De gedichten van Judith Herzberg, vanaf 2008
Het vrolijkt
Het vrolijkt verscheen in september 2008 bij Uitgeverij De Harmonie en bevat achtendertig gedichten. De bundel werd gedrukt door Hooiberg Salland te Deventer, Horst Hussel verzorgde de omslagillustratie en Sander Pinkse Boekproductie zorgde voor de boekverzorging. Herzbergs eerdere publicaties bij De Harmonie werden door een andere vaste groep medewerkers verzorgd.
Van de achtendertig gedichten die Het vrolijkt bevat, verschenen er achttien een jaar eerder op de luister-cd Judith Herzberg leest Zijtak. Het gedicht 'Alles wat denkbaar' verscheen eerder in Staalkaart.
De bundeltitel is ook meteen de titel van het eerste gedicht, 'Het vrolijkt':
Mij vrolijkt het
als bij de boerderij
waar deze trein
voorbij rijdt, vijf
blauwe overalls
te drogen hangen
aan een lijn.
Mij vrolijkt ook
de gans die in een wei
lijkt te staan peinzen.
(p. 5)
Herzberg vangt de paar seconden dat de trein voorbij de beschreven plek rijdt in een soort kleine schets. Het 'vrolijken' zou verstaan kunnen worden als de ervaring van een klein gelukzalig moment door de gewone zaken in het leven, die even heel bijzonder oplichten.
Bijna alle gedichten in Het vrolijkt beslaan een of twee pagina's. Alleen het laatste gedicht 'Kort, elf keer' beslaat drie pagina's en vormt de enige cyclus in de bundel. Het bevat zoals de titel aangeeft elf korte verzen:
6
Als je goed naar sperzie-
boontjes kijkt, zie je iets
dat op dolfijnensnuitjes lijkt.
(p. 49)
Ook hier wordt weer een kleine observatie gedaan waaruit een vrolijke verwondering spreekt. Naast dit soort gedichten bevat Het vrolijkt echter ook gedichten over gewichtiger zaken. Zo gaan de gedichten 'Hemelsbreed', 'Aan de bewakers in bijvoorbeeld Zeist', 'Censuur' en 'Bevrijd' allen over de gevolgen van gevangenschap. In 'Bevrijd' kan een bevrijde gevangene er niet tegen zichzelf 'met open ogen aan te kijken':
Toen hij na jaren
uit het gevang was vrijgelaten
heeft hij een zelfportret gemaakt
waarop de ogen zijn gesloten.
Waarom? Werd hem gevraagd.
Uiteindelijk leidt deze vrijwillige blindheid, die moeilijk te bevatten is, tot een zelfkritische vraag van de dichteres:
En wie zijn wij en wie
ben ik met mijn beperkt
begrip voor deze blinde blik?
(p. 34)
Er staan ook veel gedichten over de dood in Het vrolijkt, zoals 'In Flanders Fields', (waarvan de titel is ontleend aan het beroemde gedicht van John McCrae), 'Grijns', 'In memoriam'. 'Zwijgen' ontstond in het kader van 'De eenzame dode ', een project van dichter F. Starik waarbij eenzaam gestorven mensen een waardig afscheid krijgen, zoals met dit gedicht. Herzberg droeg ´Zwijgen´ voor bij de begrafenis van Maria Kemper:
Maar U, Maria
Petronella Kemper
geboren
Wildeman komt in geen
hoofd meer voor.
U bent voorgoed
verloren. U
wist dat, wilde
dat misschien?
(p. 32)
Dat Herzberg de dood ook met aangename gedachten tegemoet kan zien, blijkt uit 'Hiernamaals'. Daarin wil de ik-figuur, als zij mocht kiezen, na de dood op de markt ronddolen, en dan mag ze:
Als vroeger met mijn moeder
zo'n puntzak gloeiend hete frites
(met veel zout uit zo'n gebutste
strooibus) met haar delen.
