De gedichten van Ilja Leonard Pfeijffer: 2003-heden
In de naam van de hond (2005)
In 2005 publiceerde De Arbeiderspers een nieuwe bundeling van gedichten van Pfeijffer, In de naam van de hond. De ondertitel luidde: De grote gedichten, en dat mocht onbescheiden klinken, de gedichten waren meestal enkele pagina's lang en meer dan honderdvijftig regels lang. Dat niet alleen, ook de regels zelf waren meestal lang.
Het thema van de gedichten is: liefde. Na een gedicht over Europa, heet het tweede gedicht 'Frederike (eerste gedicht)'. De bundel eindigt met 'Carolina (laatste gedicht)'.
ik schrijf je op want van geen leven
zal ik ooit nog waarder zijn dan nu
wees hier aanwezig afwezig regenend lichaam
van laatst en eerst vervliegen op blad-
zilver zacht vervliegen naar liefd en lichte
handen
(p. 19)
De verwijzing naar de beginregel van Martinus Nijhoff is gedicht 'Awater' (Wees hier aanwezig, allereerste geest,die over wateren van aanvang zweeft.) is maar een van de vele die Pfeijffer in zijn gedichten heeft verwerkt. Hij is zich van de poëzietraditie terdege bewust, maar er moet steeds opnieuw geschreven worden:
er is nog nimmer iets geschreven
en nooit nog heb ik iets gezegd
alles wat bestaat bestaat van jou af aan
en in jou ogen en met jou als doel
(p. 19-20)
Hoewel hij verzucht dat hij haar verliest naarmate hij meer over haar schrijft, eindigt het gedicht 'Frederike' toch met de hoop:
want zeg me dat het niet af is
en dat we nog een beter zullen schrijven
(p. 40)
Een van de gedichten uit In de naam van de hond verscheen eerder in een bibliofiel uitgave: 'Trapeze droizel tood en draadman tanst'. Het verscheen, met tekeningen door Roosmarie Custers bij Elchers in Gronungen (2005) onder de titel Dodendans. De spelling is aangepast aan de spreker, die met een zwaar Duits accent, een circusact aankondigt.
geblindeerd publiek hooghoedkonijn maar ist iek doorzaagmeisje
met spetters niet de bedoelink damheer! maar toverstokjen slechts truc
het leven ist mislukte goochel want mooi wel horloge vermorzeld
kwijtmeisje kwijt zakdoek gescheurd en vol tranen
(p. 82)
In het laatste gedicht, 'Carolina', een gestalte 'zo vunzig prachtzaam en pronkvol voos', dat de lange regels niet meer voldoen:
daarom voor jou een echt klassiek sonnet
met veertien regels rijmend als de neten
zo neuken rijmt op kankerlijers eten
en jij op mij en wereld niet op bed
daarom voor jou een echt sonnet dat net
als wij lang uitslaapt in het warme weten
dat elke strofe die wordt toegemeten
blijft rijmen op het rijm dat ons ontzet
en welke volta wat voor kankerlijer
dan ook voor ons in petto denkt te hebben
hij kan de tandjes krijgen met zijn smoel
en wat die hele wereld ook ons beider
verbond voor slotsextet bedenkt we hebben
genoeg aan rijm en laten boel de boel
(p. 136)
De man van vele manieren (2008)
In 2008 verscheen De man van vele manieren: verzamelde gedichten 1998-2008. Die bevatte alle eerder verschenen bundels, aangevuld met verspreide gedichten, songteksten en nieuwe gedichten. Het voorwoord was een typerend staaltje Ilja Leonard Pfeijffer:
Ik ben een miskend dichter. Mijn naam is Ilja Leonard Pfeijffer. Ik heb prijzen gewonnen. Mijn bundels zijn wijd en zijd besproken. Ik ben op de radio geweest en op de televisie. Ik heb meerdere quizzen gewonnen, waaronder 'Herexamen'
*(p. 7)
De bundel bevat onder andere sonnetten die eerder verschenen in Het grote baggerboek (2004): scheldsonnetten zoals:
Godvergloeiende glijpaal en kutten met peren,
kut kutjebef kutjeprak kutjepomp kutjehap
kutverdekutzooi met kutten vol kutterig kutsap
kutverdomme met kutten vol spiezen en speren
(p. 259)
Deze sonnettenkrans eindigt, zoals het hoort, met een sonnet dat gehele bestaat uit de eerste regels van de veertien voorafgaande gedichten.
Nieuw in deze bundel zijn de liedteksten die Pfeijffer schreef voor zangeres Ellen ten Damme. Tijdens 'De avond van het levenslied' (8 oktober 2006) zong de Ellen ten Damme het lied 'Durf jij?' op een tekst van Ilja Leonard Pfeijffer. Beiden voelden voor meer samenwerking en die resulteerde in een CD en een theatertour. Het gedicht 'Misschien' begint met mogelijkheden:
Misschien zal ik een draakje voor je slachten.
Misschien zal ik een meisje voor je zijn.
Misschien zal ik je nachtmerries verzachten.
Misschien zal ik een moeder voor je zijn.
(p. 465)
Maar allengs wordt de liefdevolle omhelzing een wurgende omknelling, met als refrein:
Als jij maar godverdomme weet
dat ik het godverdome deed
opdat jij godverdomme weet
dat jij van mij bent.
(p. 466)
De afdeling 'Doka' (van Donkere kamer) bevat kortere gedichten, met een Japanse inslag:
geen steen zo steen als deze steen
(p. 547)
Maar ook hier is de vloeker en spotter nooit ver weg:
als god bestaat
moeten we hem zoeken
om hem een beetje te plagen
(p. 553)
ze dragen godver allemaal sandalen op hun hoofd!
(p. 519)
Uiteindelijk is het een liefdesgedicht, voor 'mijn allerliefste'.
Op het achteromslag van de bundel is een naaktportret van de dichter afgedrukt. Hij zit op een bankstel, met een laptop naast zich, met grote zwarte schoenen naast de bank en achter hem een boekenkast met, zo te zien, voornamelijk Nederlandse literatuur.
Na de verzamelbundel publiceerde Ilja Leonard Pfeijffer een aantal jaren lang uitsluitend essays en romans.