De Blauwe Schuit: Het jaar 1572

In november 1940, het eerste oorlogsjaar, kwamen de uitgevers van De Blauwe Schuit - Henkels, Zuithoff en Buning - voor het eerst bij elkaar. Buning suggereerde het gedicht 'Het jaar 1572' van Martinus Nijhoff te laten drukken.

Het gedicht paste perfect bij het voornemen van uitgeverij De Blauwe Schuit om hun vrienden een hart onder de riem te steken. Het verwees naar de Tachtigjarige Oorlog, het verzet tegen de Spaanse overheerser in de zestiende eeuw én naar het koningshuis. Beide aspecten kregen nu een dubbele betekenis: verzet tegen de Duitse overheerser en een aan Oranje gerelateerde vaderlandsliefde.

Alle uitgaven van De Blauwe Schuit werden gedrukt door H.N. Werkman, maar deze eerste werd nog niet door hem geïllustreerd. De houtsneden ervoor zijn gemaakt door de kunstenaar Jan Wiegers, die net als Werkman lid was van de Groninger kunstenaarsvereniging De Ploeg.

M. Nijhoff, Het jaar 1572 (1941) (eerste uitgave: houtsnede)

Houtsneden van Jan Wiegers

Ate Zuithoff kende de kunstenaar Wiegers en op 31 november 1940 vroeg hij hem om een houtsnede voor bij het gedicht. Op 2 december antwoordde Wiegers dat hij dat graag zou doen. Hij waarschuwde dat het in hout snijden natuurlijk een paar dagen zou gaan kosten en om een betere illustratie te maken vroeg hij om een proefdruk van het gedicht. Zuithoff en Henkels hadden besloten het blad, een rijmprent, te laten drukken door Werkman. Die stuurde pas op 19 december een drukproef aan Henkels en één aan Wiegers. Het uitstel had te maken met tijdgebrek, schreef Werkman: 'Het was zoo druk en het daglicht zoo kort'.

Op de laatste dag van het jaar 1940 was de als nieuwjaarswens bedoelde uitgave nog niet klaar. Wel was het zetsel inmiddels gecorrigeerd en had Werkman de teksten gedrukt, maar de houtsnede nog niet. De houtblokken lagen nog bij Wiegers in Amsterdam. Maar op 3 januari 1941 kwamen ze per post aan en drukte Werkman een proef voor Henkels. Op 24 januari stuurde hij de rekening voor het drukwerk.

Wiegers illustreerde de regel 'zes ruiters om een kermiswagen'. De afbeelding is door kenners omschreven als 'een passende, ietwat traditionele houtsnede'. Te zien is een scène uit de Tachtigjarige Oorlog: het beleg van Kampen door de Geuzen onder leiding van Willem IV van den Bergh, een zwager van Willem van Oranje in augustus 1572. Het gedicht gaat over de verwarrende situatie in de oorlog en begint alsof er een weerbericht gaat volgen: 'Het had dien winter tot in Maart gevroren.' Typisch voor Nijhoff om zo'n dagelijkse opmerking als dichtregel in te zetten.

'Het jaar 1572' was geen nieuw gedicht. Het was door Nijhoff begin jaren dertig begonnen voor een 'Willem van Oranje'-nummer van het tijdschrift De Gids, maar hij had het niet op tijd klaar. Hij publiceerde het daarom in 1934 in een krant bij de 25ste verjaardag van prinses Juliana (Utrechts Dagblad, 26 april 1934).

M. Nijhoff, Het jaar 1572 (1941) (tweede uitgave: decoratie)

Wiegers maakte ook een fleuron (een decoratie met een takje en bessen of noten) om de tekst van het gedicht en het colofon van elkaar te scheiden. Werkman bracht een kleine verandering aan in het ontwerp van Henkels, zodat deze decoratie meer ruimte kreeg. Er waren voor de houtsneden twee losse houtblokjes gemaakt (hoewel het colofon sprak over één houtsnede). Wiegers was zeer tevreden over de druk, maar ondanks dat abonneerde hij zich niet op de uitgaven van De Blauwe Schuit.

Over de rijmprent

De rijmprent is een oude vorm, die al snel na de uitvinding van de boekdrukkunst in Europa in zwang kwam: steeds een afbeelding met een berijmde tekst op één blad papier afgedrukt: een plano. Vaak was de rijmprent als protestuitgave bedoeld of als nieuwsblad. De vorm van deze eerste Blauwe Schuit-uitgave kan daarom gezien worden als een stellingname, als een vorm van openlijk verzet, ook al door de keuze van de tekst.

Henkels als uitgever

Henkels was misschien nog wel meer tevreden dan Wiegers. Hij bleef vanaf deze eerste uitgave voor Werkman het belangrijkste contact met De Blauwe Schuit. Henkels stuurde hem schetsen en voorstellen, overlegde met auteurs en archiveerde de uitgaven. Werkman stuurde hem overgebleven drukproeven, originele kopij en schetsen voor het archief dat Henkels wilde bijhouden.

Nijhoff kon voor de uitgave niet worden geraadpleegd, hij was ondergedoken op een onbekend adres in Zeeland. De kleine afwijkingen van zijn originele tekst heeft hij niet kunnen goed- of afkeuren. Hij ontving zijn exemplaren pas in december 1941, met wat latere uitgaven van De Blauwe Schuit. Hij was vooral enthousiast over de latere uitgaven.

Herdruk van de rijmprent

Halverwege 1941 werd de uitgave in herdruk genomen, met een afwijkend colofon, want het was niet langer een nieuwjaarswens. Op 28 augustus 1941 schreef Werkman: 'Intusschen heb ik de rijmprent in proef laten zetten die ik hierbij ter correctie zend.' Waarschijnlijk deed zijn assistent Wieberen Bos (1897-1972) het werk daarvoor. Op 11 september beloofde Werkman om exemplaren van de voltooide heruitgave te sturen aan de 'schippers' van De Blauwe Schuit: elk ontving er vier. Vier dagen later stuurde hij de 'oplage' met verzendenveloppen aan Buning, die ze zou verspreiden. De eerste uitgave kwam niet in de verkoop, de tweede waarschijnlijk wel.

[Auteur van deze bijdrage: Paul van Capelleveen]