Arjen Duinker

Arjen Duinker debuteerde in 1980 met gedichten in het tijdschrift 'Hollands maandblad' en publiceerde samen met K. Michel het tijdschrift 'Aap, noot, Mies'. In 1988 verscheen zijn eerste dichtbundel 'Rode oever'. Hij ontving in 2001 de Jan Campert-prijs voor 'De geschiedenis van een opsomming'.

Arjen Duinker

Arjen Duinker is een dichter die cryptogrammen schreef voor de krant Het vrije volk, maar hij vult zijn gedichten niet met raadsels. Ze bevatten heldere en directe observaties, zonder abstracties of metaforen. De dichter gebruikt daarvoor de herhaling van korte regels. In wezen gaat het hem om de verwondering. Verwondering over de schoonheid en absurditeit van het alledaagse bestaan.

Dat is dan wel vaak het alledaagse van ver weg: exotische plaatsen als Figueira da Foz of Cuba, waar op een plein nauwgezet wordt gekeken naar de alledaagse verrichtingen van de bewoners. Het levert vreemde beelden op: nerveuze auto's, een bloeiende steen, een varken dat mandarijnen eet, 'wetend dat hij iets betekent'. Het lijkt een heel eigen universum, waar andere wetten gelden. Duinkers gedichten werden vertaald in het Engels, Italiaans en Frans en er is zelfs één gedicht, 'De steen bloeit', dat voor een speciaal project in meer dan tweehonderd talen werd vertaald.

Leven en werk van Arjen Duinker

Over de gedichten van Arjen Duinker

Online bronnen over Arjen Duinker