O.C.F. Hoffham in Nederland

Over de dichter en toneelschrijver Otto Christian Friedrich Hoffham is niet bijster veel bekend. Deze tegenwoordig obscure maar fascinerende auteur uit de achttiende eeuw legde een merkwaardig levenstraject af dat zich voornamelijk in Duitsland afspeelde, maar grondig beïnvloed werd door de periode van negentien jaar die hij in Nederland doorbracht. Gerrit Komrij beschreef hem als ‘een allochtoon’ wiens ‘buitenstaanderschap hem niet alleen ongeliefd bij de officiële literatuurgeschiedenis maakte’, maar hem ook ‘als vreemdeling’ op een eigenzinnige manier naar poëzie deed kijken (Komrij, 2003, p. 7-8).

Hij was een eigenzinnige figuur. Vele dichters uit Hoffhams tijd behoorden tot één of ander collectief, maar hijzelf heeft nooit deel uitgemaakt van een dichtgenootschap. Hij was wel lid van het literaire en patriottische genootschap ‘Concordia et libertate’. Hoffham was echter slechts een erelid vanop afstand en heeft dus nooit een actieve rol op zich genomen binnen deze vereniging.

Ondanks het feit dat hij niet in Nederland geboren of gestorven is, is deze vreemde eend in de bijt er toch in geslaagd een unieke bijdrage te leveren aan de Nederlandse literatuurgeschiedenis.

De volgende paragrafen schetsen zijn levensverloop in Nederland.

Locatie van Kostrzyn nad Odrą in Polen.

Een Duitser in Nederland

Hoffham werd geboren op 2 juni 1744 in wat nu Kostrzyn nad Odrą heet, een oorspronkelijk Duitse stad dat in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog toegewezen werd aan Polen. Hoffham was de zoon van Christian Hoffham, een gereformeerd predikant aan het hof van Frederik II van Pruisen, en Dorothea Carolina Jablonski, de dochter van de vooraanstaande Berlijnse hofpredikant Daniel Ernst Jablonski. Niets wees erop dat zoonlief een schrijver zou worden, want het zag er naar uit dat vader en moeder Hoffham een leven als koopman voor hun nakomeling in gedachten hadden (Bulhof, 2002, p. 4). Hoffham spendeerde de eerste tien jaar van zijn leven op een Latijnse school in Kostrzyn . In 1754 verhuisde de familie Hoffham naar Amsterdam. De jonge Hoffham werd in Amsterdam achtergelaten bij zijn oom Heinrich, zelf ook oorspronkelijk een Duitser, om er opgeleid te worden tot koopman. Tegelijkertijd bleef hij onderwijs ontvangen, want hij werd toen ook naar de kostschool van Monsieur Mannoury gestuurd in Nieuwersluis. Hoffham werd er onderwezen in Frans, de wetenschappen en godsdienst (p. 5). Op dertienjarige leeftijd werd Hoffham op kantoor van de Amsterdamse notaris Hermanus van Heel geplaatst. Drie jaar later, in 1760, kwam hij bij zijn aangetrouwde neef Joan Wilhelm Hachmeister terecht bij wie hij opnieuw een opleiding tot koopman genoot. Negen jaar lang was Hoffham in dienst bij Hachmeister en gedurende die jaren verdiende de toekomstige dichter goed zijn brood (p. 5).

Hoffham de zakenman

Gedurende zijn carrière bij Hachmeester kwam Hoffhams vader te overlijden. De hofpredikant stierf in 1764 in Berlijn, de stad waar hij toen werkzaam was. Hoffhams moeder verhuisde vervolgens naar een gemeente in de Duitse deelstaat Brandenburg genaamd Altlandsberg (Bulhof, 2002, p. 7). Ondertussen bleef Hoffham actief als koopman en het was ook in het kader van zijn handelspraktijken dat hij in 1769 voor het eerst naar zijn geboortestreek in Duitsland terugkeerde. Tussen 1769 en 1773 is er sprake van een ietwat mysterieuze periode, omdat er geen informatie teruggevonden is over Hoffhams activiteiten. De enige verwijzing naar Hoffham die min of meer betrekking kan hebben op deze fase in zijn leven werd gemaakt door een negentiende eeuwse biograaf die hem beschreef als een ‘aandeelhouder in een Amsterdamsch koopmanshuis’ (Huet, 1912, p. 71).