Tomas Lieske en de kritiek
Bij Tomas Lieskes debuut De ijsgeneraals (1987) kwamen er van meerdere kanten lovende woorden. Guus Middag schreef in NRC Handelsblad (5 februari 1988): 'De ijsgeneraals is een verrassend en geestig debuut, van een dichter die niet met zichzelf omhoog lijkt te zitten, maar met de werkelijkheid die hem regelmatig visioenen bezorgt van verloren tijden en culturen.' Aad Nuis (De Volkskrant, 4 maart 1988) was het met Middag eens, maar zei ook: 'Misschien zou hij aan kracht kunnen winnen met minder maskers en theater, maar dat kan alleen de toekomst leren.'
Bij het verschijnen van Een tijger onderweg (1989) was Lieske er volgens de recensenten niet over de hele linie in geslaagd om die extra kracht te vergaren. Guus Middag (NRC Handelsblad, 9 februari 1990) schreef: 'Wie zich afvraagt wat hij nu eigenlijk met deze bonte stoet van beelden aan moet, is verloren; wie er door gefascineerd raakt, stelt zich die vraag niet eens. Het is vast niet de slechtste poëzie, de poëzie die de indruk weet te wekken geschreven te zijn door een maniak, met onmiskenbare trekken van een melancholicus.'
De critici beoordeelden ook Grondheer (1993) zeer verschillend. Peter de Boer prees de vernieuwing van Lieske in Trouw (10 maart 1994): 'Ieder gedicht, voegt een nieuw territorium toe aan zijn poëtische domein. Het telkens opnieuw veroveren, in kaart, brengen en beheren van die nieuwe gebieden is een kunst op zich. En Lieske beheerst die kunst.' Hans Warren schreef daarentegen in de Provinciale Zeeuwse Courant (28 januari 1994): 'Er wordt in de poëzie van Lieske niet gezocht naar evenwicht, er wordt niet gestreefd naar verstaanbaarheid.'
Hoe je geliefde te herkennen (2006) werd positief ontvangen. Rob Schouten schreef in Vrij Nederland (2 december 2006): 'Zo schrijft Lieske hier interessante programma-poëzie uit het post-Fortuyn-tijdperk. Nu maar afwachten of er eens iemand naar luistert.' En er luisterden zeker mensen, want in 2007 mocht Lieske de VSB Poëzieprijs in ontvangst nemen. Verschillende aspecten werden door de jury gewaardeerd. In het juryrapport was te lezen dat het een bundel is waar 'het taalplezier van afdruipt, waarin het ene na het andere register met het grootste gemak wordt opengetrokken en die speels en virtuoos tegelijkertijd is.' Ook critici waren positief. Dirk de Geest schreef bijvoorbeeld in De Leeswolf (1 juni 2007) over de aanpak van Lieske: 'Lieske vertelt graag anekdotes, zet scènes en personages neer die op het eerste gezicht voor vrijwel iedereen herkenbaar zijn. Zijn vaardigheid als prozaschrijver vormt daarbij onmiskenbaar een pluspunt. Al snel neemt echter de ontregeling toe. Wat aanvankelijk realistisch leek, wordt verwonderlijk en verrassend, afwisselend absurd, bevreemdend, beangstigend of zelfs tragisch.'
Gelijkaardige complimenten ontving Lieske voor Haar nijlpaard optillen (2012): mooie verbeelding, speels en verrassend. Piet Gerbrandy schreef (De Groene Amsterdammer, 4 oktober 2012): 'Haar nijlpaard optillen is een door en door religieuze bundel van een dichter die het goddelijke en het mysterieuze in het domein van de verbeelding situeert, zonder dat dit ook maar enigszins afbreuk doet aan de geloofwaardigheid ervan.' Arie van den Berg (NRC Handelsblad, 23 november 2012) merkt iets anders op: 'De poëzie in die bundel toont zeker verwantschap met Lieskes eerdere dichtwerk, maar toch is het alsof ik een heel nieuwe dichter lees. De dichter kijkt nog altijd analyserend zijn ogen uit en richt zich daarbij als vanouds op het fantoomkarakter van wat ons omringt. Maar de taal lijkt soms zo ver van het alledaagse losgezongen dat veel verzen zich als een rite laten beleven.' Lieske is een nieuwe weg ingeslagen en dat werd zeker gewaardeerd door de literatuurkritiek.