misschien'


(p. 9)