Paludes

Jaar:
1930
Auteur:
André Gide (1869 - 1951)
Kunstenaar:
Alexandra Grinevski (1899 - 1976)
Uitgeverij:
Éditions de la Nouvelle revue française
Paludes, vooromslag

Voor de Éditions de la Nouvelle Revue Française van Librairie Gallimard maakte de Nederlandse uitgever/typograaf A.A.M. Stols in 1930 een editie van André Gide’s Paludes. De productie van dat boek was moeizaam. Namens Gallimard trad André Malraux op als opdrachtgever en correspondent. Stols en Malraux kwamen een paar keer met elkaar in aanvaring. Stols was verantwoordelijk voor het drukken van de tekst; de etsen van Alexandra Grinevski werdenin Fontenay-aux-Roses gedrukt bij de firma van Edmond Rigal. Het zetsel moest verschillende keren gewijzigd worden, omdat Malraux de opdracht bijstelde. De kosten liepen daardoor natuurlijk op en over de prijs volgde uiteindelijk een stevige woordenwisseling. Een nieuwe opdracht voor Stols volgde niet. Ondanks de moeilijkheden is het een kleurrijk en voornaam boek geworden. In 1944 bracht Stols er clandestien (en met als jaar van uitgave 1929) een Nederlandse uitgave van uit: Moer, vertaald door de dichter Martinus Nijhoff.

Satire en schandaal

Gide stapte in 1891 de symbolistische literatuur binnen toen hij werd voorgesteld aan Mallarmé. Datzelfde jaar leerde hij Oscar Wilde kennen. Nerveuze buien en emotionele crises tekenden zijn jonge jaren. Hij hield er een losse levensstijl op na als homoseksueel, maar trouwde in 1895 met zijn nichtje Madeleine Rondeaux, met wie het huwelijk werd beproefd als een destijds modieus medicijn tegen homoseksualiteit. Zijn romans veroorzaakten schandalen naarmate hij duidelijker ageerde tegen hypocrisie, katholicisme en kolonialisme. Volgens de criticus Menno ter Braak was het vooral 'de afkeer van dit soort gemoedelijke, machinale verstarring', die 'Gide naar het communisme dreef'. Ter Braak las diens dagboek, Pages de journal, 'als een protest tegen de tot sport verworden Europese moraal der bourgeoisie'. En van diens communisme vermoedde hij dat hardcore communisten die wel 'dillenttantisch' zouden vinden. Jaren later zou Gide stelling nemen tegen de dictatuur van het communisme in Rusland.

Homoseksualiteit en communisme waren twee zaken die hij met de Nederlander Jef Last gemeen had. Last- die een onwaarschijnlijke reeks beroepen afwerkte: boer, mijnwerker, visser, zeeman in dienst van de Marine, assistent-bedrijfsleider bij Enka, fabrieksarbeider, taxichauffeur, tuinman, chef van de filmkeuring, secretaris en literator. Hij publiceerde in 1966 herinneringen aan Gide: Mijn vriend André Gide. Last is een van de weinige Nederlanders die in biografieën van Gide wordt gememoreerd - Stols bijvoorbeeld wordt niet eens genoemd. In 1936 reisde hij samen met Gide naar Rusland, waar de beroemde auteur groots ontvangen werd: speciale rijtuigen aan de trein, fabriekspersoneel op appèl, banketten, juichende menigten, in het buitenverblijf van Stalin werd hem diens eigen bed aangeboden voor de nacht. Het was niks voor Gide: hij zag vooral de mislukking van het communistisch experiment en schreef Retour de l’URSS (1936).

In 1895 publiceerde Gide Paludes, een luchthartige satire over literair Parijs. Hij begon er aan in Noord Afrika, reisde voor zijn gezondheid naar Zwitserland, werkte tegelijkertijd aan de roman Les Nourritures terrestres, beleefde een kort maar romantisch avontuur met een bootsjongen op het meer van Como en schreef daarover in bedekte termen aan zijn moeder. Zichzelf legde hij een rigide dagritme op: 5 uur pianospel, vier uur bergwandelen, twee uur baden en gymnastiek, en voorts schrijven, lezen, slapen. De ironische toon van Paludes camoufleerde Gide's vroegere nogal desperate gesteldheid. Het boek werd daarmee een van de eerste moderne Franse vertellingen (volgens Nathalie Sarraute en Roland Barthes).

  • Titelpagina met frontispice door Alexandra Grinevski

Rituelen van de literaire salon

Paludes handelde over de Parijse salons en de symbolistische jonge schrijvers die elke dinsdagavond bijeenkwamen ten huize van Mallarmé op diens beroemde mardis. Het symbolisme en de persoon Mallarmé waren voor Gide niet zozeer een bron voor spot, maar hij beschouwde de beweging wel kritisch en was niet gesteld op de gekunstelde uitwassen ervan. Paludes is heel ironisch en onpoëtisch. Het is een geval van een verhaal in een verhaal. In het boek komt een schrijver voor die Paludes schrijft en de personages bespreken zowel de auteur als zijn boek, waarvan de hoofdpersoon Tityre is (een verwijzing naar Tytyrus uit de herderszangen van Vergilius). Hij woont eenzaam in een geïsoleerde toren en doet weinig. De hoofdverteller intussen leidt een openbaar leven en onderwerpt zich aan de rituelen van de literaire salon, maar doet verder weinig: bezoekt zijn vrienden, ontvangt ze, zegt tegen iedereen dat zijn geschrift vordert. Het boek eindigt waar het begon, met het bezoek van een vriend hem vraagt wat hij aan het doen is. Het antwoord is weer: 'schrijven'. Zodra Gide het boek klaar had, keerde hij uit zijn Zwitserse isolement terug naar Parijs.

