La bonne chanson

Jaar: 1936

Auteur: Paul Verlaine (1844 - 1896)

Kunstenaar: Hermine David (1886 - 1970)

Uitgeverij: Creuzevault

La bonne chanson, titelpagina

Paul Verlaine is de bekendste van de 'decadente' Franse dichters, de poète maudit bij uitstek. Hij leidde een leven van dronkenschap, pornografische poëzie, geweldplegingen, gevangenschap en scandaleuze verhoudingen: een dankbare prooi voor biografen. De bundel La bonne chanson (1870) verscheen in het jaar van zijn huwelijk met de 16-jarige Mathilde Mauté de Fleurville en vormt van gedicht tot gedicht de neerslag van zijn liefde, die overigens niet leidde tot een gelukkig huwelijk. In 1871 werd hun zoon Georges geboren. De vader zocht voornamelijk het gezelschap van Arthur Rimbaud op wie hij verliefd was. Deze schimmige situatie duurde voort, totdat Verlaine in Brussel met een pistool een mislukte aanslag pleegde op Rimbaud (1872) en hij veroordeeld werd tot 18 maanden gevangenisstraf. Dit betekende het einde voor zijn relatie met Mathilde en voor die met Rimbaud. Verlaine bekeerde zich tot het katholicisme en leefde enige tijd als leraar in Engeland waar hij halfslachtige pogingen deed om als boer te leven. Als dichter had hij meer succes dan als minnaar. In Parijs verdeelde hij zijn laatste jaren tussen goot, ziekenhuisbed en gevangeniscel, terwijl twee prostituees hem afwisselend een slaapplaats boden. Zijn populariteit was er niet minder om en zijn begrafenis in 1896 vond onder grote publieke belangstelling plaats.

Liefdesgedichten

La bonne chanson vertegenwoordigt een kort stadium van hoop: het is de uiting van het geluk dat Verlaine dacht te vinden in zijn huwelijk met Mathilde. Hij leerde haar kennen via zijn vriend de musicus Charles Sivry en hoopte dat zij zijn alcoholisme de baas kon. Het huwelijk gold in die tijd bovendien als een probaat middel tegen homoseksualiteit. Maar een burgerbestaan zat er niet in. La bonne chanson, een bij uitstek lyrische bundel, verenigt gedichten over de eerste ontmoeting, de eerste periode zonder Mathilde en het naderende huwelijk. In het derde gedicht vergelijkt hij Mathilde’s vrolijke stem met muziek die zijn zwartgalligheid verdrijft. In het 21ste en laatste gedicht beschrijft hij het doorbreken van de lente, die zelfs de 'zieke' stad Parijs in een vrolijke sfeer brengt. De dichter viert, zegt hij, al een jaar lang voorjaar in zijn hart, hij verwelkomt zomer, herfst en zelfs winter, nu hij elk seizoen kan verdragen dankzij haar liefde voor hem. Verlaine liet het boek - voor eigen rekening - drukken bij Lemerre. In juni 1870 reikte hij exemplaren uit aan vrienden en ook enkele literaire grootheden werden met een exemplaar bedacht. Victor Hugo- de kolos in het negentiende eeuwse Franse literaire leven- reageerde enthousiast en noemde het boek 'een bloem in een granaat': een toespeling op de Frans-Duitse oorlog die op dat moment ook in Parijs woedde. De mobilisatieplannen leidden tot uitstel van de trouwdag, maar op 11 augustus 1870 werd het huwelijk alsnog voltrokken. In 1874 volgde de scheiding. De oorlog en de Commune gooiden ook de publicatieplannen in de war en uiteindelijk verscheen La bonne chanson (Het goede lied) pas in 1872 in een oplage van 590 exemplaren.

De uitgave van Creuzevault verscheen in 1936 met 21 etsen van Hermine David. Deze kunstenares volgde een opleiding in Parijs en debuteerde op de Vrouwensalon in 1904. In 1907 ontmoette zij de schilder Jules Pascin, met wie zij in 1915 in New York trouwde en die zij als haar leermeester beschouwde. Zij maakte verfijnde en fantasierijke aquarellen en gouaches, vooral van het landschap rond Parijs. Ook maakte zij litho's en drogenaald-etsen. De scrupuleuze en hecht geconstrueerde etsen hebben een ruimtelijke werking die veel verzamelaars aantrok. David illustreerde tientallen boeken, vooral in in de periode 1920-1940, en bleef tot 1960 actief. De illustraties voegen zich subtiel naar de tekst van het boek, of die nu van Byron, Maurois, Alain-Fournier of Verlaine is. Van Verlaine illustreerde zij ook de bundel Romances sans paroles.

