Gedichten van Armando, 2006-2018
Gedichten 2009 (2009)
Het leek er sterk op dat Armando's dichtersloopbaan in 1999 voltooid was. Zowel de eerste druk, als de herziene uitgave van Verzamelde gedichten leken zijn dichtwerk iets definitiefs en afgeslotens te geven. De herziene uitgave bevatte strikt genomen geen nieuw werk: de editie was 'gecorrigeerd en uitgebreid met een korte cyclus van twee gedichten die in 1999, bijna gelijktijdig met de 1e druk verscheen'. Toch maakte de dichter een decennium later een verrassende comeback met de bundel Gedichten 2009. Deze bundel maakte veel indruk en Armando ontving er de VSB-poëzieprijs voor.
De prijswinnende bundel opent met 'Licht':
Terwijl het licht zich probeert te
ontvouwen, is de stad opstandig,
de verschrikking heeft zichzelf overleefd,
het einde nadert de onderdanen,
nadert de onontkoombaarheid.
het grillige licht wil bezitten,
wil veinzen,
maar het licht is machteloos,
het licht is ontmanteld.
(p. 9)
Het 'licht' brengt hier vooral vernietiging, in scherp contrast met de Bijbelse betekenis waarbij het licht brenger is van hoop. Het licht zaait verschrikking in de (bezette?) stad. De jury van de VSB-prijs herkende in 'Licht' de dichtregels van verzetsheld H.M. van Randwijk: 'een volk dat voor tirannen zwicht / zal meer dan lijf en goed verliezen / dan dooft het licht'. Deze regels prijken op een monument op het Weteringsplantsoen in Amsterdam dat in 2008 werd beklad. Wellicht dat Armando ook dit geweld impliciet bedoelt?
Geweld is in ieder geval een belangrijke drijfveer in het gedicht ‘De ondergang’:
De haat maakt plaats voor achterdocht,
de afschuw voor argwaan,
in ’t nauw gedreven worden de takken jaloers,
het offerblok heeft een stuurs gelaat.
Wanneer komt de dwarse gang naar
gelijkgezinden, wanneer komt eindelijk
de ondergang.
(p. 37)
Elders in de bundel dient 'De schepping' zich aan:
Men zag de voorkant van de achterkant,
en men nam het woord, men smeet
de wolken naar beneden,
men zei,
dit is het woord, dit is de schepping.
(p. 56)
Het woord wordt hier gezien als vlees, zoals in de Bijbel. De regels trekken dit door naar het creatieproces van een dichter. Net als de schepper, maakt een dichter al sprekend de wereld.
Ook het thema van de reis is weer aanwezig in deze bundel:
Goed, zei hij, ik zal blijven
waar ik bleef,
ik wil niet meer onderweg zijn.
(p. 91)
Reizen is essentieel voor het creatieproces van Armando, want 'het schrijven doet hij onderweg' volgens Erik Slagter. De reis brengt hem inspiratie en houdt hem niet alleen zijn lichaam in beweging, maar ook zijn geest.
De wereld van Gedichten 2009 mag dan getroffen zijn door oorlog, in het laatste gedicht gloort ook een sprankje hoop,
Ze liepen voorzichtig,
en lieten het landschap binnenkomen,
ze merkten dat hun tred bewonderd werd.
Heel voorzichtig gingen ze door de deuren,
langs het lusteloze strand, bezichtigden de bomen,
ze dachten dat de struiken ontvlambaar waren
en de hemel onder handbereik.
Zie, ze houden zich voorzichtig vast.
(p. 108)
Toch zit er veel spanning in dit gedicht, en die uit zich bijvoorbeeld in het vijandige landschap en het trage voortbewegen van de personages. Het landschap absorbeert de personages.
Ze kwamen (2011)
Na Gedichten (2009) verscheen in 2011 de bundel Ze kwamen.
Deze bundel begint met 'Haat':
Is de haat vergeten?
Als sneeuw voor de hevige regen?
Vraag de haat wanneer hij kwam,
hoe de haat ontstaan is,
aan welke grens de haat geduldig wachtte
om ongestoord binnen te komen.
(p. 11)
De gedichten in deze bundel lijken losstaande verhalen te vormen die allen een gezamenlijk thema, de oorlog, uitwerken. Dit openingsgedicht onderzoekt het verschijnsel haat. Het wordt vergeleken met een natuurverschijnsel, maar ook wordt 'haat' een zelfstandig persoon. Het is een verdorven kracht die elk moment binnen kan komen en geduldig wacht tot hij kan toeslaan.
Het gedicht 'Waarom' bevat een terugblik van een dader op zijn gewelddadige verleden. In het begin lijkt hij zich schuldig te voelen, maar hij wijt zijn wandaden ook aan een gevoel van verlamming en onmacht:
Waarom zouden we wat we gedaan hebben
om vergeving vragen waarom
hebben we gedaan wat we moesten doen.
We deden wat we konden om niet
te weten dat we leefden.
