De gedichten van Driek van Wissen

De match Luteijn-Donner (1976)

Driek van Wissen debuteerde met de bundel De match Luteijn-Donner: een schaakcursus in twee maal twaalf sonnetten (1976) die hij samen met Jean Pierre Rawie schreef.

Driek van Wissen, Het mooiste meisje van de klas (1978)

Het mooiste meisje van de klas (1978)

Van Wissens eerste afzonderlijke bundel Het mooiste meisje van de klas verscheen in 1978. Die gaat over uiteenlopende onderwerpen, zoals het 'het mooiste meisje van de klas', maar ook over aardse zaken als ontlasting. Zie daarvoor het sonnet 'Nooddruft'.

O gottogot, ik kan niet kakken,

de uitlaat is vandaag verstopt.

De keutel, stevig opgekropt,

is onderweg weer blijven plakken.


(p. 16)

In 'Moment sentimental' ondervindt een speenvarken aan den lijve de harde les 'dat elk het onderspit moet delven':

Het speenvarken, dat aan het spit

langzaam driehonderd zestig graden

wordt rondgedraaid en bruin gebraden,

tot het voldoende is verhit

en voor wie rond het houtvuur zit

versneden wordt tot karbonaden,

zal wel niet hebben kunnen raden,

dat hem een eind wachtte als dit


(p. 27)

Driek van Wissen, Meisjesgenade (1980)

Meisjesgenade (1980)

De bundel Meisjesgenade (1980) bevatkwatrijnen zonder titels. De toelichting op de titel van de bundel luidt: 'Wichtergenoade! moet de jongeling vragen, als een of meer meisjes hem te pakken hebben gekregen en hem de baas zijn. Uit: Nieuw Groninger Woordenboek door K. ter Laan, Groningen 1974.' Een mens neigt ernaar nooit tevreden te zijn met zijn eigen leeftijd, stelt Van Wissen in een van de kwatrijnen.

Daar de volwassen wereld gaat vervelen,

zoek ik de jeugd en wil het kind-zijn delen.

Doch kind'ren doen al evenzeer hun best

om vadertje en moedertje te spelen.


(p. 21)

Zoals bij light verse wel vaker het geval is, zijnde gedichten van Driek van Wissen een mengeling van humor en melancholie. Over de vergankelijkheid van de jeugd schreef hij ineen kwatrijn over een barman.

Hoe knap de barman ook z'n long-drinks mengt,

geen toverdrank, die het bestaan verlengt

en die de mens, verloederd en verlopen,

weer nieuwe jeugd, geluk en schoonheid brengt.


(p. 43)

Driek van Wissen, De badman heeft gelijk (1982)

De badman heeft gelijk (1982)

In de bundel De badman heeft gelijk (1982) staat het gedicht 'Gloria Mundi', dat de onsterfelijkheid van de dichter aanroert.

Onsterf'lijkheid, is dat wat ik begeer?

Ja. Als mijn verskunst menigeen bekoort,

dan leef ik vast in boekenkasten voort,

als ik tot stof tenslotte wederkeer.


(p. 5)

'Anti-Fries' gaat over de gekte van de elfstedentocht. Door de woordsamenstelling wordt tevens een associatie opgeroepen met anti-vries.

Als Holland winters is getooid

en wij van kou welhaast verrekken,

blijkt Friesland dichtbevolkt met gekken,

die 's winters gekker zijn dan ooit.

De maffe koppen, strak gelooid,

ontspannen plots in losser trekken,

terwijl zich rond de stuurse bekken

een soortement van glimlach plooit.


(p. 17)

En over de achterstand van Groningen schrijft Van Wissen in 'Hulde aan de telefoon'.

Omdat ik in het Gronings reservaat

temidden van de inboorlingen woon

is het een uitkomst, dat mijn telefoon

een brug naar de beschaafde wereld slaat.


(p. 35)

Driek van Wissen, De volle mep (1987)

De volle mep: gedichten 1978-1987 (1987)

In 1987 verscheen een eerste bundeling van Van Wissens werk, in 2003 zou hij zijn verzamelde gedichten publiceren. De eerste bundeling uit 1987 verscheen onder de titel: De volle mep: gedichten 1978-1987 en bevatte naast de bundeling van de eerste vier uitgaven van zijn werk ook nog de afdelingen 'Veertig Plus, mengelwerk' en 'De Kastelein van Sier, liederen'. Het gedicht 'Veertig-plus' gaat over een man die geen meisjes meer kan verleiden.