(p. 47)
In Het vrolijkt staan ook maatschappijkritische gedichten. Zo stelt Herzberg zich in 'Solliciteren' kritisch op tegenover een maatschappij waarin men snel een levensrichting moet kiezen en volgens een vast stramien de geplande carrière moet maken:
Leren hoe je spontaan
jezelf moet presenteren
alsof behoefte aan een baan
en wel juist déze, je hele leven
onder al het andere, aldoor
al heeft bestaan.
(p. 28)
Ook over dierenleed wordt afkeurend gesproken, in 'Angstgewicht' en 'Koe in museum'. In dat laatste gedicht denkt de dichteres erover na hoe een koe van nu zou kijken naar de afgebeelde koeien op de doeken van Roelof, Mauve en Weissenbruch. Die hadden alle ruimte, terwijl koeien tegenwoordig in kleine stallen op elkaar gepakt staan:
zo ver uit elkaar, ruimte
genoeg, ons nu nooit gegund.
Typerend voor Herzberg is dat eindrijm vaak ontbreekt, het rijm bestaat vooral uit assonantie en alliteratie, zoals in de laatste twee regels.
Als ik nu een koe was
wat zou ik ontroerd zijn.
Voorvoelden ze toen
mijn verpatst paradijs?
(p. 40)
Het gedicht 'Beeld' doet vermoeden dat het is geschreven naar aanleiding van de documentaire Bijna nooit, Judith Herzberg waarin Herzberg gefilmd wordt en waaruit ook blijkt hoe beducht zij is voor het ontstaan van verkeerde beeldvorming over haar eigen persoon:
Een camera brengt in het nauw
geeft weer, legt vast,
terwijl je, binnenin je weet
dat uit die buitenkant
waaruit je binnenste moet
blijken, dat dat daar niet
op lijkt, dat dat daar
niet in past.
(p. 19)
Klaagliedjes
In 2011 verscheen bij uitgeverij De Harmonie de bundel Klaagliedjes, die Herzberg schreef op verzoek van componist Boudewijn Tarenskeen, als tekst voor een muziekstuk, gebaseerd op de Klaagliederen van de profeet Jeremia. Dit bijbelboek vertelt over de vernietigde stad Jeruzalem, die wordt beschreven als een weduwe die alles, inclusief man en kinderen, is kwijtgeraakt.
In de 33 klaagliedjes die Herzberg schreef, keert zij de vergelijking om: in haar werk zien we een weduwe die als een vernielde stad is, zoals uit het eerste gedicht meteen blijkt:
Als een vernielde stad die ooit vol pracht
en leven was, zit zij daar, verloren, armlastig.
Later in hetzelfde gedicht zegt de 'ik' over vrienden van vroeger:
ik zie ze niet meer, zij
mijden mij, nu ruïne.
(p. 5)
Herzberg neemt deze weduwe uit het eerste hoofdstuk van Klaagliederen als verteller voor de gedichten van de bundel. De liedjes die op de eerste volgen verwijzen echter minder expliciet naar de grondtekst.
Het 23e gedicht kan gelezen worden als een gedicht over de bankencrisis die zich afspeelde rond het verschijnen van Klaagliedjes:
Klein en groot stuk voor stuk
gierig, inhalig. Bon ton
werd de leugen van hoog tot laag.
Wie leiding had dienen te geven
deed niets dan bedriegen
(p. 27)
Herzberg zei zelf over een dergelijke interpretatie in een interview in Trouw van 10 december 2011:
Ik begrijp dat je aan de crisis moet denken wanneer je dit leest. Dingen die je opvallen in een tekst, vallen je op omdat je er al mee bezig was. Je kunt niet buiten je tijd denken. De schrijver niet de lezer ook niet. Maar dat wil niet zeggen dat het me daar om te doen was.