(p. 37)
In het gedicht 'Wachtwoord' is sprake van een samenkomst tijdens de oorlog. Bij ontmoetingen van verzetsstrijders was vaak een wachtwoord vereist, veelal een woord dat de vijand niet goed kon uitspreken:
Nu wacht men op het wachtwoord.
Waar zou het wachtwoord zijn.
De ontmoeting met het wachtwoord
is onduidelijk geworden.
(p. 50)
Voorafgaand aan het wachten, vond een gesprek plaats over metaal (het wapentuig) en 'beschimmelde lichamen'. Constant wordt onderzocht wat de oorlog is, worden de raadselachtige krachten die het geweld veroorzaken bevraagd:
Oppermachtig is, zo verklaar ik,
het raadselachtige, het
onverwachte,
het onberekenbare.
Of is deze bewering te onstuimig, te blind,
te bloeddorstig?
Ja, ik heb het waarlijk verklaard.
(p. 156)
Deze 'verklaring' staat zeker niet gelijk aan een opheldering. Het raadselachtige van de oorlog is de ik-figuur altijd te slim af; het onberekenbare is altijd sterker.
Stemmen (2013)
In 2013 verscheen Stemmen (2013). Achter de ogenschijnlijk duidelijke taal in de bundel schuilen de moeilijkste onderwerpen.
De stemmen komen zowel van daders als van slachtoffers van oorlogsgeweld, maar geven nooit een volledig verhaal. Het blijft bij impressies waarin de razernij de boventoon voert:
Strenge stemmen verlaten de aarde,
bezingen de razernij der dingen
en het geween van bloeiende bloemen:
de oogst van een roekeloos tijdperk.
(p. 9)
Dit openingsgedicht kondigt aan dat in de volgende gedichten allerlei stemmen aan het woord komen die de gruweldaden van de oorlog in herinnering brengen.
Het gedicht 'Wachten' beschrijft de twijfel. Er moet gewacht worden, maar waarop? Op het einde van de oorlog? Men is lamgeslagen en vraagt zich af waar dit wanhopige getreuzel goed voor is:
Moet er werkelijk gewacht worden?
Wellicht op boze berichten,
op een kwaadaardige boodschap,
dat men aarzelt en ademt, dat
men schreeuwt en zelf beschuldigt.
(p. 43)
Het gedicht 'Ten dode' vormt het hart van de bundel en geeft aan hoe de oorlogssituatie de getroffenen heeft veranderd. Door de gruwelen zijn de slachtoffers monddood gemaakt:
Het was of er iets geboren werd,
ten dode opgeschreven en
in een graf geworpen.
Kom derhalve hier,
in het vergeten landhuis,
wacht op wat er plotseling gebeurt.
Kijk maar wie naar binnen gaat:
een wezen zonder stem,
dat lang geleden geleefd heeft.
(p. 69)
Slachtoffers zijn wezens zonder stem of mening geworden. Een stem is zelfs gevaarlijk geworden. Het spreken in oorlogstijd is niet zonder risico's, zoals het puntdicht 'Onwetend' aangeeft:
Hij wist niet
dat er meegeluisterd werd.
(p. 97)
Een stem kan ook altijd gehoord worden door de tegenpartij. Het hebben van een stem werkt niet altijd bevrijdend, maar soms juist beperkend. Aan de ene kant is de stem een dader, maar het is ook een slachtoffer. De daderstem wordt gegeven in 'Gegroet', een titel die dreigend wordt herhaald:
Hij heeft een leeftijd en een naam,
een geweten en een oordeel
wees gegroet.
Hij heeft een wilde voetstap,
een glimlach als hij begrepen wordt.
Hij heeft een eeuw en een beet,
een duw en een schreeuw.
Hij heeft een jas van ijzer,
hij is de vesting van het verleden:
wees gegroet.
(p. 109)
De kracht van de machthebber komt naar voren in zijn wilde treden, onheilspellende glimlach en ferme geraas. De bluf is van alle tijden en heeft uithoudingsvermogen; het houdt langer dan een mensenleven stand.
Waarom (2015)
In november 2015 verscheen de bundel Waarom, bij de kleine uitgeverij Koppernik. Een maand later verscheen al een herdruk van het werk. De titel doet vermoeden dat Armando in de bundel op zoek gaat naar antwoorden.
In het gedicht ‘Waarom’ lijkt de aanleiding te worden gegeven voor het stellen van de vraag in de eerste plaats:
Niet zeggen wat er was,
wat verzwegen werd,
verbannen naar de tralies
van de trots.
Waarom?
Moet het nog hoger?
Is het niet hoog genoeg?
(p. 13)
Armando vraagt zich af waarom zoveel verzwegen werd. Een woord als ‘tralies’ wekt het vermoeden dat gaat over iets ergs, iets lugubers wat geheim gehouden wordt. Dit kan in verband gebracht worden met de oorlog, een belangrijk thema in Armando’s werk.
Een ander gedicht uit de bundel heet ‘Daarom’, dit wekt de suggestie dat hier het antwoord op de vragen te vinden is:
Op de deur hing een gesloten slot.
Buiten groeiden de bloemen
en toch moesten de mannen wachten.