De uitgave uit 1930 is een uitgebalanceerd bibliofiel boek met één frontispice, 11 illustraties en 8 kleinere vignetten, allemaal kopergravures in meerdere kleuren. De illustrator, Alexandra Grinevsky, was de eerste vrouw van de kunstenaar en filmmaker Alexandre (Alosha) Alexeieff. Aanvankelijk was het plan dat hij de illustraties zou maken. Aleixeieff ontwikkelde in de jaren dertig een animatietechniek, waaraan hij, Claire Parker (zijn latere vrouw), Etienne Raik en Grinevsky samenwerkten. Grinevsky’s rol in het productieteam schijnt niet helemaal duidelijk te zijn. In 1931 scheidde ze van Alexeieff (die ze ontmoette toen ze 19 was en met wie ze een dochter had). Van 1945 tot haar dood werkte ze in de filmstudio's van Etienne Reich. Er zijn weinig biografische gegevens over haar. Voor zover bekend illustreerde ze niet meer dan vijf boeken. Behalve Paludes van Gide (1930) zijn dat: Deux artistes lyriques van Valery Larbaud (1929) en drie vertalingen: de roman L'archidiable Belphégor van Machiavelli (1930) - hierover schreef Pierre Mornand dat de illustraties interessant, weinig gedisciplineerd en soms onvakkundig waren - Tarass boulba van Gogol (1931) en Les Hauts de Hurle-Vent van Brontë (1947). Grinevsky werd geboren in St Petersburg in 1899 en overleed in Parijs in 1976.

Opdracht van Gide

Het Paludes-exemplaar in de Koopman Collectie heeft een dubbele connectie met Nederland: gedrukt door een Nederlander en bovendien door Gide van een persoonlijke opdracht voorzien aan een Nederlandse verzamelaar. Gide schreef voorin het boek: 'Ik schrijf mijn naam in dit mooie boek met groot genoegen aangezien het toebehoort aan Louis Jean Koopman die zulke boeken weet te waarderen. André Gide. Mei 1938'. En dat deed Koopman zoals blijkt uit de geheel leren band die hij door de gerenommeerde boekbinder Semet et Plumelle (Parijs) liet maken voor dit boek. Dezelfde binders vervaardigden ook de luxe cassette. De boekbinder Marcellin Semet en de vergulder Georges Plumelle werkten samen van 1925 tot 1955, waarna Plumelle alleen doorging tot 1980. Hun banden vertonen vaak fraaie, moderne patronen, maar voor de Koopman Collectie, die 21 gesigneerde Semet et Plumelle-banden rijk is, maakten de binders fraai gekleurde, maar sobere banden. Deze band is diepblauw, er zijn ook in oker, bruin, groen en rood. Een dergelijke eenvoudige, onversierde band wordt een jansenistenband genoemd.

Bibliografische beschrijving

Beschrijving:
Paludes / André Gide ; eaux-fortes d'A. Grinevsky. - [Paris] : Éditions de la Nouvelle revue française, 1930. - [133] p. : ill. ; 25 cm
1e uitgave:
1895
Oplage:
360 exemplaren
Drukker:
A.A.M. Stols (Maastricht) (tekst); Edmond Rigal (Fontenay-aux-Roses) (etsen)
Exemplaar:
Nummer 95 van de 335 op Hollands Pannekoek
Lettertype:
Lutetia
Boekbinder:
Semet & Plumelle (Parijs)
Bijzonderheid:
Met opdracht in handschrift van André Gide aan Louis Koopman
Bibliografie:
Bénézit 6-454 ; Carteret IV-183 ; In liefde verzameld 127 ; Monod 5351 ; Stols 207
Aanvraagnummer:
Koopm A 75

Literatuur

  • Menno ter Braak, 'André Gide en de Jordaan', in: Verzameld werk, Deel III. Amsterdam, Van Oorschot, 1949
  • Paul van Capelleveen, Sophie Ham, Jordy Joubij, Voices and visions. The Koopman Collection and the Art of the French Book. The Hague, Koninklijke Bibliotheek, National Library of the Netherlands; Zwolle, Waanders, 2009
  • Paul van Capelleveen, Sophie Ham, Jordy Joubij, Voix et visions. La Collection Koopman et l'Art du Livre français. La Haye, Koninklijke Bibliotheek, Bibliothèque nationale des Pays-Bas; Zwolle, Waanders, 2009
  • C. van Dijk, Alexandre A.M. Stols 1900-1973: Uitgever, typograaf: een documentatie. Zutphen, Walburg pers, 1992
  • Julien Flety, Dictionnaire des relieurs français ayant exercé de 1800 à nos jours. Paris,Technorama, 1988
  • André Gide, Jef Last, Correspondance 1934-1950. Lyon, Presses universitaires de Lyon, 1985
  • Jef Last, Mijn vriend André Gide. Amsterdam, Van Ditmar, 1966
  • D.Ja. Severjuchin, O.L. Lejkind, Chudožniki russkoj emigracii, 1917-1941: Biografiĉeskij slovar. Peterburg, Izd. Ĉernyŝeva, 1994
  • Pierre Lepape, André Gide, le messager: Biographie. Paris, Seuil, 1997
  • Martin Mooij, Aad G. Put, Jef Last. Amsterdam, Heijnis,1963
  • Pierre Mornand, 'Livres parues et livres à paraître', in: Le bibliophile, 1 (1931), p. 45-48
  • Alan Sheridan, André Gide: A life in the present. Cambridge, MA, Harvard University Press, 1999
  • Nanske Wilholt, Voor alles artiste: uitgever Stols en het literaire leven in het Interbellum. Zutphen, Walburg Pers, 2001