De liefdesgeschiedenis die in Klaagliedjes verteld wordt door de weduwe, baseerde Herzberg losjes op memoires die Elisabeth Maxwell schreef over het leven met haar man Robert. Robert Maxwell was een Tsjechisch-Britse mediamagnaat, die zich gedurende zijn leven ontwikkelde tot een onverzadigbare multimiljonair, wellicht zoals de man in het vierentwintigste gedicht:
De ringen aan zijn vingers –
mij heeft hij kostbare sieraden
proberen op te dringen. Ik
hield daar niet zo van,
ook niet van al die auto's
schepen blinkende façaden.
(p. 28)
Bovenal is Klaagliedjes een bundel met gedichten over rouw; verschillende stadia van rouw komen langs. Ook schaamte passeert de revue, zoals in het 27e gedicht:
Ik schaam me
dat ik hier nu sta te blaten
alsof er in mijn stad, mijn lieve,
mijn vertrouwde stad,
mijn vernielde
waar ik om rouw, nu,
als vereenzaamde,
niet nog veel ergers was.
(p. 31)
Liever brieven
Liever brieven verscheen in 2013 bij uitgeverij De Harmonie. De bundelt telt eenenveertig gedichten.
De titel van de bundel doet denken aan de eerste bundel die Herzberg publiceerde,Zeepost. Beide titels zeggen iets over het karakter van Herzbergs gedichten: het zijn vaak kleine boodschappen die persoonlijke gedachten bevatten, zoals in het openingsgedicht 'Meisje', waarin de bewondering van de 'ik' voor een mooie jonge vrouw leidt tot de wens meer zonen te hebben:
Ze is zo smal, haar schoonheid
is in dunne reepjes opgedeeld
er is geen overdaad die iets lelijks
kan verbergen. Ik wou dat ik
nog zeven zonen over had
dan zou ik een van hen met haar
en haar met hem vereren.
(p. 5)
Verder is opvallend aan de bundeltitel Liever brieven dat die niet zoals bij de meeste bundels van Herzberg een enkele, maar een dubbele trochee(link is external) bevat, net zoals Herzbergs eigen naam.
Liever brieven bevat, meer dan vorige bundels, veel gedichten over verlies van naasten, rouw en de ervaring van ouderdom. Zo wordt in 'Hoe men zijn vrienden verliest' om naasten getreurd die sterven of dement worden:
droefenis went
woede slinkt
Maar men probeert ondanks alle verdriet het leven voort te zetten:
men zet door
bedroefd, onverzoend
(p. 9)
Ook het gedicht 'A. en S.' vertelt over de verwerking van het verlies van een vriend. Opvallend is dat door de kortheid en het metrum dit gedicht heel lichtvoetig blijft:
Hij rookte zo graag een pijpje
hij sprong er zelfs mee in de zee
en hield zijn bril op in bad.
Na zijn dood,
het alleen zijn verleerd
heeft zij zich
tot het drinken bekeerd.
(p. 10)
In het gedicht 'Hoepie' is de eenzame ouderdom niet het onderwerp, maar de lezer wordt er impliciet wel even aan herinnerd dat de dichteres op respectabele leeftijd is:
Er is niemand meer in leven
die dit tegenspreken of bevestigen kan.
(p. 20)
In het gedicht 'Als wortelstelsels' spreekt Herzberg juist over de jongste fase in een mensenleven, waarin men nog geen besef heeft van taal:
voor-talige verhalen.
Iets vliegt. Het woord voor flits
of vogel is er niet. Je ligt
weer, of vroeger, in de wieg.
(p. 24)
'Hoepie' gaat net als 'Als wortelstelsels' over de kindertijd. Judith wordt door een buurmeisje Kludit genoemd. Dat doet haar denken aan haar eigen tante Jo, die zij als kind steevast Hoepie noemde. Dat het moeten afleren van dergelijke kinderwoorden een verlies van persoonlijkheid betekent, blijkt uit de negatieve connotatie die 'woord' krijgt aan het slot:
Hoepie mijn Hoepie
was Hoepie.
En Jo was een woord.
