Toespraak van Gerrit Komrij over 'Dichter op het scherm' op 4 maart 2003
In de aula van de KB Den Haag introduceerde Gerrit Komrij op 4 maart 2003 de nieuwe poëziesite "Dichter op het scherm", tegenwoordig Nederlandse poëzie. De website kwam voort uit een samenwerkingsverband tussen de KB, Dichter des Vaderlands Gerrit Komrij, NRC Handelsblad en Poetry International en werd gepresenteerd tijdens de manifestatie "Dichter op het scherm". De toespraak door Gerrit Komrij brengt kennismagazijnen, internet, bibliotheken en poëzie in een logisch verband.
Dames & heren,
Vandaag is de introductie van een website die in de breedte gaat, of de diepte, ik weet niet precies hoe je dat in de virtuele ruimte die toch een beetje als de hemel is moet noemen, nu, in elk geval geen website die, zoals er velen zijn, alleen maar een toegang suggereren - achter de deur zit als je verder wilt een blinde muur of op z'n hoogst een alkoof met rotzooi. Deze KB-website zal deur op deur en laag op laag gaan kennen - de overdaad wordt gereguleerd door een route en een plattegrond.
Net nu ze weer eens proberen de wereld af te breken, begon de droom van de bezwering van Alles Wat Er Is een beetje in vervulling te gaan - de archivaris, de bibliothecaris, de bibliotheek, de bibliograaf, het boek hebben zitten wachten op het internet. Er zijn van ideale kennismagazijnen en de droom om de informatievloed onder de knie te krijgen de nodige voorafschaduwingen geweest. De fantasie heeft de werkelijkheid ook op dit punt voorgegraasd. De wereld is een encyclopedie, maar hoe zoek je er iets in op? Hoe zorg je dat de wereldencyclopedie jou laat weten wat je zoeken wilt, zoeken kunt, zoeken moet? Er is het bekende verhaal van Wells, verschenen in de jaren voor de tweede wereldoorlog, waarin "microscopische documentatie-bibliotheken" figureren met een foto van elk boek en elk document. Studenten en geleerden en belangstellenden hebben allemaal een projector op hun studeerkamer staan en kunnen, waar ter wereld ze zich ook bevinden, over de kennis van het "wereldbrein" beschikken. Ieder elke gewenste replica op elk gewenst moment. Vraag me niet precies hoe dat moet met die projectors, maar het idee klinkt al vertrouwd. Een ander verhaal dat ik ken houdt voorts verband met de explosief gegroeide hoeveelheid informatie, niet alleen boeken en documenten - kranten en schilderijen - foto's en grafiek - maar ook films, video's, geluidsregistraties, amateurmateriaal en professionele opslag, websites die groeien en groeien, en websites die onbeheerd worden achtergelaten en verdwijnen - miljoenen pagina's, miljoenen afbeeldingen iedere dag - je hebt later een mensenleven nodig om een déél van een úúr van nú te volgen of te reconstrueren - in dit verhaal dan ligt alle informatie in "jaarschuren" opgeslagen, als schoven hooi - een schuur met het jaar 1976 en een schuur met het jaar 1996 - de twintigste eeuw als honderd silo's verspreid over een toendra-achtige vlakte - en dan gaat het verhaal over hoe de informatie wordt kortgesloten en over en weer gesluisd en weet-ik-veel - een geknetter van jewelste waarmee ik u niet wil vermoeien. Boeiend is het wel. Waar bibliotheken - de Bibliothèque National, the Library of Congress, de Koninklijke Bibliotheek - en internet elkaar kruisen wordt de Borgesiaanse fascinatie met dit wereldbrein gewekt en bevredigd. Want niets is op het wereldwijde web zo'n succes gebleken als het boek - de handel in het boek, de bibliografie, de inhoud zelfs. Het internet zou als vervanging van het boek functioneren, het was een geliefde voorspelling van sponshoofdige cultuurfilosofen - je hoort er gelukkig niet meer van. Wel bleek het internet ideaal als ontsluiting van het boek.