Geen liefje weet ik meer te strikken.

Nee, sterker nog: ik zie ze schrikken

als ik in hun nabijheid kom.

De nadering der ouderdom

leest men het eerst in meisjesblikken.


(p. 87)

Driek van Wissen, Een loopje met de tijd (1993)

Een loopje met de tijd (1993)

In 1993 verscheen Een loopje met de tijd. Opvallend is de ten opzichte van zijn eerdere bundels gewijzigde lay-out: alle dichtregels beginnen met een hoofdletter.

Tussen de jolige sonnetten plaatste Van Wissen ook een gedicht over spijt: 'Pro-Fries'. De schrijver beschrijft de oorlog op de Balkan, waar Kroaten, Moslim-Bosniërs en Serven elkaar op burenerven vermoorden. Als Groninger schreef Van Wissen menig schimpvers over zijn buren, de Friezen.

Beseffend waartoe burenruzie leidt,

Tot gruweldaden en tot zinloos sterven,

Word ik verteerd door wroeging en door spijt.

En dus verklaar ik hier vandaag met verve:

Ik heb u stiekem lief, Us Mem en Heit!


(p. 30)

Driek van Wissen, De hap van Adam (1999)

De hap van Adam (1999)

De hap van Adam (1999) verscheen bij de Arbeiderspers en bevat naast sonnetten ook rondelen, kwatrijnen en limericks. Nogal wat gedichten gaat over ouderworden en verloren illusies. Het gedicht 'Special price' beschrijft het afdingen in een vakantieland.

Ik vind het in den vreemde heel normaal

Dat ik voor een paar reisherinneringen

Bij aankoop eerst geduldig af moet dingen

Tot het bedrag dat ik vooraf bepaal.


(p. 15)

Net als in de andere bundels wordt in De hap van Adam ingehaakt op de actualiteit. In het gedicht 'Verplicht Nederlands' wordt de inburgeringscursus op de hak genomen; de humoristisch onder 'Haagse invloed' geschreven parodie is opgedragen aan toenmalig VVD-bewindsman Frits Bolkestein.

Die buitenlandse gasten die hier bennen

Die kennen met hun pet geeneens d'r bij

Alsdat ik ze gewoon een keer wil jennen.

Die snappen nooit geen bal van wat ik zei.


(p. 53)

Driek van Wissen, Onverwoestbaar mooi (2003)

Onverwoestbaar mooi (2003)

In Onverwoestbaar mooi (2003) is een selectie van de gedichten van Van Wissen gebundeld en daarnaast zijn nog enkele gedichten opgenomen die niet eerder in bundels verschenen zoals enkele van de 'Verspreide kwatrijnen'. In 'Oud en nieuw' overpeinst de ik-figuur de kansen die hij zou nemen als een op aarde neergedaalde fee hem de kans gaf het afgelopen jaar opnieuw te beleven.

En als zij zulks welwillend zou bepalen,

Geheid dat ik mijzelf dan overwon

En een jaar wijzer anders herbegon

Met nieuwe moed en nieuwe idealen.

Helaas ligt alles vast in de annalen.

Het leven immers is een feuilleton,

Geschreven uit gemakzucht met carbon,

Verschijnend in steeds eendere kwartalen.

Wij doen dezelfde dingen duizend malen

En nooit is er iets nieuws onder de zon.


(p. 127)

Aftakeling mag dan het lot zijn waar de ouder wordende mens mee te maken krijgt, maar wie het laatst lacht, lacht het best in dit titelloze kwatrijn.

Als ik straks als een halve plant besta

En in een rolstoel door het leven ga

Behoedzaam voortgeduwd door de verpleegsters

Lopen de vrouwen mij pas achterna.


