Het leven van een schoolmeester

Wie schuilt er achter het pseudoniem 'De Schoolmeester'? Een schoolmeester, inderdaad, maar niet een die de bedoeling had dat te worden, en ook geen onderwijzer in Nederland, maar een kostschoolhouder in Engeland. Hij werd als Gerrit van de Linde in 1808 in Rotterdam geboren. Reeds op vierjarige leeftijd verloor hij zijn moeder aan roodvonk (1812). Al vroeg openbaarde zich bij de jongen een literaire aanleg. Nog vóór hij ging studeren droeg hij zijn gedichten al voor in literaire genootschappen. Daar kwamen burgers bijeen om elkaar hun eigen gedichten voor te lezen en daar commentaar op te geven of te krijgen. Ook Gerritje trad daar dus op en ontving lof voor zijn toen nog traditionele gedichten. In september 1825 ging hij theologie studeren in Leiden. Hij maakte veel vrienden en toonde talenten als dichter en voordrager. Ook speelde hij voor vrienden en medestudenten poppenkast, met stukken vol satires op de professoren. Zijn gedichten werden gepubliceerd in almanakken, boekjes die jaarlijks verschenen en waarin gedichten en verhalen stonden.

Moeilijkheden van Van de Linde

Van zijn studie maakte Gerrit van de Linde minder werk. Eind 1833 kwam hij in moeilijkheden. Een muzikantendochter was door hem zwanger gemaakt en beviel van een zoon. Vervolgens lekte uit dat hij een verhouding had met de jonge vrouw van een Leidse chemieprofessor, die bovendien ook nog eens, na een jarenlang onvruchtbaar huwelijk, in verwachting bleek te zijn. De bedrogen professor liet Gerrit wegsturen van de universiteit. Aan de overspelige zwangerschap van zijn vrouw werd een eind gemaakt. Bij de Leidse middenstand had Van de Linde lang tijd wijn, gebak, rijtuigen en mooie kleren kunnen bestellen op de pof, zoals in die tijd voor studenten gebruikelijk was, maar toen de schuldeisers van zijn problemen hoorden, werden ze lastig. Er zat niets anders op dan onder te duiken, en vervolgens te verdwijnen uit Nederland.

Naar Engeland

Eind januari 1834 nam Gerrit van de Linde de boot naar Engeland. Zonder kennis van de Engelse taal, vrijwel zonder bagage en met een som geld die alleen voor de eerste weken toereikend was, arriveerde hij in Londen. Een sombere tijd van armoe, vernedering, ziekte en eenzaamheid wachtte hem daar. Alle vrienden lieten hem in de steek, behalve de bekende romanschrijver Jacob van Lennep. Aan hem schreef Van de Linde lange, amusante brieven om de eenzaamheid te verdrijven en de vriendschap in stand te houden. Diverse pogingen om een kostwinning als boekhandelaar, gouverneur of leraar te vinden mislukten, tot hij begin 1835 een kostschool in Londen kon kopen. Jacob van Lennep zamelde in Nederland onder zijn eigen familie en vrienden geld in voor de nieuwe carrière van de banneling.

In het begin viel het schoolmeesterbestaan niet mee. Gerrit van de Linde kampte voortdurend met geldgebrek en onbetrouwbaar personeel. Hij merkte dat Engelse ouders misbruik maakten van de mogelijkheid zich bankroet te laten verklaren: aan lager wal geraakte ouders zonden hun kinderen naar kostschool waar ze een kwartaal lang eten en een bed kregen, maar als de betaaldag kwam betaalden ze niet en hoefden dat ook niet te doen als ze bankroet waren.

Huwelijk en Highgate

Toch wist Van de Linde zich langzaam maar zeker uit de problemen te werken, vooral door zijn huwelijk in 1837 met de jonge, charmante dochter van een Franse kostschoolhouder, Caroline de Monteuuis. In 1843 nam hij zijn intrek in een deftig zeventiende-eeuws gebouw in Highgate, een landelijk gelegen, chic voorstadje van Londen. Zijn 'collège français' in het Cromwell House kreeg in de loop der jaren steeds meer aanzien.