Hoe luidde de opdracht?
Daarom.
Ze vlogen naar rechtvaardige oorden,
spraken onbekende goden aan
en verdwenen.
Waarheen.
Ze slikken gapende gebieden
en zijn nog niet verzadigd.
Ze staan nu stil en hijgen.
(p. 33)
Het gedicht geeft geen antwoord, wellicht is dat onmogelijk doordat er al zo lang gezwegen is. Vaak is er sowieso geen antwoord te geven op de vraag waarom dingen gebeuren. In plaats daarvan roept het gedicht nog meer vragen op. Bijvoorbeeld in de eerste strofe, wanneer deze gelezen wordt met Armando’s thematiek in het achterhoofd rijst de vraag: wie zijn de wachtende mannen? Gaat het hier om slachtoffers of misschien om daders?
Het ontbreken van zekerheid komt ook naar voren in ‘De godin’:
O, godin der moedelozen,
u heeft geworsteld met uw prooi,
u heeft de ernst aanbeden en
de genezing fel begeerd.
Godin,
u schijnt geleefd te hebben.
(p. 23)
In het woord ‘schijnt’ klinkt twijfel door. Als de godin al bestaan zou hebben, dan merkt de dichter daar nu in ieder geval niets meer van. De naargeestige sfeer klinkt weer door in woorden als ‘moedelozen’ en ‘prooi’. Het lijkt alsof met het verschijnen van de twijfel en het opkomen van de vragen de hoop verloren is gegaan. De meeste gedichten in de bundel hebben een pessimistische ondertoon, toch zijn er ook een paar gedichten die anders van toon lijken, bijvoorbeeld ‘Warmte’:
Zelfs nu
beschermt een struik het brutale bos.
Zelfs nu
komt de verbazing tot leven.
Intussen kabbelt het vrolijke water,
de bomen zingen onzichtbare liederen,
in ruil voor een snel besluit.
De zon werpt de warmte naar beneden.
(p. 37)
Armando lijkt in dit gedicht een idyllisch landschap te beschrijven, wat in contrast staat met de andere gedichten in de bundel. Armando heeft vaker landschappen beschreven in eerdere bundels en daar blijkt altijd iets naargeestigs door te schemeren. Een beschrijving als ‘het brutale bos’ lijkt ook niet helemaal te passen bij het beschrijven van een rustig landschap. De idylle blijkt uiteindelijk schijn.
Liever niet (2017)
De laatste dichtbundel van Armando voor hij in 2018 overleed verscheen in 2017: Liever niet. Onderwerp, toon, vorm: de gedichten zijn geen verrassing op dat gebied. Maar is een concentratie en raadselachtigheid die pregnant blijft, zoals in het titelgedicht.
Het laatste gedicht in de bundel:
Liever niet
Helaas,
het is echt gebeurd,
niet echt gebeurd,
nee, liever niet gebeurd.
Kan er iets gebeuren als
er lachend liever niets gebeurt?
Nee,
het zijn soms woorden en zelfs zinnen,
liever geen begrip,
of een hakken met de hamer,
nee, liever niet.
(p. 74)
De bundel bevat 60 korte gedichten en één langer gedicht, dat uiteenvalt in 25 korte strofen. Dat eerste gedicht, 'Namen', gaat over een man met een zwarte mantel en een hoed. Hij heeft een 'trotse lijst van namen' en 'draagt de dood op handen'. Het is daarom verleidelijk om ook het laatste gedicht als een aanzegging van de dood te lezen, maar dan als een gebeurtenis die liever niet of niet echt zal plaatsvinden.
Het leven wordt beschreven als:
Levenslang, hij is z'n leven lang geboren.
(p. 9)
Dat klinkt als een straf. Tegelijk zijn er regels die over dagelijkse beslommeringen gaan, bijvoorbeeld de gevaren van een storm, waarbij gevels breken en muren scheuren:
Moet er alsnog overleefd worden?
Wat betreft het verleden: dat heeft afgedaan, dat wil zeggen: de gebeurtenissen (uit de oorlog) kunnen niet niet gebeurd zijn, maar:
Er zijn geen getuigen meer.
Als de gedichten in deze bundel natuurbeschrijvingen of gemoedstoestanden bevatten, dan dringen daar steeds zware emotionele termen in door, zoals 'het verbeten verleden' en 'de noodlottige schuld' (in 'Verlaten', p. 19). En in balans met de soms raadselachtige beweringen, zoals: 'De mensheid wilde dunne adem slikken', staan nuchtere zinnen of waarnemingen. Sommige daarvan zeggen iets over Armando's manier van kijken:
Toch is de kleur van het licht gezien en
soms werd de schepping zelfs zichtbaar.
(p. 20)
Op andere momenten zijn er vragen die blijven hangen:
Zal het heden de morgen wel herkennen?
Kent het heden eigenlijk de toekomst?
(p. 19)
Veel gedichten gaan juist over het zicht krijgen op de toekomst of het verleden, zoals 'Achterdocht':
Was dit de beloofde blik naar het verleden?
(p. 24)