(p. 239)

Rijmkroniek des Vaderlands (2005-2010)

Jean Pierre Rawie schreef de Rijmkroniek des Vaderlands samen met Driek van Wissen. Het eerste deel van deze vaderlandse geschiedenis in rijmvorm, met als ondertitel 'De opkomst van de Nederlandse Republiek' verscheen in 2005. In 2007 en 2010 volgden hierop een tweede en derde deel, respectievelijk De Gouden Eeuw en Van Willem III tot Willem III.

De Rijmkroniek des Vaderlands beschrijft de canonieke Nederlandse geschiedenis, zoals deze ook in 'schoolboekjes' te vinden is. Zoals de titel aangeeft,hebben de dichters hiervoor een klassieke geschiedverhalende dichtvorm gekozen, namelijk de kroniek. Zoals men van Rawie en Van Wissen gewend is, heeft het dichtwerk een strak rijmschema gekregen. Het isgeschreven als een doorlopend geheel, in gepaard rijm,slechts af en toeonderbroken door witregels. De kroniek is rijkelijk geïllustreerd met portretten en tekeningen die vergeten personages of situaties toelichten. Ook is er een bijzondere verteller, namelijk Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Willem-Alexander, die zijn dochter Amalia de verzen voorleest bij het slapen gaan. Zostelt hij persoonlijk het vaderlandse historisch bewustzijn veilig:

Maar aan de universiteit

is men de draad volledig kwijt

die ons verbindt met wat er was.

En ook op school en in de klas

heeft men geen weet van het verleden

en dat is nou precies de reden

dat ik jou hierin onderricht

terwijl je in je bedje ligt.

Wat er gebeurd is in ons land

zal ik vertellen aan de hand

van dit voortreffelijke boek

dat op mijn nederig verzoek

gemaakt is door Jean Pierre en Driek:

De Vaderlandse Rijmkroniek.


(deel 1, p. 5-6)

Rawie en Van Wissen geven wel hun eigen draai aan het format van de kroniek. Ze gaan lichtvoetig en vrijzinnig om met de geschiedenis uit de schoolbanken. Juist omdat de lezer de verhaalde geschiedenis waarschijnlijk al op school geleerd heeft, kunnen de dichters de zaken vrijelijk versimpelen of verdraaien. Zodoende houdt hun blauwbloedse verteller er dan ook overdreven patriottische sentimenten, een sterk pro-protestantse houding en een dik aangezette koningsgezindheid op na. Daarnaast spelen de dichters met de prinselijkheid van hun vertelstem en verkennen ze de grenzen van het koninklijk decorum door de kroonprins tal vanpolitiek incorrecte uitspraken in de mond te leggen. In deel 2 vertrouwt dekroonprins zijn dochter bijvoorbeeld toe:

En hier, ondanks mijn officiële

staatkundige onschendbaarheid,

wil ik sub rosa aan je kwijt

(het blijft tenslotte entre nous)

dat ik dat eenwordingsgedoe

hier in Europa niet zie zitten.

Dat Fransen, Duitsers, Belgen, Britten

eenzelfde lijn ooit zouden trekken

is toch te zot en van de gekke!

Want ondanks alle goeie wil

blijft er een wereld van verschil.

Wat hebben Tsjechen en Slowaken

bijvoorbeeld met elkaar te maken?

Of Zevenburgers met Roemenen?

Straks staan de Turken nog voor Wenen

wanneer je ze een vinger geeft!

Blij dat Prins Bernhard niet meer leeft

die onze natie indertijd

nog van de Moffen heeft bevrijd;

daar kwam geen vreemde aan te pas!


(deel 2, p. 11)

Natuurlijk is de stellingname ironisch: Prins Bernhard was zelf een 'vreemde' Duitser, Zevenburgen is een regio in Roemenië, en Tsjechen en Slowaken woonden nog niet zo lang geleden samen in Tsjechoslowakije. Dit soort speelse ironie is typisch voor de vertelstem die Rawie en Van Wissen in de drie delen van de Rijmkroniek des Vaderlands voeren.

Niet in de laatste plaats komen bij dit soort terzijdes ook de stokpaardjes van Rawie en Van Wissen voorbij. Zo wordt Groningen,thuisstad van de beide dichters, met opvallendveel glorie beschreven. Ook heeft de kroonprins, net als de dichters, een kritisch en precies gevoel voor taal, zo blijkt als hij vertelt hoe hij bij zijn anonieme deelname aan de Elfstedentocht werd herkend:

Toch mocht ik door naar Bartlehiem,

zij het niet langer anoniem,

maar zogenaamd incognito.