De geur van leer

De uitgever Henri Creuzevault (1905-1971) was van oorsprong schilder, maar legde zich vanaf 1918 toe op boekbinden en werkte in het atelier van zijn vader Louis Lazare Creuzevault. Na de Eerste Wereldoorlog begon hij met het ontwerpen van boekbanden: maquettes. De maquette was in eerste instantie alleen een tekening, maar kon uitgroeien tot een volwaardig model. Vanaf 1928 (toen hij een eerste prijs won op een expositie in museum Galliéra) werkte hij samen met zijn broer: Henri ontwierp en voerde de decoratie uit en Louis verzorgde de band. In Frankrijk waren zo’n strikte werkverdeling en specialismes op dit terrein gebruikelijk. In 1936 openden de gebroeders een eigen boekwinkel met een drukkerij, maar Louis stierf al in 1937, slechts 25 jaar oud. Hun uitgeverij publiceerde ongeveer twintig boeken, waarvoor Laboureur, Maillol, Laurens en anderen de illustraties verzorgden. Henri kreeg met zijn bindwerk internationale erkenning. Later ontwierp hij ook tapijten en richtte hij zich meer op de kunsthandel. In 1987 verscheen een zesdelige hommage aan zijn werk.

De tekst van La bonne chanson werd in 1936 door Vaucher gedrukt, de etsen door Brunel. Er verschenen twee edities: 40 exemplaren op Gaspard Maillol papier, met extra afdrukken van de etsen en met een originele tekening van de kunstenares en 375 exemplaren op BFK Rives. Alle exemplaren zijn voorzien van het monogram van de uitgever. Het exemplaar in de Koopman Collectie is weliswaar gedrukt opRives (nummer 251), maar het bevat toch een complete extra serie van de etsen in zwart-wit en daarnaast een met de hand ingekleurde set. Tenslotte is voorin een originele, gesigneerde gouache van Hermine David toegevoegd. Het is een voorstudie van de illustratie bij het laatste gedicht: een hellende straat in Parijs, met bosschages en uitzicht op een ander stadsdeel. Het exemplaar is gebonden in een halfleren band door D.H. Mercher. Waarschijnlijk is dat Henri Mercher (1912-1976) - hij beweerde ooit binder te zijn geworden omdat hij zo van de geur van leer hield.

La bonne chanson, colofon

Bibliografische beschrijving

Beschrijving: La bonne chanson / Paul Verlaine ; [ill. de pointes sèches orig. de Hermine David]. - Paris : Creuzevault, 1936. - [45] p. : ill. ; 25 cm

1e uitgave: 1870

Drukker: Frères Vaucher (tekst) Brunel (etsen)

Oplage: 415 exemplaren

Exemplaar: Nummer 251 van de 375 op Rives

Boekbinder: D.-H. Mercher

Bijzonderheid: Met een extra serie zwart-wit etsen, een extra serie met de hand ingekleurde etsen en met een originele, gesigneerde gouache door Hermine David

Bibliografie: Carteret IV-392 ; In liefde verzameld 4 ; Monod 1591

Aanvraagnummer: KW Koopm A 61

Literatuur

  • Autour de Verlaine et de Rimbaud: Dessins inédits de Paul Verlaine, de Germain Nouveau et d'Ernest Delahaye. Paris, Gallimard, 1949
  • Alain Buisine, Paul Verlaine, histoire d’un corps. Paris, Tallandier, 1995
  • Colette Creuzevault, Henri Creuzevault 1905-1971. Paris, Éditions de Montfort, 1987
  • Julien Flety, Dictionnaire des relieurs français ayant exercé de 1800 à nos jours. Paris, Technorama, 1988
  • Henri Creuzevault, naissance d'une reliure. Bordeau, Musée des arts décoratifs de la ville de Bordeau, 1984
  • Verlaine. Paris, Presses de l'Université de Paris-Sorbonne, 1997
  • Paul Verlaine, Een droom vreemd en indringend: Een leven in gedichten. Amsterdam, Van Oorschot, 2002