P.C. Hooft: literatuurverwijzingen
De gedichten van P.C. Hooft zijn (tenzij anders vermeld) geciteerd uit Lyrische poëzie, deel I, van de editie van P. Tuynman en G.P. van der Stroom (Hooft, 1994) en waar mogelijk aangevuld met een moderne Nederlandse versie door Johan Koppenol (Hooft, 2004).
- Brandt, 1969
Geeraerdt Brandt en Reyer Anslo, Pieter Corneliszoon Hooft: 'Deez vermaarde man, 1581-1647'.W. Hellinga, P. Tuynman (Inl). Amsterdam: University Press Amsterdam, 1969. - Busken Huet, 1912
Conrad Busken Huet, Litterarische fantasien en kritieken, Deel 18. Haarlem: Tjeenk Willink, 1912. - Damsteegt, 1980
B.C. Damsteegt, 'De Schonckensonnetten', in: Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde, 96 (1980), p. 101-132. - Dorsten, 1981
J.A. van Dorsten, 'Hooft als dichter', in: Hooft: essays. Amsterdam: Querido, 1981, p. 7-21. - Forster, 1969
LeonardForster, The icy fire: five studies in European petrarchism. Cambridge: Cambridge University Press, 1969. - Grootes, 1993
E.K. Grootes, '8 juli 1600: P.C. Hooft schrijft uit Florence een rijmbrief aan de Amsterdamse rederijkers: P.C. Hooft in zuidelijk licht', in: Nederlandse literatuur, een geschiedenis. M.A. Schenkeveld-van der Dussen (Red.). Groningen: Nijhoff, 1993, p. 182-187. - Haan, 1923
J.C. de Haan, Studiën over de Romeinsche elementen in Hooft's niet-dramatische poëzie. Santpoort: Mees, 1923. - Haasse, 1997
Hella S. Haasse, Het licht der schitterige dagen: het leven van P.C. Hooft. Arie-Jan Gelderblom (Keuze ill.). Amsterdam: Querido, 1997. - Hooft, 1636
Gedichten van den heere Pieter C. Hooft. Amsterdam: by Iohan Blaev, 1636. - Hooft, 1943
P.C. Hooft, Achilles en Polyxena. Assen: Van Gorcum, 1943. - Hooft, 1972
P.C. Hooft, Alle de gedrukte werken, 1611-1738. W. Hellinga en P. Tuynman (Red.). Amsterdam: University Press, 1972. - Hooft, 1983
P.C. Hooft, Emblemata amatoria.K. Porteman (Red.). Leiden: Martinus Nijhoff, 1983. - Hooft, 1994
P.C. Hooft, Lyrische poëzie. P. Tuynman, G. P. van der Stroom (Red.). Amsterdam: Atheneum-Polak & Van Gennep, 1994. - Hooft, 2004
P.C. Hooft, Liederen en gedichten. Johan Koppenol (Red.) Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2004. - Huygens, 1892
De gedichten van Constantijn Huygens, dl. 1: 1607-1623. J.A. Worp (Red.) Groningen: Wolters, 1892. - Kloos, 1900
Willem Kloos, 'Eenige opmerkingen naar aanleiding van Dr. Stoett's uitgave van Hooft’, in: Taal en letteren, 10 (1900), p. 267-273. - Knuvelder, 1971
G.P.M. Knuvelder, 'Pieter Cornelisz. Hooft (1581-1647)', in: Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse letterkunde. Deel 2. Den Bosch: Malmberg, 1971, p. 229-287. - Kollewijn, 1903
R.A. Kollewijn, 'Hooft en de meisjes Spiegel', in:Taal en letteren, 13 (1903), p. 1-27. - Leerintveld, 1994
Ad Leerintveld, 'Lof van Hooft voor Huygens' Otia', in: Klinkend boeket: studies over Renaissancesonnetten voor Marijke Spies. Henk Duits [et al.] (Red.). Hilversum: Verloren, 1994, p. 99-103. - Marion, 2005
Olga van Marion, Heldinnenbrieven. Ovidius' Heroides in Nederland. Nijmegen: Vantilt, 2005. - Nijhoff, 1982
M. Nijhoff, Verzameld werk, II: Kritisch en verhalend proza. Amsterdam: Bert Bakker, 1982. - Omnibus, 1997
Omnibus idem: opstellen over P.C. Hooft ter gelegenheid van zijn driehonderdvijftigste sterfdag. Hilversum: Verloren, 1997. - Ovidius, 1996
Ovid,Heroides. E.J. Kenney (Ed.). Cambridge: Cambridge Univerity Press, 1996. - Petiet, 2011
Francina Petiet,Een voldingend bewijs van ware vaderlandsliefde: de creatie van literair erfgoed in Nederland, 1797-1845(link is external). [S.l: s.n.], [2011]. - Schenkeveld-van der Dussen, 1984
M.A. Schenkeveld-van der Dussen, 'Poëzie als gebruiksartikel: gelegenheidsgedichten in de zeventiende eeuw', in: Historische letterkunde: facetten van vakbeoefening. Marijke Spies (Red.). Groningen: Wolters-Noordhoff, 1984, p. 75-92. - Smit, 1968
W.A.P. Smit, Hooft en Dia: een onderzoek naar Hooft's verzen-bouquet van 1608-1609 voor Dia, de identiteit van deze geliefde, andere verzen van Hooft voor haar en de implicaties van dit alles. Amsterdam: Polak & Van Gennep, 1968. - Smits-Veldt, 1984
Mieke B. Smits-Veldt, 'De "Nederduytsche Academie" van Samuel Coster: de eerste Nederlandse Volksuniversiteit (1617-1622)', in: Literatuur, 1 (1984), p. 58-64. - Smits-Veldt, 1989
Mieke B. Smits-Veldt, 'Ovidius' Heroides en de taal der emoties, of de liefde van Menelaus bij Hooft', in:Spiegel der letteren, 31 (1989), 178-202. - Smits-Veldt, 1998
Mieke B. Smits-Veldt, 'De Muiderkring in beeld: een vaderlands gezelschap in negentiende-eeuwse schilderijen', in:Literatuur, 15 (1998), p. 278-289. - Spies, 1981
Marijke Spies, 'P.C. Hooft, hoofd der poëten', in: Ons erfdeel, 24 (1981), p. 485-494. - Strengholt, 1981
L. Strengholt, 'Pleidooi voor Hooft', in: Hooft: essays. Amsterdam: Querido, 1981, p. 22-42. - Tricht, 1947
H.W. van Tricht, 'Ter herdenking van P.C. Hooft', in: De gids, 110 (1947), p.73-93. - Tricht, 1980
H.W. van Tricht, Het leven van P.C. Hooft. 's-Gravenhage: Nijhoff, 1980. - Vondel, 1929
Joost van den Vondel, De werken van Vondel. Deel 3. Amsterdam: Maatschappij voor goede en goedkoope lectuur, 1929. - Ypes, 1934
Catharina Ypes, Petrarca in de Nederlandse letterkunde. Amsterdam: De Spieghel, 1934. - Zaalberg, 1964
C.A. Zaalberg, Hooft als pleitbezorger voor Menelaüs. Groningen: Wolters, 1964. - Zeven, 1998
Zeven maal Hooft. Jeroen Jansen (Red.). Amsterdam: A D & L, 1998.