Alleen die Fries zei dat niet zó,

hij had het over incogníto

en zijn collega's idem dito.

Ik heb ze maar gecorrigeerd,

want deze uitspraak was verkeerd

en van je fouten leer je van.


(deel 1, p. 75)

Over dit soort recentere voorvallen vertelt de kroonprins tussen de geschiedenislessen door. De hoofdmoot van de kroniek, echter, bestaat uit de gerijmde verhaling van de vaderlandse geschiedenis, Van Willem van Oranje totaan koning Willem III.

Deel 1: De opkomst van de Nederlandse Republiek

Het eerste deel van de kroniek draait, zoals de ondertitel ook aangeeft, om de Nederlandse onafhankelijkheidsstrijd. De centrale figuur hierin is natuurlijk Willem van Oranje, stamvader van het Nederlandse koningshuis.Want, vertelt de kroonprins:

Met hem begint, naar men wel zegt,

onze geschiedenis pas echt.


(p. 13).

Voordat het deel evengoed eindigt met de aanslag op Willem van Oranje's leven, wordt uitgeweid over de vier vrouwen van de stadhouder, zijn zoons Maurits en Frederik Hendrik en de verschrikking van de Spanjaarden. Neem Filips de Tweede, dieRawie en Van Wissen, met de stem van de kroonprins, als volgt omschrijven:

Hij was, nog voor het woord bestond,

fijn als gemalen poppenstront.

Ik doe hier objectief verslag

van 's mans karakter en gedrag


(p. 18)

Uiteraard stonden Van Oranje en de zijnen volgens de verteller met de opstand volledig in hun gelijk. Dit legt de kroonprins verder uit, aan de hand van anekdotes over de watergeuzen en het beleg van achterenvolgens Alkmaar, Leiden en Haarlem, waarbij onder meer Kenau Simonsdochter Hasselaer bijzondere aandacht krijgt:

Ze droeg een flinke snor ten teken

dat er met haar niet viel te spotten

en liep de hele tijd met potten

met pek en stookolie te sjouwen,

die zij als voorman van de vrouwen

vanaf de muren ledigde.


(p. 64)

Die potten pek en olie zijn misschien historisch bekend, maar een wat vrijere en volksere variant vanhaar heldendom is leuker, lijken de dichters te vinden:

Zo las ik onlangs de vertelling

hoe zij de Spaanse commandant

Don Frederik met eigen hand

de pluimen van zijn muts af schoot.

Oké, hij was dan wel niet dood,

want vrouwen kunnen niet goed mikken,

maar het was toch wel even schrikken!


(p. 64)

Waar de geschiedenis politiek incorrecte grapjes toelaat, maken Rawie en Van Wissen daar gretig gebruik van.

Jean Pierre Rawie en Driek van Wissen, Rijmkroniek des Vaderlands: De Gouden Eeuw (2007)

Deel 2: De Gouden Eeuw

De geschiedenis die in het tweede deel verteld wordt begint met Prins Maurits, die met Johan van Oldenbarnevelt een 'dreamteam' (p. 20) vormde, aldus de veeltaligeverteller, met de prins als strateeg en van Oldenbarnevelt als man van de gelden.Samen waren zij met de Engelsen verantwoordelijk voor het wegvagen van de Spaanse 'Armada Invincible' en met het uitschrijven van kaperbrieven maakten ze Piet Heins beroemde verovering van de Spaanse zilvervloot mogelijk. De zeevaart, die de Gouden Eeuw zijn economische enculturele stimulans gaf,wordt natuurlijk geprezen, hoewelde kroonprins zijn reserveringen heeft over de handel in slaven. Sterker,

en misschien was zelfs volgens mij

destijds die hele slavernij

in wezen niet zo'n goed idee,

al deden wij er wel aan mee.


(p. 34)

Door middel van understatement en ironie weten de dichters ook de meer gevoelige momenten in de vaderlandse geschiedenis met dezelfde lichtheid te behandelen. Bovendien kan de verteller zo ook zonder meer trouw blijven aan zijn Oranjesentimenten.

