De Blauwe Schuit: Die Predigt des neuen Jahrs
De tweede uitgave van De Blauwe Schuit was de eerste met de karakteristieke illustratie van H.N. Werkman. De tekst ervan was van de Duitse theoloog Martin Buber. Predikant Henkels, die in 1931 een lezing van de auteur had bijgewoond, had deze tekst gesuggereerd.
De afbeelding op het omslag
Volgens de toelichting van Henkels stelt het omslag 'het visioen van een Oostjoodsch Ghetto' voor, waarin 'het blauw van den nacht' en 'het koude wit van het maanlicht' overheersen. Afgebeeld zijn scheve huizen, bochtige straatjes en een dichte bebouwing. En, aldus Henkels: 'Heel het Ghetto droomt in dezen nacht zijn verwachting van Maschiach, bevrijder en verlosser van zijn volk...' Henkels herinnerde Werkman er in juni 1942 aan dat hij het omslag baseerde op een litho van het 'ghetto' door Hugo Steiner-Prag bij Gustav Meyrinks roman Der Golem. Werkman had daarvan een 'metaphysisch' bedoelde bewerking gemaakt.
De techniek van Werkman
In de toelichting schreef Henkels: 'De teekening werd voor elk exemplaar met de hand vervaardigd, dus niet volgens eenig mechanisch drukprocédé. De hierbij gevolgde techniek werd door H.N. Werkman uitgevonden en in jarenlange studie en proefneming ontwikkeld en wordt door niemand anders ter wereld toegepast. Dientengevolge draagt elk exemplaar van het omslag een individueel karakter.'
Het individuele karakter van elk omslag kan alleen bepaald worden door verschillende exemplaren naast elkaar te tonen. De verschillen zijn opvallend.
Hoe maakte Werkman de omslagillustratie?
Het omslag in een in blauwe verf uitgevoerde 'tekening' op bruin pakpapier. Voor de torens die afsteken tegen de nachtelijke hemel maakte Werkman sjablonen; misschien wel een nieuwe sjabloon voor elk exemplaar. De vlakken op de voorgrond zijn gemaakt met de inktroller, de strepen zijn 'getekend' met de zijkant van de inktroller. Gesuggereerd is dat andere, ijlere vormen, zijn gestempeld, of afgedrukt met een vel ingeïnkt papier of karton. In sommige exemplaren is rechtsonder een heuvel afgebeeld, in andere exenplaren ontbreekt die en is de voorgrond moeilijker te duiden.
Proeven voor de uitgave
Van de uitgave is in de collectie van het Huis van het boek in Den Haag een proef bewaard. Die bevat het omslag met daarin twee losse gevouwen katernen van vier pagina's. Beide zijn op het gele papier gedrukt dat ook voor de latere uitgave is gedrukt. Op beide vouwbladen is alleen de eerste pagina bedrukt, met de titel en drie alinea's van de hoofdtekst. Ze staan in het eerste vouwblad bovenaan de pagina, en in het tweede op dezelfde hoogte als in de definitieve uitgave. Het eerste is onregelmatig gedrukt. Waarschijnlijk komen deze proeven uit het bezit van Henkels: hij ontving op 21 maart 1941 behalve zijn aandeel van 20 exemplaren (één derde van de oplage) ook 'de drukproeven (in het proefomslag)'. Maar hij kreeg ook 'de overgeschoten vellen met olie- en vingervlekken' en de 'overgeschoten minder geslaagde omslagen'.
Er is in de collectie van de Koninklijke Bibliotheek ook een proef bewaard van de 'Korte toelichting bij tekst en omslag'. Het zetsel is grotendeels gelijk aan de definitieve uitgave, maar er zijn 12 correcties in potlood en inkt aangebracht. Ze verbeteren typische slordigheden, zoals een herhaald woord of een verkeerde letter, vergeten letters en teveel spaties. Ook zijn er enkele vergeten of nu toegevoegde komma's aangegeven.
Na de correctie slopen er andere foutjes in. In de proef komt geen gerezen wit voor (een zwart blokje tussen de woorden), maar in de voltooide uitgave wel. Namelijk op pagina 2, regel 9 van boven, tussen 'der' en 'bevrijding'. Dat had kunnen worden voorkomen.