Iets wat zich op het web ook als succes ontpopte was de poëzie - romans kun je er niet op slijten, hoe gretig het ook werd geprobeerd - romans zijn kettingen die afgerold, afgewikkeld moeten worden, je kunt er niet in zappen, en het frustrerende is de tekst die 180 bladzijden verder in de ruimte zwevend op je ligt te wachten terwijl je er in een slakkengang naar toe schuift - de concentratie wil niet lukken - maar de poëzie? Zij wel. Sommigen hebben 't wel eens - ook sponshoofden, vrees ik - over soundbites. Nu, gedichten - een gedicht - 't is een korte sensatie - een verheviging van alles - van klank, beeld, betekenis - 't is een boodschap uit een ver paradijs en ook esthetisch, een rauwe kreet die toch kort duurt, een heelal en tegelijk overzichtelijk. De ideale web-bite - een blikvanger met net dat iets extra's. Een gedicht past bovendien, dat is het belangrijkste, bijna altijd op één scherm. Je weet waar het eindpunt zich bevindt. Eén tik van je vinger en je hebt het volgende gedicht. Als er maar héél weinig bevalt, zal er toch altijd wel iets bevallen. Eindelijk heeft de poëzie een ideale partner gevonden. Zij is er vloeibaarder door geworden, leniger, noem maar op. Papier is toch meer een - zerk. Zo definitief. Het scherm vernieuwt, verfrist, accepteert aanvullingen en verwijzingen naar de vuilnisbelt - mobieler is 't, versatieler. Echt iets voor poëzie.
In de website die vandaag wordt geïntroduceerd - god, ik moet even de naam noemen: www.kb.nl/dichters - ik citeer de openingszin van de introductiepagina: "De Koninklijke Bibliotheek presenteert, in samenwerking met Dichter des Vaderlands Gerrit Komrij, het Letterkundig Museum, NRC Handelsblad en Poetry International, een overzicht van de belangrijkste Nederlandse dichters vanaf de Middeleeuwen tot nu toe"- in deze website komen boek en poëzie samen - in de zojuist geschetste geest van het kennismagazijn.
Het is de bedoeling niet alleen de poort te openen naar een selectie - per eeuw - van belangrijke, boeiende dichters - allemaal dichters des vaderlands eigenlijk - maar ook te fungeren als wegwijzer en doorgever van de actuele stand van zaken in de poëzie. Traditie en toekomst bij elkaar, in één stroom, in één projector, in één magazijn. Dat dit onder het teken van de Koninklijke Bibliotheek geschiedt - het vormt een garantie dat de informatie niet alleen toegankelijk maar zelfs betrouwbaar zal zijn. Daarom is deze website voorbestemd de hoofdwebsite van de poëzie te worden. Dat het onder het teken van de Dichter des Vaderlands gebeurt vormt een garantie voor - ja, waarvoor eigenlijk? Elke dag vraag ik me af waarom ik dit - gelukkig tijdelijke - ambt heb aanvaard. Het enige voorbeeld dat we bezitten - dat van de Engelse Poet Laureate - had me toch kunnen leren dat alle Dichters des Vaderlands tegelijk met de eer voor de strop kiezen. De contrasten tussen Tate en Cibber, Southey en Wordsworth, Tennyson en Austin, en mijn lieveling John Betjeman, waren groot. Hun lot deelden ze. De een werd ten onrechte verguisd, de ander ten onrechte opgehemeld, sommigen werden gek en de meesten gingen aan de drank. Eigenlijk liep het met iedereen slecht af. In Nederland komt daar de traditionele meesmuilerij bij over iedereen van wie men alleen maar vermoedt dat hij zich iets verbeeldt. Nu, ik wil niet gaan lijken op Adri van der Heijden die de Nederlandse schrijvers vervelende rebbels noemde die veel te veel op elkaar letten, waarna het niemand kan zijn ontgaan dat hij in interviews liet blijken dat hij op elk regeltje heeft gelet dat door elke literaire onbenul over hem werd geschreven. Het was een geruststellende vertoning. Laten we zeggen dat deze Dichter des Vaderlands misschien het vertrouwen kan wekken dat men noch voor de traditie noch voor het nieuwe in de poëzie bang hoeft te zijn. Poëzie begint steeds opnieuw, ook bij het lezen van wat dichters in vroeger eeuwen bij elkaar hebben gepoëtiseerd. Ik geniet altijd van de tirade - 1906 zal het geweest zijn - van Karl Kraus tegen het ordinaire misbruik van een paar weerloze dooie schrijvers die dan op een voetstuk worden gezet en als onbereikbaar voorbeeld worden gesteld tegenover ons "levende, met hun eigen problemen worstelende schrijvers". Ongewenste inmenging in onze persoonlijke oer-innerlijke aangelegenheden noemt hij dat. Daarom deugen de klassieken alleen als ze steeds weer ons eigen beeld worden bijgekneed. Deze website met zijn grote aantal profielen van dooie dichters, met zijn hercanonisering en ontcanonisering, met zijn boekhistorische en boektechnische informatie, staat in de eerste plaats - daar ben ik van overtuigd - in dienst van de levende poëzie.
Dank u.
Gerrit Komrij