Aan anekdotes uit de Gouden Eeuw hebben de dichters geen gebrek. Natuurlijk passeert de ontsnapping van Hugo de Groot de revue en ontbreekt ook het poolavontuurvan Willem Barentszen schipper Jacob van Heemskerckop Nova Zembla niet.Dit soort verhalen zetten Rawie en Van Wissen dan weer af tegen de hedendaagse werkelijkheid, vaak met komisch effect. Zo botst het gegeven dat 'overopa' Bernhard zich inzette 'als Boss - van het World Wildlife Fund'nogal met de werkelijkheid vanNova Zembla:

Maar voor Van Heemskerck was zo'n fonds

een lelijk struikelblok geweest:

als je de keus hebt of zo'n beest

jou opeet dan wel andersom

dan ben je wel een beetje dom

wanneer je voor het beest zou kiezen!


(p. 47)

Nonchalant komt er met de frase 'een beetje dom' nog een referentie voorbij aan Prinses Máxima's beroemde uitspraak.

Jean Pierre Rawie en Driek van Wissen, Rijmkroniek des Vaderlands: Van Willem III tot Willem III (2010)

Deel 3: Van Willem III tot Willem III

Het derde deel van de Rijmkroniek des Vaderlands draait om de totstandkoming van het Koninkrijk der Nederlanden zoals het vandaag bestaat. Het bestuur van van Lodewijk Napoleon ontbreekt natuurlijk niet,temeer omdat hij van Nederland een koninkrijk maakte, wat de kroonprins op zich'een juiste keus' (p. 52)vindt.

Al was de dynastie ook fout

(ze waren niet van Duytschen bloet)

het plan was in essentie goed.

Wel, Lodewijk zag ook wel in:

een koning of een koningin

behoort van vreemde smetten vrij

te wezen zoals ik en jij.


(p. 52-53)

Met de verheffing van stadhouderschap naar koninkrijk kan de telling van volksvertegenwoordigers overnieuw beginnen, waardoor de lage landen opnieuw een Willem Ikennen.

Willem de Eerste was de eerste

die als verlichte heerser heerste

over het Noorden en het Zuiden,

wat hij uiteindelijkverbruide,

zodat hij ook de laatste was.

Maar dat vertel ik later pas

als we bij 1830 zijn.


(p. 57)

Dat Willem I ook de laatste verlichte heerser over het Noorden en het Zuiden was, heeft te maken met het feit dat in het bovengenoemde jaartal de zuidelijke gewesten van de Nederlanden zich afscheidden van het Noorden. Nadat men in Brussel naar een opera was geweest '(waarin opstandig zaad gezaaid / en luidkeels oproer werd gekraaid)' (p. 66) en de straat op ging, woei de opstand ook over naar andere zuidelijke steden. Zelfs Jan van Speijk, kapitein van''s lands kannonneerboot nummer 2' krijgt de Belgen er niet meer onder:

Zijn schip, bemand met honderd man

(zeg maar gerust met honderd helden),

dreef stuurloos op de Westerschelde

en kwam steeds meer aan lagerwal.

Nu wou het akelig geval

dat woedende Antwerpenaren

die door Van Speijk beschoten waren

(zeg maar gerust bekanonneerd)

nog vóór het schip was aangemeerd

probeerden om aan boord te springen.

Van Speijk, die de ontwikkelingen

met lede ogen gadesloeg,

was wel zo oud en wijs genoeg

om aanstonds door te hebben dat

zijn laatste uur geslagen had,

tenzij hij zich zou overgeven...

"Neen," sprak Van Speijk, "nooit van mijn leven,

vergeet het maar, over mijn lijk!"

Ja, dat was helemaal Van Speijk

die, toen hij deze woorden sprak,

zijn bolknak in het kruitvak stak.


(p. 73-74)

Aangezien Generaal Bernhard Johan Dibbets de stad Maastricht wist te behoeden voor het rode gevaar, bleef Limburg nog wel Nederlands, waarmee het Koninkrijk der Nederland grofweg de vorm kreeg die het tegenwoordig heeft. Toen restte alleen nog het opstellen van een grondig hervormde grondwet, door 'een soort commissie' waarin onder meer Johan Rudolph Thorbecke zat. In het kader van het grote aantal revolutieselders in Europa stond Koning Willem III, bijwie de kroonprins dan is aanbeland, toch maar een deel van zijn macht af aan het parlement.