(p. 20)
Naast gedichten over het tekort schieten van taal, ouderdom en de dood, bevat deze bundel ook een aantal gedichten over het schrijven en lezen van boeken en gedichten: 'Een boek wegdoen', 'Dyslexie', 'Aan lezers'. 'Gelezen worden' en 'De gulle schrijver'
In 'Een boek wegdoen' blijkt dat de dichteres een persoonlijke vriendschapsrelatie heeft met haar boeken:
Een boek wegdoen dat je twee keer
gelezen hebt is als een goede vriend
ten grave dragen. Samen veel mee-
gemaakt. Vrezen: dat vele
gaat vervagen.
(p. 43)
Het 'ten grave dragen' keert terug in 'Toegift', dat niet geschreven is ter nagedachtenis aan een goede vriend, maar juist aan een totaal vreemde, eenzaam gestorven man. Dit deed Herzberg in het kader van 'De eenzame uitvaart'(link is external). Wat rest na zo'n treurig eenzaam einde is:
een heel klein beetje rouwen
niet eens om hem, omdat we hem niet kennen,
maar uit een vaag gevoel van menselijk fatsoen.
(p. 45)
Als de overledene tijdens zijn leven deze aandacht had gehad, was hij misschien niet zo gestorven, zo besluit Herzberg. Zij kaart hiermee pijnlijk aan hoe men sociaal te kort kan schieten:
nét dat
kleine beetje dat hem had kunnen redden,
dat hij bij leven heeft gemist.
(p. 45)
Op 'Toegift' volgt het gedicht 'Te willen hebben', dat met twee nagenoeg volle pagina's het langste gedicht uit de bundel vormt. Het bestaat uit vier strofes die opsommingen bevatten die beginnen met 'te willen hebben'. Het gedicht besluit op melancholische wijze met het gebrek aan alles wat gemist is in het leven:
te willen hebben
herinnerde dagen
te willen hebben
wat tot nu toe
ontbrak.
(p. 47)
111 Hopla's
111 Hopla's verscheen in juni 2014 bij uitgeverij De Harmonie. Herzbergs uitgever definieert de hopla als 'een vorm in de poëzie die uitsluitend gebezigd wordt door Judith Herzberg. Het zijn ultrakorte gedichten, al dan niet rijmend, waarin alles wordt gezegd zoals alleen Judith Herzberg het kan zeggen.'
Van de 111 gedichten zijn er 72 afkomstig uit vorige bundels van Herzberg of uit tijdschriftpublicaties. Zo verschenen er van twee gedichten eerdere versies inHet Liegend Konijn (2009).De lengte van de gedichten loopt uiteen van twee tot acht regels. De kortste gedichten in de bundel tellen allebei slechts zes woorden. 'Na afloop' is daarnaast ook het enige gedicht dat bestaat uit slechts twee regels. Het bevat een subtiel metrum van tweemaal twee jamben:
De cake is voor
de levenden.
(p. 53)
Net als 'Na afloop' werd ook het andere zesregelige (slot-) gedicht 'People' niet eerder gepubliceerd:
People die
and leave me
things.
(p. 115)
Van de nieuwe gedichten valt 'Upset' in het bijzonder op, omdat het in Engels is geschreven:
Like an upset beetle
on its back
he doesn't have a lack
of purpose
but a lack of speed.
(p. 23)
Als men het voorafgaande gedicht 'Kevertje' heeft gelezen, is duidelijk dat 'Upset' een vertaling hiervan is:
Als een omgerolde kever
met alle pootjes in de lucht
weet hij precies wat hij nu wil
alleen dat lukt hem niet zo vlug.
(p. 22)
Af en toe speelt Herzberg een kort taalspelletje dat tot nadenken zet over een bepaalde uitdrukking of woord, zoals in 'Hè?', waarin er na wordt gedacht over volle en gereduceerde voornaamwoorden
We hebben ze van zij
we hebben we en wij
we hebben je en jij
we hebben me en mij
Waar is de he van hij?
(p. 110)