Van de Lindes succes in Engeland is waarschijnlijk voor een belangrijk deel te danken aan zijn opvoedingsmethode, die nieuw was voor Engeland en daar op een gunstig moment geïntroduceerd werd. Hij was een tegenstander van lijfstraffen en hij doceerde een vernieuwd vakkenpakket met moderne talen en wiskunde. Daar was grote behoefte aan in het zich snel industrialiserende land. Hijzelf had waarschijnlijk op een van de verlichte Nutsscholen in Nederland gezeten waar men geloofde in het goede van het kind. Als men dat maar stimuleerde, hoefde men geen hardhandige discipline uit te oefenen.

Caroline van de Linde-Monteuuis en haar oudste zoontje Gerard bij de trap in het Cromwell House, Highgate

In Highgate werd Van de Linde een gewaardeerd lid van de gemeenschap. Hij had toegang gekregen tot de hoogste burgerklassen van de Engelse maatschappij. Onder zijn vrienden waren er veel die nationale bekendheid genoten, sommigen als criticus, anderen als oudheidkundige of als voortrekker van de anti-slavernijbeweging, weer anderen als advocaat of als onderwijshervormer. Van de Linde moet zich de Engelse omgangsvormen volkomen eigen gemaakt hebben. Hij werd lid van de Anglicaanse kerk, en dat was ongetwijfeld een voorwaarde tot de acceptatie. Hij stelde zich altijd voor als 'The Reverend Gérard Van de Linde Monteuuis' en kleedde zich in het deftig domineeszwart, alsof hij niet eigenlijk een gesjeesde theologiestudent was. Ofschoon hij zijn hele leven zijn oude schulden niet afbetaald kreeg, was hij royaal, gastvrij en hij gaf geld aan liefdadigheid. Zo zat hij in het bestuur van een mede door hem opgerichte armenschool in Highgate.

De Engelse taal had Van de Linde in korte tijd geleerd. Al enkele maanden na zijn aankomst citeerde hij uit de Engelse literatuur en schreef hij brieven in het Engels naar Nederland. Hij gniffelde over harde kritieken op Nederlandse letterkundigen die hij in de Engelse pers aantrof. Buiten Bilderdijk schatte hij de Nederlandse letterkunde niet hoog. Hij bewonderde het werk van Samuel Coleridge, Charles Dickens en Charles Lamb. De werken van Shakespeare noemde hij zijn 'huisbijbel' en een van Wordworths verzen maakte hem 'bijna gek van opgetogenheid'. In hoeverre de Engelse literatuur hem beïnvloed heeft, is moeilijk vast te stellen. Zeker was er in die jaren in Engeland een ware humorcultus, en ongetwijfeld heeft Van de Linde zich daardoor laten inspireren.

Publicatie in Nederland

Van de Linde heeft na zijn vlucht lange tijd niets meer gepubliceerd in zijn vaderland. Dat hij het dichterschap uit zijn studententijd nooit heeft opgegeven, bewijzen zijn lange brieven aan Jacob van Lennep vol geestige verzen en openhartige gevoelsuitstortingen. Maar publiceren deed hij niet meer, tot Van Lennep hem in 1850 overhaalde om mee te gaan werken aan een nieuwe almanak, Holland. Daarin verschenen de eerste gedichten onder het pseudoniem 'Een Schoolmeester'. Over Engelse publicaties is niets bekend. Uit zijn brieven blijkt dat hij wel eens een artikeltje of een ingezonden brief publiceerde, maar die zijn niet teruggevonden.

Het levenseinde

In het najaar van 1857 werd Van de Linde, die nooit een sterke gezondheid had gehad, ziek. Op 27 januari 1858 overleed The Reverend G. Van de Linde Monteuuis in Cromwell House Highgate, 'deeply regretted by his sorrowing family and a numerous circle of friends', zoals het doodsbericht in *The times *meedeelde. Hij was toen nog geen vijftig jaar oud, en liet zijn weduwe achter met vier jonge kinderen.

Met toestemming van de weduwe stelde Jacob van Lennep de dichtbundel samen die Van de Linde zijn bijzondere plaats in de Nederlandse letterkunde zou bezorgen.

[Bijdrage van Marita Mathijssen]