En ook al bleef hij een verklaarde

en koppige conservatief,

hij nam het min of meer voor lief

(al bleef hij zich privéverzetten)

beperkt te worden door de wetten.

Maar ach, het volk zat er niet mee:

het zag een Pater Patriae

in hem, een beste Bestevaer...

Nou, dáár waren ze mooi mee

          klaar...


(p. 95)

Aangekomen bij de tweede Willem III uit de ondertitel ronden Rawie en Van Wissen met dat woordje 'klaar...' de vertelling van de kroonprins toepasselijk af. Ook deel 1 en 2 eindigden de dichters zorgvuldig metrespectievelijk 'einde' en 'uit'. Want zo hoort dat bij een verhaaltje voor het slapen gaan. Ook als je van koninklijken huize bent.

Driek van Wissen, Voor het vaderland weg (2009)

Voor het vaderland weg (2009)

Zoals de ondertitel al aangeef - verzen op verzoek door de Dichter des Vaderlands is Voor het vaderland weg (2009) een bundeling van gedichten die Driek van Wissen op verzoek schreef, tijdens zijn Dichterschap des Vaderlands. De gedichten zijn onder meer geschreven naar aanleiding van openingen, tentoonstellingen, jubilea, sterfgevallen en allerhande nieuwsmomenten. Enkele van deze gedichten verschenen eerder al in Hart voor elkaar (2006), een samenwerking met schilder Menno Baars.

In Voor het Vaderland weg vindt men alleen sonnetten, waarbij Van Wissen slechts minimaal variëert met het aantal herhalingen en de plaatsing van rijmen en witregels. Een typisch voorbeeld is het gedicht 'Wind tegen', geschreven naar aanleiding van de storm van 18 januari 2007:

Omdat het weer ons land stormenderhand

Onstuimig in de houdgreep had genomen

Was tegen al die omgewaaide bomen

Het spoorwegnet natuurlijk niet bestand.

Vandaar dat ik in Meppel ben gestrand,

Een plaats waar ik zelfs in mijn bangste dromen

Nooit van verwacht had eens terecht te komen,

Maar ach, geen mens weet waar wij ooit belandt.

Geslagen door de striemen van de regen

Stonden wij daar opeens, verwaaid en nat

Op het station zulk een vreemde stad,

De meesten van ons nog niet halverwege

Het einddoel dat men zelf voor ogen had.

De stormwind neemt ons mee en houdt ons tegen.


(p. 44)

Driek van Wissen, De laatste jaren (2011)

De laatste jaren (2011)

Vanaf 2000 publiceerde Van Wissen wekelijks korte verzen als snelle, geestige en verstaanbare reacties op het nieuws van het moment. Hiervoor bedachts hij de versvorm van de 'sonnettette', een ingekort sonnet met rijmschema ABBA CC. In De laatste jaren is een ruime selectie van deze sonnettettes samengebracht en chronologisch geordend. De bundel begint in september 2000 en eindigt in mei 2010, enkele dagen voor Van Wissens overlijden.

Mede doordat ieder vers begeleid wordt door twee regels waarin het nieuwsgegeven wordt samengevat, verschaft De laatste jaren een bondig overzicht van specifieke grepen uit de waan van de dag. Daarnaast schemert in ieder gedichtje het dwarse en humoristische karakter van Van Wissen door, zoals ook in het versje 'Barack Obbema?', van 11 november 2008:

     Het verhaal gaat dat Obama zou afstamen van de

     Fries Jelle Obbema, die in de 19de eeuw in Kenia was.

Ik wens geen Friese sprookjes te geloven

En dat Barack Obama indirect

Door ene Obbema zou zijn verwekt

Gaat mijn gezond verstand dan ook te boven.

Kijk, dat men Friezen zwart maakt, is niet kies.

Maar maak ook van een zwarte man geen Fries!


(p. 124)

De bundeling van geselecteerde sonnettettes telt maar liefst 156 pagina's, waaruit blijkt hoe productief Van Wissen was als Dichter des Vaderlands.