Armando en de kunst

Armando: een veelzijdig kunstenaar

Armando beoefent verschillende kunstdisciplines: dichtkunst, proza, reportage, maar ook tekenkunst, schilderkunst, beeldhouwkunst en lithografie. Jeroen Wielaert stelt dat 'melancholie de rode draad is in zijn werk' en dat het gaat om 'overleven op een onderlaag van desillusie, bepaald door de Tweede Wereldoorlog'. Armando streefde naar het absolute nulpunt van de kunst, in eigen bewoording, 'kunst die geen kunst meer is, maar een gegeven feit (als onze schilderijen)'.

Beginperiode: Abstracte tekeningen en 'peintures criminelles'

In 1954 vond Armando’s eerste solotentoonstelling plaats in galerie *Le Canard. *De voorstelling bestond uit abstracte tekeningen, zoals 'Tekening, 1953'. De uitnodiging bevatte deze provocatie: 'Erger dan Appel, vooral gevaarlijk, misdadige schilderijen, gevaarlijke agressiviteit, nihilistisch, anti-democratisch'.

In datzelfde jaar werkte hij aan de 'peintures criminelles' (misdadige doeken). De schilderijen stellen het zonder figuur, slechts de materialiteit is belangrijk. Bij Armando uit zich dit in de wijze waarop de penseelstreken op het doek komen: in grove strepen. Hij gebruikt voornamelijk zwart, met daarbij rode en groene accenten. Beroemde voorbeelden zijn 'Peinture criminelle'en 'Paysage criminelle'**uit 1956. Armando zag Theodor W. Adorno's zinsnede 'het schrijven van poëzie na Auschwitz is barbaars' ook voor de kunst als bepalend. Kunst, zoals die geschilderd werd voor de oorlog, was ook barbaars: 'het [was] volslagen belachelijk dat je, na al die uitwassen van het kwaad, gewoon met dat verfijnde, vooroorlogse gedoe doorging' (Armando in een gesprek met John Heymans).

Jaren zestig: De nul-periode

In 1960 richtte Armando met Jan Schoonhoven, Jan Henderikse, Herman de Vries en Henk Peters de Nul-beweging op en verduidelijkte hij zijn standpunten in Gard Sivik. Bij de Nul-beweging draaide het om materialiteit, in kunstwerken zoals '2 x 8 houten', '6 x wit', 'zwart prikkeldraad op zwart'. In het manifest 'Een internationale primeur' bepleitte de kunstenaar om 'niet de Realiteit [te] be-moraliseren of interpreteren (ver-kunsten), maar [te] intensiveren'. Kunst is geen bewerking van de werkelijkheid (interpretatie), maar een directere weergave.

Armando's belangrijkste bijdrage aan de Nul-beweging was 'Zwart water', een omvangrijk project dat in het Haags Gemeentemuseum in 1964 werd tentoongesteld. Nul is hierbij geen negatief oordeel; eerder een bevrijding van de mening van de kunstenaar. Door het subjectieve weg te cijferen, blijft er een kunstwerk over dat de realiteit meer tot uitdrukking brengt. Janneke Wesselings *Alles was mooi. Een geschiedenis van de Nul-beweging *(1989) beschrijft het kunstwerk 'Zwart water': 'Een vrijwel geheel verduisterde zaal wordt met zwart plastic bedekt waarop enkele centimeters zwart water staat. De bezoekers gaan over een vlonder door de hen omringende "onmetelijke diepte".'

Jaren zeventig en begin tachtig: vermenging van kunstvormen

Vanaf de jaren zeventig sloot de thematiek van Armando's poëzie en proza steeds nauwer aan op dat van zijn kunst. In 1973 verscheen zijn Dagboek van een dadermet op het vooromslag een schilderij van Caspar David Friedrich, een belangrijke Duitse inspiratiebron.

Tussen 1971 en 1997 ontpopte Armando zich ook als acteur in de televisieserie Herenleed van de VPRO. In het script wordt Armando's personage als volgt beschreven: 'het bescheiden heertje met bril, hoge schoenen en te krappe jasje'. Zijn tegenspeler was Cherry Duyns, 'de verwaten heer met bolhoed, sik, opstaande snor, pandjesjas en horlogeketting'. Armando's rol in Herenleed vormde een tegenstelling tot de wijze waarop Armando zich bij poëzievoordrachten manifesteerde. Daarbij droeg hij vaak op theatrale wijze voor en presenteerde hij zich als een angstaanjagende verschijning met een zwarte snor.

In 1979 ontving hij een DAAD-stipendium (Deutsche Akademische Austauschdienst). Hoewel deze uitwisseling een jaar duurde, besloot hij ook daarna te blijven werken in het oude atelier van Nazi-beeldhouwer Arno Breker (1900-1991). Tijdens zijn verblijf ontstonden de beroemde series 'Feindbeobachtung', 'Feindberührung', 'Fahnen', 'Gefechtsfeld', 'Preussisch', en 'Körperlich'.

Eind jaren tachtig en negentig: Armando de beeldhouwer

Vanaf het einde van de jaren tachtig legde Armando zich meer toe op het beeldhouwen. Volgens Ernst van Alphen 'geeft [Armando] vorm aan verval, destructie, vergetelheid' in zijn sculpturen. Armando ging terug naar de basis en beeldde bijvoorbeeld een primitieve kop uit ('Kopf'), 'nog redelijk realistisch weergegeven', of een hand. De koppen komen ook terug in zijn verhalenbundelDe straat en het struikgewas, waarin zij het duistere van de daders uitbeelden. Armando maakte ook een opmerkelijke reeks schilderijen met doodshoofden, 'Kopf', eerst met penseel, volledig in geel, rood of zwart, maar ook in aquarel.

In 1995 kreeg Armando de opdracht van de gemeente Groningen om een monument te maken voor de in de oorlog vermoorde drukker en kunstenaar H.N. Werkman. Het Werkmanmonument ligt op de groenstrook bij de Heresingel en is gemaakt van brons, in de vorm van een afgetopte boom. Armando zegt zelf over bomen: 'Er zijn bomen die scherven in hun buik hebben. Dat weet ik wel. Die zijn ook niet ongeschonden gebleven, maar die zeggen niks'.

Ook schilderde hij in deze tijd vlaggen, uitbeeldingen van de macht. Macht is een sleutelwoord bij Armando en dit komt tot uiting in zijn beschrijving van de dader als opperwezen in bundels als Het gevecht.

Er wordt wel eens verondersteld dat Armando's schilderijen direct met de Tweede Wereldoorlog van doen hebben, net als zijn proza en poëzie. In een interview met de Cultuurbarbaar (2003, personeelsblad van het Ministerie, artikel verkrijgbaar op Ifthenisnow.nl) ontkende hij dit: 'Ik hou mij liever bezig met eeuwige thema's. Ik wordt ook nogal eens geassocieerd met de Tweede Wereldoorlog. Dat irriteert mij weleens, want het gaat in mijn schilderijen niet specifiek om die oorlog, maar om een idee, namelijk dat bij elke oorlog de geschiedenis zich herhaalt. Ik heb de Tweede Wereldoorlog meegemaakt, dus in die zin is het logisch dat ik elementen daaruit gebruik. Maar daar draait het wat mij betreft niet om'.

Vanaf de jaren 2000: Armando blijft vernieuwen

In 2008 vervaardigde Armando een schilderij dat een kleine breuk vormt met de voornamelijk zwarte werken die hij eerder had geschilderd: 'Blaues 20-10-08'*. *Dit blauwe, abstracte doek contrasteert door zijn monochroom met al het eerdere werk; evenals de rode opvolger 'Damals' uit 2011. Al eerder maakte Armando schilderijen met vleugen groen erin, maar vanaf deze tijd gebruikte hij steeds verschillende kleuren in zijn schilderijen.

Vanaf 21 maart 2014 is een nieuw museum geopend met werk van Armando:Museum Oud Amelisweerd bij Bunnik.